Hemel onbereikbaar ver en tegelijk oneindig dichtbij
Kun je in een tijdperk van ruimtevaart nog geloven in de hemelvaart van Christus?
De manier waarop Lukas in zijn evangelie (Luk. 24:50-53) en in het boek Handelingen (1:9-11) de hemelvaart van Jezus beschrijft, maakt op de hedendaagse lezer een primitieve en naïeve indruk. Het lijkt wel alsof de hemel slechts een etage boven de platte aarde is en je er zomaar even met een wolk naartoe kunt reizen. Er lijkt te worden uitgegaan van de kinderlijke voorstelling dat ergens boven de wolkenhemel of boven de sterrenhemel de woonplaats van God is. Wie die plek weet te bereiken, treedt de glorie en het eeuwige leven binnen. Maar je kunt toch niet onsterfelijk worden en de hemelse werkelijkheid binnengaan door simpelweg een wolk te bestijgen?Inmiddels weten wij van onvoorstelbaar grote afstanden in het ons bekende en kennelijk nog steeds uitdijende heelal. Sterrenstelsels zijn vele miljoenen lichtjaren van planeet aarde verwijderd. Heel onze wereld is in het onmetelijke heelal minder dan een speldenknopje. Wanneer wij met de huidige kennis ons al geen voorstelling kunnen maken van dat immense heelal, dan konden de mensen in de eerste eeuw van onze jaartelling dat nog veel minder. Er ligt dus een grote kloof tussen zo’n oud verhaal en de moderne mens.
Brabbelen
Een ander probleem dat zich bij het lezen van het hemelvaartsverhaal aan ons voordoet en dat dit wellicht ongeloofwaardig maakt in de ogen van kritische lezers, is dat het lijkt te passen binnen een in die tijd gangbare literaire traditie. Er waren veel hemelvaartsverhalen in omloop in de Griekse en Romeinse wereld. Van allerlei Griekse goden en heldenfiguren werd verteld dat zij aan het einde van hun roemruchte leven ten hemel voeren. Zou Lucas zich bij zijn opzet om Jezus zo belangrijk mogelijk voor te stellen, niet gewoon bediend hebben van literaire verbeelding? Een mooi en zinvol verhaal, maar niet echt gebeurd?
Wanneer we over deze vragen nadenken, is het van belang een begrip te overwegen dat bijvoorbeeld de kerkhervormer Johannes Calvijn bij zijn Bijbeluitleg veelvuldig hanteert. Hij spreekt over ”accommodatio”, aanpassing, in de manier waarop God zich aan ons bekendmaakt. De Heilige Geest daalt diep af om met ons kleine mensjes te kunnen communiceren. Hij brabbelt met ons zoals een moeder dat doet met een kindje. De wijze waarop Lukas over de hemelvaart van Christus verhaalt, is brabbeltaal van de Heilige Geest.
Wereldbeeld
Intussen is die brabbeltaal volstrekt betrouwbare communicatie. Het kindje hoort daarin de liefde van de moeder, al kan het daarover niet reflecteren als een volwassen mens. Het evangelie van Christus’ hemelvaart wordt zó verteld dat mensen van twintig eeuwen geleden het konden verstaan en wij die zo veel meer menen te weten, eveneens.
Maar weten we echt zo veel meer over het heelal dan onze verre voorouders? Per saldo mag dat nauwelijks een naam hebben. Wat weten wij bijvoorbeeld van het raadsel ”tijd”? Wat kunnen we ons voorstellen bij lichtjaren, quasars, melkwegstelsels, zwarte gaten en supernova’s? Komen we veel verder dan het smeden van nieuwe termen voor nieuwe raadsels waarbij ons verstand ophoudt? Hoe meer geheimen van het heelal worden ontsluierd, des te meer is er wat ons kennen te boven gaat en dus ook des te meer aanleiding is er om de Schepper te aanbidden.
