Een spar die Pijntje heet
Lelystad is wind, water en Batavia (-werf en -stad). Lelystad is ook: Wind in de Wilgen.
Wind in de Wilgen is een koffie- en theeschenkerij aan de Bronsweg in Lelystad. Erachter ligt een heemtuin met een verhaal. In het koffiehuis wordt gebak geserveerd met fruit uit die tuin.Merkkleding uit Batavia Stad lijkt minder belangrijk als je erover nadenkt op de heuvel van 8 meter hoog, achter in de tuin. Een kronkeltrapje met bakstenen treden voert naar boven, waar twee stukken boomstam dienen als stoeltjes.
Wim Bruinekol (55) noemt de heuvel –aan het eind van tuinpaden die volgens hem het leven symboliseren– een grafheuvel. Maar je mag hem ook zien als uitkijkpost. „Als de dijken doorbreken, hebben wij nog een terpje”, zegt Bruinekol met een grijns.
Schuin onder de terp staat een huisje. Een klein, donkerrood bouwwerk, net iets groter dan een tuinhuis. Bruinekol bivakkeerde daar achttien jaar geleden korte tijd met zijn vrouw en twee kinderen. „Het was ons hutje op de prairie.”
De prairie was in werkelijkheid een kaal stuk Flevoland. In 1991, toen Bruinekol negen jaar in de bijstand had gezeten en het tiende jaar niet wilde vol maken, zag hij een advertentie voor deze grond.
„Stel je een trieste, motregenachtige, grijze dag midden in de winter voor. Het was eind maart; we reisden vanuit Amersfoort hierheen. Ons enige bezit was destijds een Morris Minor. Ik keek naar deze lap van dik 1 hectare –er stonden alleen rode en witte kolen in– en stelde me voor me hoe het hier over honderd jaar uitzag. Binnen een halve minuut was ik pachter. Gelukkig wisten mijn vrouw en ik niet wat ons te wachten stond. Kijk, je hebt AA-locaties – en dit is een ZZ-locatie. Ik zag deze tuin voor me. We dachten dat de bank dat ook direct zou zien, maar nee.”
Hamburgertuin
Om de wind te breken, plantte Bruinekol honderden bomen op het terrein. Wilgen. „Het waaide hier altijd. De wilg is de enige boom die het hier uithoudt én nectar en stuifmeel levert.”
De kersverse pachter legde na flinke financiële obstakels een heemtuin aan, een tuin met voornamelijk inheemse planten. „Ooit ben ik aangevallen door twee vrouwen die een sparrenboompje ontdekten”, zegt hij. „Dat hoort niet in een heemtuin. Het is een zielig boompje dat ik ooit kreeg van een klant. Ik heb ’m een plekje gegeven. We noemen hem Pijntje. Alles mag hier leven. Ik ben rekkelijk.”
Planten worden één keer aangeplant of gezaaid, daarna moeten ze het zelf doen. „Wij zijn geen Keukenhof.” Niet in aanleg en onderhoud, maar ook niet qua beleving, legt Bruinekol uit. „De Keukenhof is een hamburgertuin. Als je op een bankje zit, komt alles naar je toe. Bij ons moet je zelf op zoek en je ogen de kost geven.”
De tuin kent veel verschillende „milieutjes.” Op een frisgroen stukje gras staan knoestige stammen. Dat is de boomgaard, met appel- en kersenbomen, waar de grond altijd vruchtbaar is van bladeren die blijven liggen en as van de houtkachel dat Bruinekol er soms strooit. Verderop ligt het „zomerstuk.” Daar is het schraal en droog. De grond laat hij verarmen. De begroeiing blijft er kort; gemaaid gras wordt afgevoerd.
Bruinekol vertelt over wilde hyacinten, houtsnippers en zure grond. Hij wijst op sneeuwroem, tijm, spiegelklokjes, vuilboom, biggenkruid en egelantier met de geur van groene appeltjes. „Hoe meer je ervan af weet, hoe mooier dit allemaal wordt”, zegt hij.
In een schaduwrijk gedeelte groeien bosplanten. De slanke sleutelbloem bloeit er met duizenden. Ze begonnen met z’n drieën. Ze bloeien vroeg, voordat de bomen helemaal in blad staan en het licht wegnemen.
Treurkersen
De bezoeker stapt over een smal, stenen geultje waarin water stroomt. Behalve dat dit deel uitmaakt van een watersysteem dat Bruinekol heeft aangelegd, symboliseert het een grens die iemand over moet. Dat is de „onzichtbare laag” in de tuin.
