Sms’je van levensbelang
Het zogeheten AED-Alertsysteem lijkt de gouden oplossing te zijn voor levensreddende hulp die binnen zes minuten nodig is. Terwijl de ambulance onderweg is, sturen 11 van de 25 meldkamers burgers per sms naar een slachtoffer met een hartstilstand. Volgende maand worden de eerste voorlopige resultaten van het systeem verwacht.
Het is donderdag 4 maart 2010. Een 83-jarige dame uit Sint-Oedenrode krijgt in de stoel van kapsalon Excelance Haarmode een hartstilstand. Medewerkers bellen direct 1-1-2 en beginnen de vrouw te reanimeren.
Bij binnenkomst van het telefoontje stuurt de meldkamer tegelijkertijd een sms’je naar burgers die bij het systeem zijn aangemeld en in de buurt van de kapsalon wonen of werken. Binnen drie minuten arriveren enkele opgepiepte burgers. Drie van hen hebben een automatische externe defibrillator (AED) meegenomen.
Het toedienen van een stroomstoot en doorgaande reanimatie brengen het hart van de vrouw weer in beweging. Ze wordt in redelijk stabiele toestand afgevoerd naar het ziekenhuis in Eindhoven.
Het voorbeeld illustreert dat het systeem van AED-Alert van levensbelang kan zijn. Het concept is eenvoudig: de meldkamer krijgt een noodoproep in verband met een hartstilstand. De centralist stuurt de ambulance op pad. Tegelijkertijd krijgen de dichtstbijzijnde geregistreerde vrijwillige burgerhulpverleners –gecertificeerd voor reanimatie en bediening van een hartschokapparaat– een sms met de opdracht om zich te spoeden naar het adres van het slachtoffer.
„AED-Alert werkt momenteel in 11 van de 25 meldkamers”, zegt initiatiefnemer J. Smale. „Daarmee hebben we ruwweg een derde van Nederland gedekt. Ik verwacht dat op korte termijn nog enkele meldkamers het systeem invoeren.”
Volgens Smale is het daarnaast belangrijk dat woonwijken op grote schaal AED’s krijgen. „In Nederland hebben we zo’n 50.000 apparaten, maar het merendeel hangt bij bedrijven achter slot en grendel en is bedoeld voor het eigen personeel. Cijfers laten zien dat 70 tot 80 procent van de hartstilstanden thuis plaatsheeft.”
Alleen beschikbaarheid van hartschokapparaten is zeker niet genoeg, waarschuwt Smale. „Ze moeten ook gebruikt worden. Bekend voorbeeld is Volendam, dat beschikt over dertig AED’s. Bijna twintig keer kwam er een melding van een hartstilstand, maar slechts twee keer werd het apparaat gebruikt.”
Hoewel onderzoek naar de effectiviteit van het systeem nog loopt, durft Smale op basis van eerdere proeven in Twente al wel te voorspellen dat het aantal mensen dat een hartstilstand overleeft door AED-Alert met zo’n 20 procent zal toenemen tot 30 procent. „Op jaarbasis gaat het al snel om circa duizend mensen.”
Waarom dralen meldkamers dan om het systeem te gaan gebruiken? Smale: „Het is een kwestie van prioriteiten stellen. Sommige meldkamers zijn druk met fusies of andere tijdrovende projecten, terwijl op lokaal niveau onder burgers veel interesse is voor de sms-alarmering. Sommigen kunnen bijna niet wachten tot de meldkamer in hun regio ook het systeem invoert.” Smale kent voorbeelden van lokale EHBO-verenigingen of bewonersgroepen die zich actief inzetten voor de invoering van AED-Alert en binnen drie weken ruim duizend burgers bereid vinden zich te bekwamen in reanimatie en defibrilleren.
Het AED-Alertsysteem is nog niet geheel vrij van kinderziektes, zegt Smale. „Sommige telecomproviders sturen sms’jes veel te laat door naar hun klanten. T-Mobile is er eentje van. Dat moet natuurlijk niet kunnen. Goede providers sturen sms-berichten binnen tien seconden door.”
Over het algemeen komt bij een AED-Alert in 75 procent van de gevallen iemand opdagen. Op het platteland gemiddeld vaker dan in de stad, weet Smale. „Plattelandsgemeenten zijn wat actiever in de communicatie naar hun burgers en zien in verband met problematische aanrijtijden van ambulances wel heil in het sms-systeem. Grote gemeenten in stedelijk gebied zijn wat terughoudender, omdat de aanrijtijden van de ambulance er meestal vrij goed zijn.”
AED’s op de kaart
Een vergelijkbaar initiatief als AED-Alert is AED-locator. De laatste is in het gebruik ervan iets omslachtiger en kost de centralist meer tijd. Bovendien heeft het systeem een beperkte dekking. Alleen de meldkamers van Drenthe en IJsselland werken met AED-locator. Directeur Smale van AED-Alert denkt dat Drenthe en IJsselland op korte termijn zullen overstappen op zijn systeem. „Ik verwacht dat voor het einde van dit jaar zeker vijftien meldkamers met AED-Alert werken.”
Een ander toonaangevend initiatief op AED-gebied is een website waarop alle hartschokapparaten op basis van postcode zijn op te zoeken. De resultaten worden getoond op een kaart van Google Earth. Intussen is ook een applicatie voor de iPhone beschikbaar. Drijvende kracht achter de website is het Nijmeegse UMC St Radboud.
„Op zich een heel goed initiatief”, zegt Smale, „maar niet zo volledig als ons systeem. Als iemand ziet dat een persoon in zijn buurt een hartstilstand krijgt, gaat hij echt niet eerst op een kaart kijken waar een AED hangt. Het noodnummer 1-1-2 moet toch gebeld worden, want een slachtoffer heeft behoefte aan professionele hulp. Door ons systeem te koppelen aan de meldkamers, kan er al gestart worden met reanimatie of defibrilleren als de ambulance nog onderweg is. Bovendien is het markeren van de plekken waar een AED in de openbare ruimte hangt gevoelig voor diefstal of vernieling.”
Dr. Ruud Koster, cardioloog in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en leider van het onderzoek naar AED-Alert, verwacht net als Smale veel van het sms-systeem. „Het automatisch gegenereerde sms’je kan levens redden, vreet geen kostbare tijd en er kan snel gehandeld worden.”