Geestelijke wonden van 11 september nog niet geheeld
Hij vocht in de voorste linies tijdens de bevrijding van Koeweit. Zonder aarzelen zou hij ook nu weer naar het Golfgebied zijn gegaan om de strijd tegen Irak aan te binden. Maar nadat zijn vrouw bij de aanslagen van 11 september 2001 was omgekomen, nam marinier Greg Dobson ontslag uit het leger. „Als we op deze manier oorlog moeten voeren, hoeft het van mij niet meer.”
„Onze Vader Die in de hemelen zijt.” Eenzaam staat een agente te bidden op de plaats waar eens de trotse torens van het World Trade Center zich verhieven. Met betraande ogen staart ze naar een bescheiden monument dat de tientallen hulpverleners eert die op die desastreuze dinsdag het leven lieten. ”Dank aan Amerika voor alle gebeden en de steun aan de slachtoffers en hun families”, is de korte boodschap van de New Yorkse politie op het gedenkteken.
”Ground Zero” is van een rokende puinhoop in een enorme bouwput veranderd. Duizenden tonnen beton en verwrongen staal zijn afgevoerd. Alleen een deel van de fundering en de ondergrondse etages van het WTC zijn nog zichtbaar. ”Uitgang naar Vesey Street” meldt een bord van de ondergrondse, diep onder de oppervlakte. De metro stopt al anderhalf jaar niet meer op deze rampplek…
Afbeeldingen
Op de plaats waar op 11 september 2001 bijna 2800 mensen door een terroristische aanslag werden gedood, staan nu torenkranen en krioelen honderden werklieden door elkaar. Stukje bij beetje verrijzen nieuwe structuren. Ook de omringende gebouwen die na het instorten van het World Trade Center werden beschadigd, zijn nagenoeg weer opgeknapt. Eén pand staat nog op de nominatie om te worden gesloopt. De vijftig verdiepingen hoge kolos is van boven tot beneden in zwart doek ingepakt. Als een enorme rouwfloers. Weldra zullen de fysieke littekens van de stad zijn geheeld.
Heel anders is het met de geestelijke schade. Op de hoge stalen hekken die Ground Zero omgeven hangen levensgrote foto’s van de skyline van Manhattan vóór 11-9. Op elke plaat zijn de zwarte torens prominent aanwezig. Om de herinnering levend te houden. ”Waarom?”, heeft iemand met grote letters op elke afbeelding geschreven. „We zullen nooit de onschuldige mannen, vrouwen en kinderen vergeten die op 11 september 2001 werden vermoord. We zullen nooit buigen voor de haat die hun het leven ontnam”, is de boodschap van de New Yorkse autoriteiten.
Op twee plaatsen op het hek zijn zes zwarte platen opgehangen waarop de namen van alle slachtoffers staan vermeld. ”De helden van 11 september”, staat erboven. ”Gordon M. Aamoth Jr., Diana J. O’Connor, Igor Zukelman”. Een eindeloze, afschrikwekkende lijst die juist door haar eenvoud de volle omvang van het drama weergeeft. Het meest indrukwekkend is echter een muur aan de zuidkant van de bouwput. Dagelijks komen hier familieleden en vrienden van slachtoffers om de nagedachtenis van hun geliefden in ere te houden. Honderden afbeeldingen prijken aan de muur. Van een kiekje van een gelukkig gezin dat aan het kamperen is tot een foto van een verloofd stelletje dat op het punt stond te gaan trouwen. ”Ik mis je zo”, is de hartverscheurende tekst op een foto van een lachende jonge vrouw die op een van de New Yorkse bruggen naar het World Trade Center kijkt.
Rechtvaardiging
„Dit is nu precies de reden dat wij op dit moment tegen Irak vechten”, zegt Greg Dobson, terwijl hij op een foto van de ingestorte Twin Towers wijst. „Om ervoor te zorgen dat zoiets nooit meer kan gebeuren. Veel mensen draaien de zaak vandaag de dag om. Ze zeggen dat we juist meer van dit soort aanslagen over ons zullen afroepen als we dictators als Saddam Hussein aanpakken. Ze vergeten echter dat wij als eerste zijn aangevallen. Wij hebben toch zeker niet om 11 september gevraagd? Wij hebben het volste recht ons land te verdedigen.”
