Met neergang van Wilders kan islamdebat echt beginnen
Nu de schaduw van Wilders verdwijnt, kan er eindelijk een inhoudelijk islamdebat van start gaan, stelt Gert-Jan Segers. Dat moet vooral gaan over moeite die de islam heeft met pluraliteit en godsdienstvrijheid.
Het politieke midden wordt gered door de economische crisis. Wilders heeft op financieel-economisch gebied geen dwingende agenda en maakte bij de collegeonderhandelingen in Den Haag en Almere een hoofddoekjesverbod tot belangrijkste inzet. Burgers zien dat Wilders geen serieuze antwoorden op serieuze vragen heeft.De electorale teruggang van de PVV biedt het politieke midden en betrokken burgers de unieke gelegenheid om een nieuw begin te maken met het islamdebat. Dat debat is een tijd door Wilders gegijzeld geweest. Iedereen die niet kritiekloos tegenover de islam stond, moest eerst uitleggen dat hij anders was dan Wilders. En politici die Wilders als een gevaar beschouwden voor maatschappelijke en politieke stabiliteit onthielden zich van de weersomstuit van elke kritische bevraging van de islam.
Een volwassen islamdebat gaat namelijk niet over de vraag of moslims er echt bij kunnen horen. Dat moet buiten kijf staan. Het debat moet gaat over de punten waarop de huidige manifestatie van de islam botst met onze democratische rechtsstaat. Ik denk dan met name aan de waarden van pluraliteit en godsdienstvrijheid.
In de eerste plaats heeft de islam een probleem met pluraliteit. De islam is ontworpen als een publieke meerderheidsgodsdienst. Deze religie lijkt daardoor niet goed toegerust om vruchtbaar te kunnen omgaan met religieuze, politieke en culturele diversiteit. Overal waar de islamitische wereld andere beschavingen raakt, zijn er gespannen verhoudingen. „De islam heeft bloedige grenzen”, schrijft Samuel Huntington.
Democratisch tekort
Een reis langs de randen van de islamitische wereld is een reis langs conflicthaarden. Vanaf het kruitvat van de Balkan, via de brandhaard op de Kaukasus gaat het dan naar China, waar het centrale gezag en moslims recent weer botsten. In India staan hindoes en moslims elkaar regelmatig naar het leven. In Thailand zijn er gewelddadige confrontaties tussen moslims en de boeddhistische meerderheid en op de Indonesische eilanden Ambon en Sulawesi is er geweld tussen christenen en moslims. In Afrika zijn er scherpe tegenstellingen tussen het islamitische noorden van Sudan en Nigeria en het christelijke zuiden. En waar het Westen met miljoenen immigranten uit de hele wereld te maken heeft, is de verhouding met de islamitische nieuwkomers de meeste problematische.
Deze problemen hangen samen met het publieke karakter van de islam. Bij de conflicten langs de randen van de islamitische wereld is er sprake van een democratisch tekort. Mensenrechtenorganisatie Freedom House constateert dat op Mali na geen enkel islamitisch land als vrij kan worden gekenmerkt. De islam lijkt in deze tijd niet goed in staat om met pluraliteit om te gaan. Het is aan niet-moslims om hier steeds kritische vragen over te blijven stellen. En het is aan moslims om de relatie tussen de islam en vrijheid en democratie verder te doordenken.
Afvalligen
In de tweede plaats heeft de islam een probleem met godsdienstvrijheid. In de islamitische landen is er momenteel niet of nauwelijks sprake van vrijheid van godsdienst. Afvallige moslims lopen grote risico’s. Driekwart van de landen waar christenen worden vervolgd zijn islamitisch. Ook ex-moslims in Nederland en andere westerse landen lopen gevaar.
Als moslims deel willen uitmaken van de westerse wereld, als de islamitische wereld in vrede wil leven met de eigen niet-islamitische minderheden en het Westen, dan is vrijheid van godsdienst een cruciaal thema. Het is problematisch als de moslims in het Westen hun recht op de vrijheid van godsdienst willen laten gelden, terwijl niet-moslims in de islamitische wereld die vrijheid niet hebben.
Het is eveneens merkwaardig dat Nederlandse moslims de vrijheid hebben om anderen uit te nodigen om moslim te worden, terwijl afvalligen als Afshin Ellian en Ayaan Hirsi Ali beveiligd moeten worden en minder bekende afvalligen zomaar op straat aangevallen kunnen worden. En het is onbestaanbaar dat de Organisatie van Islamitische Landen (OIC) klaagt over ”islamofobie” elders in de wereld, terwijl de afzonderlijke lidstaten in eigen land de eigen niet-islamitische minderheden de meest elementaire vrijheden onthouden. Moslims staan voor de uitdaging om hun geloof te verzoenen met een multireligieuze wereld en om tolerantie te funderen in de islam.
Wilders agendeerde een serieus onderwerp, maar nam het nooit echt serieus en ontweek het gesprek met moslims hierover. Nu de schaduw van een grote PVV steeds minder dreigend boven het politieke landschap hangt, is het tijd voor een nieuw begin van het islamdebat. Respectvol en inhoudelijk.
De auteur werkte tussen 2000 en 2007 in Egypte en is nu directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.