Het cao–overleg tussen vakbonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verloopt uiterst moeizaam en duurt al ongeveer een jaar. Er worden, vooral bij de reinigingsdiensten, acties gevoerd door ambtenaren. De bonden willen minimaal koopkrachtbehoud en eisen een loonsverhoging van 1 tot 1,5 procent. Maar het kabinet heeft vorig jaar in de aanpak van de economische crisis besloten dat lonen in de publieke sector niet mogen stijgen in nieuwe cao’s.Volgens Donner is het einde van de crisis op de arbeidsmarkt nog lang niet in zicht en is er ook geen extra geld voor hogere lonen bij gemeenten. „Dit kost zeker werkgelegenheid", aldus de minister.

Bovendien vreest Donner dat een beweging van de VNG in de onderhandelingen met de vakbonden kan overslaan naar marktsectoren. Loonsverhogingen kunnen dan de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven verslechteren. Hij waarschuwde dat ook uit CBS–cijfers blijkt dat het herstel van de economie nog broos is en dat het aantal vacatures verder daalt.

Volgens een woordvoerster van de VNG is de nullijn al losgelaten in de vorm van een eenmalige uitkering van 1 procent van het jaarsalaris in april. Zij stelt dat gemeenten ondanks de financieel moeilijke tijden graag snel een nieuwe cao willen om rust in de sector te krijgen.

Het laatste cao–overleg tussen de vakbonden en de VNG duurde van dinsdagavond tot woensdagochtend. De bedoeling is dat partijen vrijdag verder praten. Reinigingsmedewerkers in Amsterdam en Utrecht hebben eerder aangekondigd te blijven staken tot er een akkoord ligt.