De Bijbel leert ons niet een bepaald wereldbeeld, maar veronderstelt wereldbeelden van mensen uit de tijd waarin Gods Woord werd geopenbaard. Daarmee worden we uitgedaagd om de kern van het geopenbaarde over te zetten binnen de kaders van ons huidige wereldbeeld. Bij de overdenking van het hemelvaartsevangelie betekent dit dat we ons realiseren dat Jezus niet ”op een lichte wolkenwagen” langzaam uit het gezicht verdween naar hoger sferen, hoewel de ooggetuigen het zo wel hebben geïnterpreteerd vanuit hun verstaanshorizon. We kunnen ook niet zeggen dat de Christus zich met duizelingwekkende snelheid lichtjaren ver van ons verwijdert.
Misschien past het bij ons huidige wereldbeeld het beste te stellen dat Hij ‘eenvoudig’ een andere dimensie binnentreedt. De wolk van hemelvaart is als een gordijn waarachter Hij verdwijnt. De hemel als Gods woonplaats en troonzaal is immers niet een oord dat vele malen verder van ons weg is dan Mars of Pluto. De hemel is onbereikbaar ver en tegelijkertijd oneindig dichtbij. Jezus is niet geëmigreerd naar een plek in een uithoek van het heelal. Hij is voor ons uit gegaan in een voor ons waarnemingsvermogen verborgen dimensie van de werkelijkheid.
Cruciale rol
Hoe moeten we omgaan met het gegeven dat er allerlei hemelvaartsverhalen zijn in de culturele context van het Nieuwe Testament? Is het Bijbelse bericht wel uniek en hoezo is het geloofwaardiger dan andere verhalen uit de antieke godenwereld, waarover we onze schouders ophalen?
Laten we ook dit punt eens bekijken vanuit het gezichtspunt van de accommodatie. God weet dat de mensen in de tijd van de apostelen een lichamelijke hemelvaart (een ”ontrukking”, zoals die van Henoch en Elia in het Oude Testament) verbinden met de gedachte dat de ten hemel gevarene een bijzondere rol zal spelen in de eindtijd, bij de definitieve ontknoping van de geschiedenis. Henoch en Elia zullen volgens de joodse apocalyptiek (literatuur over de eindtijd) in heerlijkheid terugkomen en een cruciale rol spelen. Door nu ten hemel te varen op de wijze zoals door Lukas beschreven, maakt Jezus aan de discipelen en via hen aan de gemeente in die tijd bekend dat Hij het is Die de geschiedenis tot voleinding brengt. Hij is het Die de toekomst beslissend bepaalt.
De hemelvaart van Christus is niet nodig ter verplaatsing van Zijn lichaam van de aarde naar de hemel, want dat is al gebeurd op de paasmorgen. Het gaat om wat de engelen ook aangeven: deze hemelvaart wijst vooruit naar Christus’ zichtbare, lichamelijke verschijning in heerlijkheid op de Olijfberg wanneer Hij het Koninkrijk Gods in volheid doet doorbreken. Vanuit hun eigen ”symbolische universum” konden de discipelen deze boodschap begrijpen en daarom keerden ze vanaf de Olijfberg met blijdschap terug naar Jeruzalem!
Prof. dr. J. Hoek, bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp:
- Over accomodatie bij Calvijn: Jon Balserak, "Accomodatio Dei" in Herman J. Selderhuis (red.), Calvijn Handboek, Kampen 2008, en daar genoemde verdere literatuur.
- Op de literaire en historische vragen rond Lukas’ weergave van Jezus’ hemelvaart wordt ingegaan door J.D.G.Dunn, "The Ascension of Jesus. A Testcase for Hermeneutics" en A.W. Zwiep, "Assumptus est in caelum. Rapture and Heavenly Exaltation in Early Judaism and Luke - Acts", beide in F. Avemarie, H. Lichtenberger (hrsg.), Auferstehung - Resurrection (WUNT 135; Tübingen: Mohr Siebeck, 2001), resp. 301 - 322 en 323 - 349.