Onderzoek misbruik Rooms-Katholieke Kerk
De bisschoppenconferentie van de Rooms-Katholieke Kerk heeft dinsdag ingestemd met een voorstel van drs. W. Deetman voor een grondig onderzoek naar de misbruikaffaire in de landelijke Rooms-Katholieke Kerk (RKK). Een verstandig besluit, al kon de bisschoppenconferentie ook moeilijk anders dan instemmen met het voorstel.
Het onderzoeksvoorstel van Deetman is zeer ingrijpend. De RKK stemt nu in met een onderzoek dat wat grondigheid betreft ongekend is in Nederland. De commissie zal, als het aan de bisschoppen ligt, toegang krijgen tot archieven die tot nu toe altijd gesloten bleven. Het is tekenend voor de grondigheid waarmee de onderzoekscommissie haar werk wil doen.Ondertussen is de hype over het misbruik in ons land alleen maar groter geworden. Zelfs een protestantse gemeente in Bussum meende verleden week een partijtje in de kwestie te moeten meeblazen door te melden dat een vrouw in de wijkgemeente misbruik had gemeld. De betreffende vrouw wilde er verder niet over praten en de mensen om wie het ging, waren al overleden, maar het moest toch wereldkundig worden gemaakt.
De prominente wijze waarop de media het Bussumse incident meldden, is tekenend voor de manier waarop met dit soort zaken wordt omgegaan. Het heeft er alle schijn van dat met graagte de hypocrisie van kerkelijke leidslieden aan de kaak wordt gesteld. Een actrice zei verleden week in een bekend tv-praatprogramma dat er wat dit betreft niet alleen naar de kerk gekeken moet worden maar veel breder in de maatschappij. Ze kreeg amper aandacht. Het paste overduidelijk niet in de strategie dat nu alle pijlen gericht moeten –en mogen– worden op de kerk.
De grootste fout die christenen nu echter kunnen maken, is om in reactie op de hype de zaak waar het om gaat te bagatelliseren. Nooit mag de grote en soms overdreven aandacht in de seculiere media leiden tot het wegstrepen van de misdaden. Want misdaden zijn het.
Priester Antoine Bodar vertelde, na de persconferentie van de commissie-Deetman, dat hij geschrokken is van de ernst van de situatie. De impact die misbruik heeft op het verdere leven van slachtoffers, is enorm. Dat juist de kerk, dé plaats waar mensen zich veilig moeten weten, daar een daderrol in heeft gespeeld, is verschrikkelijk.
De eerste vraag, juist vanuit de kerk, moet dan ook zijn hoe de slachtoffers geholpen kunnen worden. Daarna is het de vraag hoe daders opgespoord kunnen worden en, als ze nog in kerkelijke dienst zijn, bestraft. Dat heeft prioriteit. Pas veel later komt de vraag aan de orde of en hoe de kerk het geschonden vertrouwen kan terugwinnen en het bezoedelde imago kan zuiveren. Een kerk die, geconfronteerd met de ongelooflijke schade die is aangericht, alleen maar druk is met het eigen imago, verdient het niet om kerk genoemd te worden. Zelfs het wijzen op de soms overdreven aandacht voor deze zaak in seculiere media past de kerk niet.
Wie het boetekleed draagt, kan namelijk niet tegelijk aanklager zijn. En het boetekleed is op dit moment het enige kledingstuk dat de Rooms-Katholieke Kerk past.