Meer dan vriendinnen
Zussen blijven zussen, een leven lang. Gelukkig is dat voor de meeste vrouwen geen straf. „De band tussen zussen heeft iets onvoorwaardelijks in zich.”
Dezelfde opvoeding, een gezamenlijke geschiedenis, een klik en een niet te verbreken bloedband. Die vormen de basis van de vriendschap tussen de Zeeuwse zussen Lea van Liere (28) en Joanne Janse-van Liere (29). Lea: „Onze relatie gaat dieper dan andere vriendschappen. Zonder dat we dingen uitspreken, begrijpen we elkaar. Bij Joanne kan ik mezelf zijn en mag ik alles zeggen. We wonen een halfuur bij elkaar vandaan. We bellen vaak en doen veel dingen samen. Zoals snuffelmarkten afstruinen, tuinieren en winkelen.”
Nelly Keuning-Stout (60) uit Veenendaal heeft drie zussen: Ada (71), Alie (67) en Marrie (64). „De bloedband is een stevige band. Het contact met mijn zussen heeft meer waarde dan andere relaties omdat het eigen is. Ik vertrouw hen, weet dat wat ik hun vertel veilig is. Hun adviezen vind ik heel belangrijk.
Natuurlijk is de onderlinge band tussen ons vieren verschillend. De een is zus, de ander zo. Maar je blijft onvoorwaardelijk zussen, wat er ook gebeurt. Er zit meer rek in.”
Het is ook niet nodig dat karakters hetzelfde zijn, vindt Joanne. „We hebben niet dezelfde smaak, we zijn bijna tegenpolen, maar Lea weet wel precies wat mijn smaak is. Dat voelt ze aan. Lea koopt gerust kleding en andere dingen voor mijn kinderen.”
Wanneer er letterlijk meer afstand is, komt de vriendschap tussen zussen vaak pas goed tot ontwikkeling. Nelly: „Toen ik jong was, waren het gewoon mijn zussen. We scheelden te veel in leeftijd om intensief contact te hebben. Ze hadden een soort moederfunctie.
Dat veranderde toen we uit huis gingen. Alie en Marrie trouwden en kregen kinderen. Sindsdien is het contact verstevigd. We komen veel bij elkaar, staan elkaar met raad en daad bij. Nu we ouder worden, gaan we steeds meer ervaren hoe uniek onze relatie is; we worden zuiniger op elkaar.”
In de tijd dat Lea en Joanne in hun woonplaats Borssele één slaapkamer deelden, ontstond er regelmatig gekissebis. „In de puberteit zaten we elkaar dicht op de huid. We trokken elkaars kleren aan, terwijl de ander dat niet wilde. Toen ik ging studeren en Joanne trouwde en naar Aagtekerke vertrok, groeide de vriendschap.” Joanne, lachend: „Nu lenen we vrijwillig dingen aan elkaar uit.”
Het overlijden van hun moeder in 2003 had veel invloed op het contact tussen Lea en Joanne. Lea: „Toen mijn moeder alvleesklierkanker kreeg, gaf Joanne haar baan tijdelijk op om voor haar te zorgen. Ik bewonder Joanne enorm voor wat ze heeft gedaan voor mijn moeder en het gezin. Omdat ik wist dat het thuis wel liep, gaf ze mij ook de kans verder te studeren.”
Als de twee oudste van de zeven kinderen in het gezin namen de twee jonge vrouwen de moederrol op zich. „Als je samen zoiets meemaakt, kom je erachter hoe belangrijk de ander is en hoe keihard je elkaar nodig hebt”, vertelt Lea. „Wat ik me afvraag: Moet er eerst iets ergs gebeuren voordat je dat gaat inzien? Ik denk het niet, maar ik weet wel dat een verlies laat zien hoe kwetsbaar en waardevol contacten zijn.”
„In moeilijke situaties zijn zussen van onschatbare waarde”, beaamt Nelly. „Toen mijn eerste man, André, ernstig ziek werd, hebben mijn zussen ons al die tijd bijgestaan. Dat was zo bijzonder, dat is niet te zeggen. Dat is echte liefde. Het ging niet om woorden, ze waren er.”
Dat Lea niet is getrouwd en zij wel, vindt Joanne geen probleem. „Het heeft geen invloed op de kwaliteit van de vriendschap. Lea staat altijd voor me klaar. Dat is ook het mooie aan zussen: het is nooit vervelend om hulp te vragen. Trouwens, ik hoef er bijna nooit om te vragen, want als Lea maar half denkt dat ik hulp nodig heb, is ze er al.”
Zussencontact is niet bij iedereen koek en ei. Nelly: „Wat ik in mijn omgeving merk, is dat het fout gaat als mensen elkaar op geestelijk gebied niet raken. Als geloofszaken niet bespreekbaar zijn, geeft dat verwijdering. Met elkaar praten is ontzettend belangrijk. Als het tussen zussen fout gaat, is dat veel erger dan tussen vriendinnen, want het blijven altijd zussen.”
Elkaar aanvoelen op geloofsgebied is voor Nelly een van de pijlers van het contact. „We hebben het er heus niet voortdurend over en zitten ook niet altijd op één lijn. Maar het gaat erom dat we elkaar begrijpen. Als ik iets moet gaan doen waar ik tegen opzie, weet ik dat mijn zussen op dat moment voor me bidden. Die wetenschap is kostbaar.”
Zussendag
Anne Westerduin van mediabureau Sestra –het Slavische woord voor zus– wil christelijke vrouwen helpen zich te ontwikkelen en elkaar te ontmoeten. Sestra viert zijn eenjarig bestaan met een Zussendag op 29 mei in Rheden. Het bureau heeft met een aantal sph-studenten van de Christelijke Hogeschool Ede onderzoek gedaan naar de betekenis van de zussenband.
Van de bijna vijftig vrouwen die deelnamen aan het onderzoek heeft 70 procent wekelijks of vaker contact met haar zus. Elkaar elke dag zien doet 7 procent van de vrouwen, 43 procent ontmoet elkaar minimaal één keer per maand. Van de ondervraagden vindt 90 procent de relatie met hun zus goed.
De zussenband is volgens de vrouwen gebaseerd op onvoorwaardelijkheid en een gedeeld verleden. Vrouwen onderhouden vooral contact door met elkaar te praten. Opvallend is dat zussen pas ervaren dat ze vrienden zijn nadat ze uit huis gaan. Hoe ouder ze worden, hoe sterker de band. Geografische afstand maakt vrouwen nog bewuster van hun bijzondere zussenrelatie. Het contact loopt dan via de telefoon of de mail.
Een breuk tussen zussen kan ontstaan door een verschil in geloofsovertuiging of levensvisie of doordat gevoelens niet worden geuit. Vanwege de natuurlijke verbondenheid is een verstoorde verhouding des te pijnlijker.