Prinses Marianne ging haar eigen weg
Tweehonderd jaar geleden werd prinses Marianne geboren. Zaterdag ging daarom het Mariannejaar van start. De dochter van koning Willem I is niet in een paar woorden te vangen: sterk karakter, ongelukkig huwelijk, vroom, kunstverzamelaarster, relatie met personeelslid, vriendin van theologen, buitenechtelijk kind. „Een vrouw die haar eigen weg ging”, zegt drs. Arnout van Cruyningen, die een biografie over haar schreef.
Voor de Oude Kerk in Voorburg staat een klein standbeeld. Het is een jonge vrouw in een mooi gewaad, echt een prinses. Het is Marianne (1810-1883), dochter van koning Willem I.
Zij had een bijzondere band met Voorburg. De prinses bezat er jarenlang het buiten Rusthof en op zondagen ging zij in Voorburg naar de kerk. Zij had er een eigen kerkbank en schonk de gemeente een Bätzorgel.
Op dat instrument klonk zaterdag een door prinses Marianne gecomponeerde parademars. Het is vermoedelijk het enige bewaard gebleven muziekstuk van haar hand. Het toont de veelzijdigheid van de prinses, die ook een grote schilderijencollectie aanlegde.
De muziek van Marianne klonk tijdens de presentatie van het boek ”Prinses Marianne (1810-1883). Een leven van liefde en kunst”: een rijk geïllustreerde uitgave met veel aandacht voor de kunstcollectie van de prinses.
Het is niet het enige boek over Marianne dat dezer dagen verschijnt. Sinds vandaag ligt ook ”Prinses Marianne. De biografie van een vrijgevochten Oranjeprinses” in de boekwinkel. Dat boek is geschreven door Oranjehistoricus drs. Arnout van Cruyningen, die in Pruisische archieven veel onbekend materiaal over de prinses vond en zo nieuw licht op het leven van de koningsdochter kon laten schijnen. „Er worden veel dingen over haar verteld die toch anders blijken te liggen. Zo wordt vaak gezegd dat tegen Marianne een verbanningsdekreet is uitgevaardigd na haar echtscheiding, maar dat blijkt niet zo te zijn. De Pruisische koninklijke familie bleef contact met haar houden.”
In de watten
Marianne werd op 9 mei 1810 geboren. Zeker na het herstel van Oranje in 1813 was haar bedje gespreid. Haar vader koning Willem I was gek op haar en legde haar in de watten. Van Cruyningen wil haar echter geen verwend kind noemen.
Al vroeg kwamen potentiële huwelijkskandidaten langs. Prins Gustaf, zoon van de voormalige koning van Zweden, schopte het ver. Het paar verloofde zich in 1828, maar mede vanwege politieke spanningen kwam het niet tot een huwelijk.
Albrecht van Pruisen, zoon van de koning, kwam toen in beeld. Dat huwelijk had een basis in wederzijdse liefde, maar al snel bleek Albrecht het niet nauw te nemen met de huwelijkstrouw. Prinses Marianne ondernam verschillende verzoeningspogingen –„zij was Albrecht in veel opzichten de baas”–, maar uiteindelijk volgde toch een echtscheiding. „Daar sprak iedereen over. Echtscheiding was toen nog een taboe. Prinses Marianne dacht er zelf ook niet licht over en bleef benadrukken dat de rechtbank Albrecht als enige schuldige had aanwezen.”
Vooral de laatste jaren van haar huwelijk waren een beproeving, stelt Van Cruyningen. „Zeker toen haar hofhouding en de Pruisische koning ontdekten dat zij het aanlegde met haar tot bibliothecaris benoemde personeelslid, Johannes van Rossum. De hofhouding klaagde erover dat zij zo vaak en zo lang alleen met Van Rossum in de bibliotheek verbleef.”
Hoe wilt u prinses Marianne karakteriseren?
„Zelfbewust en voor niemand bang. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de brieven aan haar zwager, koning Friedrich Wilhelm IV van Pruisen. De toon van die brieven –zij was een onvermoeibare brievenschrijfster– is heel onbevangen, heel vrij. Terwijl de brieven van broers en zoons van de koning heel nederig zijn en vol eerbied.”
Tegelijkertijd bleef prinses Marianne een echte Oranje, met besef van haar positie en gevoel voor stijl en protocol, zegt Van Cruyningen. „Zij heeft altijd personeel in livrei gehad. Standsverschillen poetste zij zelfs in haar relatie met haar bibliothecaris Van Rossum niet weg. Als zij samen naar de kerk gingen, zat hij een bank achter haar. Daar hield zij aan vast. Zij was echt iemand van de negentiende eeuw.”
