Frankrijk omarmt biologische landbouw
Frankrijk heeft ambitieuze plannen voor de landbouw. In 2020 moet 20 procent van de agrarische bedrijven zich hebben gespecialiseerd in biologische producten. Nu ligt dat aandeel nog onder de 3 procent.
Dat is zelfs lager dan in Nederland. Toch maakt in de provincie Bretagne de biologische landbouw een snelle groei door. Dat blijkt zelfs interessant voor Nederlandse stagiairs.Evelyne Le Normand zou het zelfs toejuichen als er meer concurrentie zou komen. Samen met broer Eric runt zij tuinbouwbedrijf La Hellaye. „Zelfs als iedereen biologisch zou produceren, dan heb je nog niet de overproductie van de conventionele landbouw.”
Het familiebedrijf in het Bretonse departement Morbihan beslaat 10 hectare grond. Er worden zo’n dertig groentevariëteiten verbouwd en sinds 2000 is het bedrijf gecertificeerd als ”biologisch”. In deze tijd van het jaar groeien de meeste gewassen nog onder glas, al beginnen de wortelen, prei en sla in de volle grond voorzichtig op te komen.
„Toen mijn ouders het bedrijf nog runden, produceerden ze meest voor de coöperaties”, zegt Le Normand. „Dat betekende in de praktijk weinig variatie; het waren voornamelijk sperziebonen, erwten en frambozen. Alles voor de conservenindustrie.” De beslissing om direct op de markt te gaan verkopen, leidde niet alleen tot hogere winsten en een gevarieerdere productie, maar trok ook dochter Evelyne over de streep. „Voor mij is het directe contact met de klanten een onmisbaar onderdeel van mijn werk op de boerderij”, zegt ze. „Ik houd van dit vak omdat je eerst iets plant, dan zie je het groeien en ten slotte verkoop je het. Alle drie de stappen zijn onmisbaar voor mij.”
Rowan Phillips luistert aandachtig mee. Hij volgt in Nederland de opleiding biologisch-dynamische landbouw aan de Warmonderhoeve in Dronten en loopt nu een halfjaar stage op La Hellaye. Hij leert hier in de praktijk de facetten van de tuinbouw. „Van het zaaien tot het oogsten, maar ook de verkoop en vooral de bedrijfsvoering.” Phillips ziet duidelijke verschillen tussen Nederland en Frankrijk. „Het is hier wat minder streng, in verschillende opzichten. Vooral de consumenten doen niet zo moeilijk als in Nederland. Ze vinden het niet erg als een prei een beetje krom is.”
„Of als er wat luizen en rupsen in de kropsla zitten”, zegt Le Normand lachend. Op serieuzer toon: „Dat geldt trouwens niet overal in Frankrijk. Het feit dat in Bretagne de biologische tuinbouw de laatste jaren zo’n vlucht heeft genomen, is vooral te danken aan een goed netwerk van verkooppunten. Allerlei dorpen hebben ecologische markten en daarnaast is er veel directe verkoop.” Ook La Hellaye heeft een winkel op het terrein, waar niet alleen de groenten te koop zijn maar waar een schoonzus ook confiture en sauzen verkoopt. Daarnaast staat Le Normand vijf keer per week op plaatselijke warenmarkten.
„De vraag naar biologische producten is in de afgelopen vijf jaar gestegen naar meer dan 20 procent van de totale consumptieve omzet van agrarische producten”, zegt Le Normand. „Maar de productie blijft nog sterk achter. Er zijn voldoende mensen die graag zouden willen starten met een ecologisch bedrijf, maar er is niet genoeg geschikte landbouwgrond.”
Phillips is een van die geïnteresseerden. Na zijn afstuderen hoopt hij een bedrijf in Frankrijk te beginnen. „Het klimaat in Bretagne is gunstig”, zegt hij. „Wat ik hier vooral mooi vind, is de afwisseling van de velden met allerlei hagen, bomen en stukjes wilde natuur. Heel anders dan in Nederland”.
Le Normand legt trots uit dat dit typerend is voor de streek Morbihan. Het coulissenlandschap van de Bretonse ”bocage” biedt ook de ruimte aan vogels, vleesetende insecten en kleine dieren die de boer helpen in de strijd tegen luis, spint en ander ongedierte.
De angst voor ziektes vormt het grootste obstakel voor conventionele boeren om de overstap te maken naar biologische landbouw. Le Normand begrijpt dat heel goed: „Dat was ook een hindernis voor onze familie toen we de omschakeling van ons bedrijf begonnen. Nu moeten we veel meer dan voorheen problemen in een vroeg stadium signaleren.” Phillips: „Op school wordt ons inderdaad geleerd om een superobservator te zijn. Bijvoorbeeld bij de aubergines moet je goed opletten op de roofinsecten, die de schadelijke insecten moeten opeten.”
De kloof tussen de biologische en de conventionele boeren blijft groot. Biologische certificering geeft geen enkele ruimte voor genetisch genproducten of insecticiden. Maar als de buren niet biologisch werken, wil er wel eens wat met de wind meewaaien. „Of onder de grond door hierheen kruipen”, zegt Le Normand. „Genaardappels bijvoorbeeld. Dat is een reële zorg; het kan ons ons keurmerk kosten”. Dan moet ze lachen, omdat ze na de overstap naar biologische landbouw banger is geworden voor een genetisch gemanipuleerde aardappel dan voor luizen in de sla.
Biologische landbouw in Frankrijk
Frankrijk is een van de belangrijkste exporteurs van biologische producten binnen Europa. Dat hoeft geen verbazing te wekken, aangezien de Franse agrarische sector nog altijd de grootste is van de EU.
Nederland importeert vooral de biologische wijn, en daarnaast ook veel biogranen en oliezaden. Ondanks de enorme vraag naar biologische producten uit Frankrijk, blijft de groei in de biologische landbouw in Nederland sterk achter. Het overheidsstreven was dat dit jaar 6 procent van de totale landbouwproductie op biologische wijze zou plaatsvinden, maar dat aandeel is blijven steken op 2,5 procent.
Ondertussen blijft ook de binnenlandse vraag naar biologische producten in Frankrijk sterk groeien. In 2009 bedroeg de omzet aan biologische levensmiddelen circa 3 miljard euro. Vooral in grote supermarkten en speciaalzaken maakte het biologische assortiment een enorme groei door: een omzetstijging van meer dan 75 procent sinds 2005.
Carrefour is de grootste speler op de biologische markt in Frankrijk. In 1992 begon de supermarktketen met de verkoop van biologische producten en in 1997 startte hij met een eigen label: Carrefour Bio. Inmiddels zijn ook de meeste andere super- en hypermarkten overgegaan tot het aanbieden van biologische producten, zelfs prijsstunters zoals Lidl en Ed.
Een ander succesverhaal komt van de coöperatie Biocoop, die verspreid door Frankrijk meer dan 300 speciaalzaken heeft voor biologische voeding. Om de aandacht van een breed publiek te trekken, hanteert Biocoop de Obama-achtige slogan ”La bio, je peux !” (Biologisch, ik kán!). Overigens verkopen veel biologische producenten zoals Evelyne Le Normand van La Hellaye nog liever direct op de markt, waar de winstmarge hoger ligt en er een direct contact is met de klant.
Volgens Le Normand is het succes van ”bio” namelijk minstens evenveel te danken aan de consumenten als aan de producenten. Inmiddels kiest de helft van de Franse consumenten minstens één keer per maand voor biologische producten. En een kwart van de consumenten is van plan in het komende half jaar meer biologisch te consumeren.