Aan het begin van de tuin symboliseren planten en ontwerp geboorte en jeugd. Het pad dat volgt is de levensweg – soms recht, soms grillig. Een haakse bocht staat voor de puberteit. Daarna komen de treurkersen. De midlifecrisis. „Plotseling, na je 40e, hoor je: Die is ziek. Ome Henk heeft kanker. De generatie vóór je sterft. Je kijkt steeds meer achteruit. Het besef dat je sterfelijk bent, dringt door. Je kunt ook niet ontsnappen –het is hier helemaal dichtgeplant, je kunt er niet uit–, je moet door tot aan de grafheuvel.” Over het geultje heen.
Vlak bij Wind in de Wilgen liggen meer bezienswaardige tuinen, zoals een poldertuin en een pluktuin, maar om een open-tuinenroute te realiseren liggen de belangen nog te veel uiteen, zegt Bruinekol. „Sommigen willen alleen in mei en juni open, terwijl de tuin bij mij het hele jaar door bekeken moet worden.”
Wat hij uiteindelijk wil bereiken met zijn tuin, die hij zijn „eerste veilige plek in de wereld” noemt? „Niets eigenlijk. Waarom moet alles een doel hebben?”
Vergeet-mij-nietje reist mee in ketting
Eén bloemetje van de vrouwenmantel zit als een sterretje in een oorbel. Klein, zachtgeel, doorzichtig, op een zwarte ondergrond. Soortgenoten stierven en werden onzichtbaar; dit bloemetje werd met kleur en al gevangen.
Gea Kort (56) verwerkt bloemen in hars. De planten kweekt ze in haar tuin. Op een dag –vroeg in de morgen, als de bloemen net open zijn en de dauw eraf is– gaat ze ze plukken. Daarna gaan de planten voor een week of twee in een antieke, zwarte pers. Zodra ze plat en droog genoeg zijn, kan Gea Kort met pincet en hars aan de slag.
Een edelsmid maakt naar Gea’s ontwerp de basissieraden, van goud, zilver, edelstaal, verzilverd materiaal, messing en brons. Hij laat een uitsparing open waar de bloem in hars in komt.
Gea’s eerste creaties –van 25 jaar geleden– dienden als cadeautjes voor vrienden en kennissen. „Op een dag ging ik met een vriendin mee naar de Aaltjesdag in Harderwijk. Ik nam een kistje sieraden mee. Het was zo verkocht.”
Sinds 2000, veel markten later, heeft Gea een atelier (Polygonum: duizendknoopje) op de Groene Velden in Lelystad, een ecologische wijk met allemaal bedrijven rond buitenleven.
Gea weet niet meer hoeveel vingerhoedjes, ringen, armbanden en kettingen ze inmiddels heeft verkocht; de afgelopen jaren stapten duizenden mensen haar atelier binnen. Ze weet wel welke bloemen altijd populair zijn – vergeet-mij-nietje, hortensia, fluitenkruid, madeliefje, ridderspoor, klein hoefblad. En dit voorjaar gaat de helblauwe korenbloem het maken, voorspelt Gea Kort.
Triptips
Batavia Stad, op 3 kilometer afstand van Wind in de Wilgen, is „gebouwd op grote merken.” Het winkelcentrum telt ruim 100 winkels en 250 modemerken die standaard 30 tot 70 procent korting geven op hun collectie.
www.bataviastad.nl
De Bataviawerf is wereldwijd bekend door de reconstructie van het VOC-schip Batavia. Bezoekers kunnen nu zien hoe scheepstimmerlieden bouwen aan een replica van De 7 Provinciën, een 17e-eeuws oorlogsschip waarmee Michiel de Ruyter zeeslagen voerde. In de beeldsnijderij, de smederij en de tuigerij komen oude ambachten tot leven.
www.bataviawerf.nl
RACM Lelystad noemt zich „hét kenniscentrum op het gebied van scheepsarcheologische monumentenzorg.” In een glazen buitenvitrine wordt het geconserveerde wrak van een 17e-eeuwse beurtvaarder tentoongesteld, een van de honderden schepen die in de Flevopolders zijn aangetroffen na de drooglegging.
www.racm.nl
Museum Nieuw Land vertelt de geschiedenis van Flevoland, over de strijd tegen het water en over de toekomst van het IJsselmeergebied. Drie presentaties zijn speciaal voor kinderen opgesteld.
www.nieuwlanderfgoed.nl
Aviodrome is een themapark rond de luchtvaart bij Lelystad Airport. Er staat een grote collectie historische vliegtuigen. Voor kinderen valt er allerlei spannends te beleven. Ze kunnen er zelfs hun verjaardag vieren. Tijdens het programma voor kinderfeestjes krijgen ze een rondleiding, maken ze een speurtocht langs de expositie en beleven ze een spannende reis in de flight simulator.
www.aviodrome.nl, www.erdeeshop.nl voor een lezersaanbieding