Prinses Marianne leidde een dubbelleven. Aan de ene kant een vroom liefhebster van theologie en aan de andere kant haar echtscheiding en later haar relatie met Van Rossum.
„Ik zou het geen dubbelleven willen noemen. Zij was heel open over haar leven, zeker voor die tijd. Marianne wilde niet veinzen. Zij koos ervoor haar buitenechtelijke zoon te accepteren en goed voor hem te zorgen. Zij had hem ook ergens kunnen onderbrengen en hem verder negeren.”
Hoe kan het dat prinses Marianne ondanks haar levensstijl zo veel goede contacten met predikanten en theologen had?
„Die theologen hadden allemaal een heel hoge dunk van haar. Prinses Marianne had veel Bijbelkennis en was intelligent. Verder was haar levenshouding: Ik zal zeker zonden hebben gedaan, maar ben afhankelijk van de genade van God, en wie veel gezondigd heeft die zal veel ontvangen. De prinses was ervan overtuigd dat haar leven zo werd geleid.”
Bij het verhaal dat prinses Marianne vanwege haar levensstijl in Wassenaar van het heilig avondmaal is geweerd, zet Van Cruyningen de nodige vraagtekens. „Dat verhaal komt uit dezelfde bron die beweert dat de prinses zich te buiten zou zijn gegaan aan seksuele uitspattingen. Wie dat nader onderzoekt, ontdekt dat die escapades na het overlijden van haar zoon zouden hebben plaatsgevonden. Dat is haast ondenkbaar. Die bron is voor mij niet overtuigend. Het lijkt meer op een beschadigingsactie.”
Bemiddeld
Prinses Marianne –zeer bemiddeld– heeft heel haar leven veel aan liefdadigheid gedaan, benadrukt Van Cruyningen. „Zij hielp waar nodig was. Liefst in stilte. Daar zijn mooie voorbeelden van. In de kerk van Erbach, waar zij woonde, zou op een gegeven moment de avonddienst in de winter worden afgeschaft vanwege de kosten voor de verlichting en de verwarming. Prinses Marianne hoorde daarvan en stelde zich direct garant voor de kosten.”
Haar milddadigheid verklaart waarom er dit jaar in Polen zo veel aandacht voor haar is, zegt Van Cruyningen. „Zij heeft daar in de tijd dat zij in Silezië verbleef veel betekend voor de bevolking. Haar dood betekende voor een rij liefdadigheidsinstellingen daar en in Nederland een aderlating. Opeens kwam er geen geld meer van die anonieme geefster. Toen bleek dat Marianne daarachter zat. Haar levensmotto was niet voor niets: Ik ben hier niet gekomen om van de mensen te leven, maar de mensen zullen van mij leven.”
Levensloop
1810 – Wilhelmina Frederica Louisa Charlotte Marianne wordt op 9 mei in Berlijn geboren als dochter van de latere koning Willem I.
1813 – Verhuist met haar vader naar Nederland, die in de Nederlanden wordt binnengehaald als vorst.
1826 – Doet belijdenis des geloofs.
1828 – Verlooft zich met Gustaf van Holstein-Gottorp, zoon van de Zweedse ex-koning. De verloving krijgt geen vervolg, omdat het huwelijk voor politieke problemen zorgt.
1829 – Verlooft zich met haar neef Albrecht van Pruisen.
1830 – Huwt met Albrecht van Pruisen, zoon van de Pruisische koning Friedrich Wilhelm III en koningin Luise en broer van de latere keizer Wilhelm I. Marianne en Albrecht krijgen vijf kinderen.
1844 – Scheiding van tafel en bed en later volledige echtscheiding.
1848 – Koopt het buiten Rusthof in Voorburg.
1849 – Krijgt zoon uit verhouding met haar personeelslid Johannes van Rossum.
1855 – Verhuist naar kasteel Reinhartshausen bij Erbach (in Nassau).
1861 – Zoon uit relatie met Van Rossum overlijdt. Begraven in de door Marianne gefinancierde kerk te Erbach.
1872 – Bekostigt groot deel van Wilhelmstoren op terrein van kasteel Dillenburg.
1873 – Van Rossum sterft. Graf buiten de kerk, na weigering kerkenraad van bijzetting in de kerk.
1883 – Prinses Marianne sterft. Op haar verzoek begraven in het graf van Van Rossum.