Hypotheekrenteaftrek handhaven is kiezersbedrog
De stapsgewijze afbouw van de hypotheekrenteaftrek moet nú beginnen, betoogt A. M. van Luijk.
Het is niet de vraag of, maar wanneer de hypotheekrenteaftrek verdwijnt. De huidige politieke discussie creëert onzekerheid, die voor huizenbezitters schadelijker is dan het daadwerkelijk aanpakken van de renteaftrek.Er moet bezuinigd worden en de aankomende vergrijzing dwingt om haast te maken. Nu kunnen we nog overgangsregelingen bedenken om de financiële pijn te spreiden. Na de financiële crisis moeten we toch beseffen dat we naar duurzaam beleid toe moeten. Het in werking zetten van langetermijnbeleid inzake de hypotheekrenteaftrek hoort daarbij. Partijen die nu kiezers proberen te trekken met het in stand houden van de hypotheekrenteaftrek plegen feitelijk kiezersbedrog.
Het in werking zetten van afschaffing van de renteaftrek dient eenvoudig en duidelijk te zijn. Het moet geen ingewikkeld compromis van politieke onderhandelingen worden, maar een werkbare regeling. Dat zou in drie stappen kunnen gebeuren.
Het afbouwen van de hypotheekrente kan eenvoudigweg door het maximaal aftrekbare percentage elk jaar met 2 procent te verlagen. Dus niet koppelen aan het hypotheekbedrag om –net zoals de bijleenregeling– geen enorm ingewikkelde regeling te krijgen. Nu is maximaal 52 procent af- trekbaar. Als dat elk jaar met 2 procent daalt, zijn we na 24 jaar van de hypotheekrenteaftrek af.
Ook de overdrachtsbelasting moet aangepakt worden. Deze belemmert de doorstroming in de huizenmarkt. Om het eerlijk te houden, moet dit stapsgewijs gebeuren. Huiseigenaren die recent een huis hebben gekocht, worden ernstig benadeeld als deze belasting abrupt wordt afschaft. Ook ontstaat er dan voor de overheid een liquiditeitstekort door het plotseling wegvallen van deze inkomstenbron.
Laat de overdrachtsbelasting daarom jaarlijks met 0,5 procent dalen, zodat deze na twaalf jaar helemaal is verdwenen. Het geleidelijke verloop zorgt ervoor dat twaalf jaar wachten met het kopen van een huis geen zin heeft. De financiering voor de overheid kan plaatsvinden vanuit de middelen die vrijkomen bij het beperken van de hypotheekrenteaftrek.
Duidelijkheid
- Ten slotte, als de eigen woning verhuist van box 1 naar box 3 kan deze als vermogen belast worden onder aftrek van de eigenwoningschuld. Ook hier is een afbouwregeling van belang om schade voor individuele huizenbezitters te beperken. Als ieder jaar 10 procent van de eigenwoningwaarde overgeheveld wordt naar box 3, wordt op termijn de overwaarde als vermogen belast. De extra belastinginkomsten kunnen gebruikt worden om de toenemende vergrijzingskosten te betalen.
Door de noodzakelijke veranderingen stapsgewijs uit te voeren, kunnen huizenbezitters hun individuele situatie aanpassen. Denk aan carrièreperspectief, inflatiecorrectie, loonaanpassingen of verhuizen. Verder kunnen er ook regelingen getroffen worden voor schrijnende gevallen.
Wat mij betreft beginnen we nu met het afbouwen van de diverse regelingen. Liever duidelijkheid voor huizenkoper, verkoper en financier dan een lange, onzekere discussie, die uiteindelijk meer schade toebrengt aan alle kiezers.
De auteur is erkend hypotheekadviseur.