TESTIngetogenheid is politieke deugd
In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Dinsdag sprak Jan de Vries (CDA).
In de brief aan Titus worden jonge mannen opgeroepen „in alles ingetogen te zijn.” Geen gemakkelijke opgave. Zeker niet voor politici, zo weet ik uit ervaring. Ingetogenheid is niet direct een kernkwaliteit van politici. Want een politicus die rustig, kalm en stemmig is, zal moeite hebben om zichtbaar te worden voor zijn of haar achterban. Juist in deze tijd, waarin de media allesbepalend zijn om herkenbaar profiel te verkrijgen, is dat geen pre.
Politici worden graag gezien en gehoord. Geen wonder, want wij hebben een boodschap voor de wereld. Tenminste, zo zou het moeten zijn. In die zin kun je spreken van missionaire politici. Ik denk dat onze samenleving juist nu smacht naar politici die niet schromen hun visie uit te dragen. Een visie die voorbijgaat aan de waan van de dag, die helaas steeds meer de agenda van politiek Den Haag bepaalt.
Appelleren
„Verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap”, aldus Titus 2. Onze samenleving verwacht van missionaire politici ook een moreel appel. Politiek bedrijven is meer dan debatteren en amenderen. Het is ook appelleren. Zeker wanneer politici, zoals christendemocraten, niet het heil van de overheid alleen verwachten. Veel noodzakelijke veranderingen in onze samenleving kunnen alleen door die samenleving zelf worden gerealiseerd. Het is aan ons om de burgers aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Op hun verantwoordelijkheid voor zichzelf, vooral voor de ander en dus voor het geheel.
Helaas is er een toenemende verlegenheid bij politici te bespeuren. Verder dan een voorzichtig en veilig commentaar in maximaal 140 tekens op Twitter komt het veelal niet. Wij zijn blijkbaar bang voor moraalridder te worden uitgemaakt. Terwijl dat in mijn ogen eerder een geuzennaam is.
Zichtbaarheid en herkenbaarheid van politici is niet in de laatste plaats van belang om ook gevoed te kunnen worden. Juist zichtbare en hoorbare politici zullen eerder aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid en gevoed worden met praktijkervaringen en wensen uit de samenleving. Een wisselwerking die een enorme verrijking van het ambt oplevert. De kunst is dan te luisteren en niet te spreken. Terwijl juist spreken en overal een oordeel over hebben, een kernkwaliteit van politici lijkt te zijn.
Politici hebben vaak snel een oordeel. Soms zelfs zonder de zaak goed te kennen. Wij laten ons daarin verleiden door de media, die in hun ratrace met andere media graag de primeur hebben. Dat gaat echter nogal eens ten koste van de zorgvuldigheid. Daarom kun je soms beter eerst horen dan gehoord worden.
IJdel
Politici zijn net mensen. Van de ijdelste soort. Wij worden graag gezien en gehoord. Wat is het toch heerlijk om in de spotlights te staan, te merken dat alle deuren voor je opengaan, vooraan te mogen zitten, zelfs op straat herkend te worden en soms ook nog een preekstoel te mogen beklimmen.
Al die aandacht doet wat met mensen. Het gevaar ligt op de loer dat je gaat denken dat het om jou draait. Terwijl juist volksvertegenwoordigers het volk vertegenwoordigen en een representant zijn van hun politieke stroming. Een politicus is daarom in de eerste plaats een dienaar. Een dienaar van het volk of van de Kroon. Of nog beter gezegd, in de traditie van Groen van Prinsterer: een dienaar van God, Nederland en Oranje.
Politici die graag gezien en gehoord worden, voldoen aan de verwachtingen, maar lopen ook grote risico’s. Misschien kunnen wij daarom meer leren van Titus dan op het eerste gezicht lijkt. Ingetogen, ofwel rustig, kalm, waardig en stemmig, zijn misschien wel meer kernkwaliteiten voor een politicus dan wijzelf durven te erkennen.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor het CDA.