Zoektocht naar verloren bibliotheek
De geërfde bibliotheek van Walter Mehring werd door de Duitsers in beslag genomen. Mehring vergat zijn bibliotheek niet, maar maakte er een reconstructie van en zoomde in op de cultuur die achter deze boeken schuilgaat.
De Joodse Duitser Walter Mehring (1896-1981) vluchtte in 1933 uit Duitsland naar Frankrijk en later naar Oostenrijk. De grote bibliotheek die Walter van zijn vader Sigmar had geërfd, bleef eerst achter in Berlijn en kwam toen tegen alle verwachting in naar Wenen.Op 12 maart 1938 eindigde ook deze fase van betrekkelijke veiligheid. Terwijl Walter Mehring elders verbleef, deelde zijn Weense hospita hem telefonisch mee: „U had bezoek en uw bibliotheek hebben ze al meegenomen!” Ze, dat zijn de leden van de Geheime Staatspolizei. Ze kenden Mehring van controversiële toneelstukken die rond 1929 in Berlijn waren opgevoerd.
Walter Mehring vluchtte naar Frankrijk, werd in 1939 geïnterneerd en wist in 1941 de Verenigde Staten te bereiken. Op een afgelegen boerderij in New England besloot hij om de bibliotheek van zijn vader te reconstrueren. Geen reconstructie in de zin van een catalogus van boeken, genres en auteurs. Het zou een persoonlijk antwoord op deze boeken moeten worden, een hoogsteigen dialoog met deze bibliotheek. Het resultaat van Mehrings innerlijke herontmoeting met de door zijn vader gekoesterde boeken verscheen in 1951 in Engeland en in de Verenigde Staten onder de titel ”De verloren bibliotheek. Autobiografie van een cultuur.”
De ‘cultuur’ uit de ondertitel is de Europese cultuur van de negentiende en de twintigste eeuw tot aan de dictaturen van het nationaalsocialisme en het communisme. De rode draad in dit boek is de confrontatie van de ideeën van de optimistische negentiende eeuw met de catastrofes van de twintigste. In plaats van een afstandelijke cultuurhistorische analyse te geven, legt Walter Mehring rekenschap af van de desastreuze ontwikkeling van de Europese cultuur, en hij gebruikt daarbij zijn eigen leeservaringen als illustratie. Zijn eigen geschiedenis met de bibliotheek van zijn vader staat in nauwe relatie tot de gedachten die zijn vader over de voortgang der mensheid bezat, gedachten die tenminste in een deel van de bibliotheek zijn vertegenwoordigd.
Walter Mehrings vader Sigmar had het geloof in God achter zich gelaten. Hij was geassimileerd en zag het geloof als een gepasseerd station. In dit proces is de Joodse geloofserfenis gesneuveld en vervangen door een vrijdenkerschap dat zich volledig op de voorstelling van de opgaande lijn van de menselijke geschiedenis heeft geconcentreerd. Terloops zij opgemerkt dat Theodor Herzl in zijn historische geschrift ”Der Judenstaat” uit 1896 juist waarschuwt voor het verlies van de Joodse identiteit en een somber beeld schetst van de toekomst van de geassimileerde Joden. Vader Mehring zag in de Franse filosofen van de Verlichting zijn inspirators en oriënteerde zich op het ‘positivisme’ van zijn tijd. Tegelijkertijd vereerde Sigmar Mehring de schrijvers uit de Klassieke Oudheid, zoals Homerus en Martialis. Voor hem was de humanistische traditie maatgevend.
Walter Mehring ontdekte in Wenen, terwijl hij de bibliotheek van zijn vader onder de loep nam, dat niet alles eenvoudigweg onder één noemer te brengen is. De Franse symbolisten, zoals Rimbaud en Baudelaire, nemen daarin een prominente plaats in. Sigmar Mehring vertaalde poëzie uit het Frans in het Duits. Tegenover de naïeve eenzijdigheid van zijn vader plaatst Walter Mehring de complexiteit van de literatuur uit de decennia na het naturalisme. Vooral de expressionistische schrijvers als Ernst Toller, Frank Wedekind, Ernst Weiss en Johannes R. Becher bespreekt hij uitvoerig. Franz Kafka en Franz Werfel komen ook in diverse hoofdstukken voor. Maar het Messiaanse expressionisme ontbreekt.
De zoektocht naar de verloren bibliotheek, naar de Europese cultuur die in deze bibliotheek was geconcentreerd en naar de ‘gaten’ tussen de boeken levert een spannend geheel op. Er ligt een enorme gedrevenheid in dit werk. Walter Mehring wil zowel aan de edele motieven van zijn vader als aan de verdrukten van de twintigste eeuw recht doen. Het positieve gevolg van deze gepassioneerde zoektocht naar het verleden is dat Mehring alle schrijvers en hun werken met elkaar tracht te verbinden. Wanneer hij bijvoorbeeld over Adolf Hitlers ”Mein Kampf” schrijft, noemt hij ook de antisemitische ”Protocollen van de Wijzen van Sion”, om vervolgens naar de bronnen hiervan te gaan. Geen greintje kennis laat Mehring onbenut. De snelheid van zijn vertelwijze is zo hoog dat hij af en toe over zijn eigen woorden struikelt en de zaken zo cryptisch benoemt dat het voor de geïnteresseerde lezer moeilijk is om hem op de voet te volgen. Het wordt dan ook lastig om hem bij zijn cultuurvisie tegen te spreken. Waarom komt de gelovige Franz Werfel met geschriften als ”Kunnen wij zonder geloof in God leven?” niet aan bod? Waarom blijft Martin Buber ongenoemd? De lezer moet zeer veel kennis in huis hebben om Mehrings gedachtesprongen te kunnen volgen. Dat neemt niet weg dat dit een zeer respectabel boek is.
De verloren bibliotheek. Autobiografie van een cultuur, Walter Mehring, vert. Louis Houët; uitg. Voltaire, ’s-Hertogenbosch, 2010; ISBN 978 90 584 8092 7; 312 blz.; € 27,50.