„Het mag dan misschien niet voor honderd procent bewezen zijn dat Irak banden met al-Qaida heeft, hoewel ik daar persoonlijk wel van overtuigd ben, het is bekend dat Saddam jarenlang onderdak aan terroristen als Abu Nidal en hun organisaties heeft geboden. Hij geeft financiële steun aan families van Palestijnse zelfmoordcommando’s. We weten allemaal welke gruweldaden hij tegen zijn buurlanden en tegen zijn eigen bevolking heeft begaan. Bovendien koestert hij een diepgewortelde haat tegen alles wat Amerikaans is. Vormt dat niet een voldoende rechtvaardiging?”
Bevrijding
Greg Dobson vocht als marinier tegen de Irakezen tijdens de Golfoorlog, begin jaren ’90. „Ik herinner me nog levendig dat ik het nieuws over de invasie van Koeweit hoorde”, aldus de 34-jarige Amerikaan. „Ik dacht direct: Dit wordt oorlog. Dit zal de internationale gemeenschap nooit over haar kant laten gaan.”
Enkele weken later landde Dobson in Saudi-Arabië, waar het wachten op het bevel voor de aanval begon. „Die onzekerheid was martelend”, vertelt de oud-marinier. „Aan de ene kant wilde uiteraard niemand graag de oorlog in. Je weet dat er maatjes van je zullen sneuvelen. Anderzijds waren we ook verontwaardigd over die brutale inval in Koeweit. Die boosheid werd alleen maar groter toen de Irakezen de oliebronnen in brand staken en we met eigen ogen zagen welke verwoestingen ze in hun buurland hadden aangericht. Toen wilden we niets liever dan naar Bagdad oprukken.”
Was het geen ernstige fout dat de geallieerde coalitie destijds niet doorstootte? Dobson: „Ten eerste was er geen VN-mandaat voor een dergelijke actie. Het doel was de bevrijding van Koeweit. Op grond van het volkenrecht was dat legitiem. Je kunt niet zomaar zeggen: We zijn hier nu toch, laten we meteen maar even het regime opruimen en het land bezetten. Daar was ook onvoldoende internationale steun voor. Achteraf moet je concluderen dat het ons waarschijnlijk wel een hoop ellende had bespaard. Wij kregen echter orders van hogerhand om te stoppen, dus volg je die gewoon op.”
Aanslag
Na afloop van de Golfoorlog bleef Dobson, die inmiddels tot sergeant-majoor was bevorderd, in het leger. Als het aan hem had gelegen, had hij zijn jaren bij de strijdkrachten tot zijn pensionering volgemaakt. Toen brak echter de elfde september 2001 aan. Twee gekaapte vliegtuigen boorden zich in het World Trade Center in New York. Onder de honderden doden was ook Gregs vrouw, met wie hij een jaar daarvoor in het huwelijk was getreden.
„Hier staat haar naam”, wijst hij op een van de zwarte borden op het hek rond Ground Zero. „We dachten dat we nog een hele toekomst voor ons hadden. God heeft het anders beschikt, maar dat kan ik nog steeds niet aanvaarden. Ik kan überhaupt niet geloven dat ze er niet meer is. Je ziet de beelden van de aanslag, het instorten van de torens. Je ziet bijna live op televisie dat je vrouw wordt vermoord. En toch kan ik het niet bevatten.”
Even wordt het de potige ex-marinier te veel. Luidruchtig snuit hij zijn neus. „Ik kom hier niet graag”, zegt hij zacht. „De emoties zijn nog te heftig. Ik kan ook niet wennen aan het idee dat er nu bouwvakkers over het graf van mijn vrouw lopen.”
Kort na de aanslagen van 11 september nam Dobson ontslag uit het leger. Tegenwoordig werkt hij voor een particulier beveiligingsbedrijf in New Jersey. „Als we op deze manier oorlog moeten voeren, hoeft het van mij niet meer. Tegen soldaten, geweren en tanks kan ik vechten. Wat moet ik als marinier tegen krankzinnige fanatici die vliegtuigen vol onschuldige mensen op een stad laten storten? Bovendien was ik bang dat ik me te veel door persoonlijke wraakgevoelens zou laten leiden. Sommigen vinden me laf, maar ik kon het niet meer opbrengen.”
Oorlog
Desondanks staat de oud-militair volledig achter de oorlog tegen Irak en is hij in gedachten bij de ’jongens’ die in het Golfgebied de strijd met de troepen van Saddam aanbinden. „Als ik nog in het leger had gezeten, was ik natuurlijk ook gegaan. Voluit gemotiveerd. Niet omdat je als soldaat orders moet opvolgen, maar omdat ik geloof dat deze oorlog terecht is.”
Het nieuws over het verloop van de oorlog volgt Dobson op de voet. „Ik weet wat het is om daar te moeten vechten. Het is ontzettend zwaar. Vooral de zandstormen zijn moordend. Nu is het nog extra moeilijk omdat ze steden moeten veroveren. Bovendien lijkt het erop dat Saddam de afgelopen twaalf jaar niet alleen heeft gebruikt om de VN tegen te werken en de economische sancties te ontduiken, maar ook om zijn manschappen guerrillatechnieken bij te brengen. We zien veel hinderlagen en korte aanvallen door milities. Het is heel lastig om daar als conventioneel leger mee om te gaan.”
Volgens Dobson is dat echter slechts een van de redenen waarom de Amerikaanse en Britse militairen meer tegenstand ondervinden en minder snel oprukken dan ze hadden verwacht. „Ik denk dat ze de grondtroepen te snel naar binnen hebben gestuurd. In 1991 hebben B-52-bommenwerpers enorme bommentapijten op de Iraakse stellingen gelegd. Niet alleen zijn daardoor veel soldaten gesneuveld, ook het moreel van de vijand werd op die manier sterk ondermijnd. Anderzijds is er nu niet echt sprake van duidelijke posities en grote troepenconcentraties van het Iraakse leger die je onder vuur kunt nemen. Pas als de vijandelijke formaties gaan bewegen, kun je iets beginnen. Dat maakt het extra gecompliceerd.”
Zorgen
Toch staat de uiteindelijke uitkomst van de oorlog voor de beveiliginsman buiten kijf. „Onze troepen zijn in alle opzichten superieur aan het Iraakse leger. De opmars mag dan niet zo vlot verlopen als we hadden gehoopt, het is slechts een kwestie van tijd voor we de controle over het hele land hebben. Bovendien hebben we nog maar een fractie van onze werkelijke vuurkracht ingezet. Er is bewust voor gekozen de infrastructuur zo veel mogelijk te ontzien. Wat je kapot maakt, moet je ook weer repareren.
Het is juist die wederopbouw die Greg Dobson zorgen baart. „Wat komt er na Saddam? Wat zijn de gevolgen voor de regio? De ontwikkelingen in Noord-Irak bevallen me totaal niet. De Turken lijken vastbesloten de Koerdische aspiraties met harde hand aan banden te leggen. We kunnen ook niet tot in lengte van jaren in dat land blijven om de orde te handhaven. En ik ben ervan overtuigd dat we vroeg of laat met een tweede 11 september zullen worden geconfronteerd.”
De situatie op het zuidelijkste puntje van Manhattan lijkt volledig in tegenspraak met de laatste woorden van Dobson. De warme voorjaarszon weerspiegelt in de ramen van de vele wolkenkrabbers die zich trots naar de azuurblauwe hemel verheffen. Heren in maatkostuums haasten zich naar de beurs van Wall Street. Vrolijk gezang klinkt op van een groepje werklieden op Ground Zero. Maar in de verte staat een eenzame politieagente nog steeds te bidden.
Op verzoek van de geïnterviewde is zijn naam gefingeerd en zijn legeronderdeel geheimgehouden.