Voor Oranjes gelden andere regels
Koningin Beatrix moet licht blozend kennis hebben genomen van al die publicaties die de afgelopen weken zijn verschenen naar aanleiding van haar dertigjarig jubileum. Wat een loftuitingen en wat een bewondering. Wat dat betreft hebben we een koningin om trots op te zijn. De ongekend hoge populariteitsscores spreken boekdelen. Meer dan 80 procent van de bevolking heeft vertrouwen in haar. Dat is een percentage waarvan regeringsleiders slechts kunnen dromen.
Ook in reformatorische kringen heeft de koningin niet over gebrek aan vertrouwen te klagen. Historisch is dat natuurlijk heel goed te verklaren. Menige Nassau heeft zich als verdediger van het gereformeerde geloof buitengewoon verdienstelijk gemaakt. Maar dat er anno 2010 nog steeds sprake is van grote trouw, zo groot dat die zelfs onwankelbaar lijkt, mag gerust opmerkelijk worden genoemd. Van een grote verwantschap tussen het Oranjehuis en de reformatorische gezindte is immers niet echt sprake.Neem Juliana. Ze was een schat van een vrouw, maar haar gedachtegoed was mijlenver verwijderd van het onze. Ze deed haar kinderen op school bij Kees Boeke, een man die alle gezag wilde afschaffen en nog wel meer revolutionaire ideeën had. Over haar speeches tijdens het historische bezoek aan Amerika zullen we het maar niet hebben en ook niet over de Greet Hofmans affaire.
Over haar echtgenoot zullen we eveneens het stilzwijgen bewaren. Laten we het erop houden dat hij een charmante prins was maar niet bepaald het toonbeeld van huwelijkstrouw en integriteit. Hij heeft ook nooit de indruk gewekt dat hij daarmee zat.
Nu is het mij er zeker niet om begonnen om maar zo veel mogelijk minpunten over de koninklijke familie op te dissen. Je mag ook aan een vorstenhuis niet de eis stellen dat het een verzamelplaats is van onkreukbare mensen. Dat is het punt niet. Maar de andere kant is dat de Oranjes een voorbeeldfunctie hebben en dat de lat om die reden hoger mag worden gelegd. In reformatorische kringen is dat geen onbekend verschijnsel. Je kunt zelfs zeggen dat voor mensen met een voorbeeldfunctie, zoals predikanten en onderwijzend personeel, soms torenhoge maatstaven worden gehanteerd. Zij gaan voortdurend langs de meetlat en als het ergens te lang of te breed is, kunnen ze zomaar hebben afgedaan.
De Oranjes lijken van alle latten te zijn vrijgesteld, zoals ook Alie Hoek-van Kooten woensdag in deze krant signaleerde. Natuurlijk zijn we niet blij met hun weinig gereformeerde leefwijze maar verder vinden we dat we het toch wel heel erg met hen hebben getroffen. Over die tweeërlei weegsteen verbaas ik me wel eens, maar ik kan het moeilijk verklaren. Wellicht heeft de ruimhartigheid jegens de Oranjes te maken met de diepmenselijke behoefte aan identificatiefiguren die boven de alledaagse werkelijkheid zijn verheven. Zij komen als het ware van een andere planeet en we geloven met z’n allen dat hun bestaan van een totaal andere orde is dan het onze. Daarom ook gelden er kennelijk voor hen andere regels.
Hoe anders valt te verklaren dat we graag in de nabijheid van zulke ‘supermensen’ verkeren? Wie immers is niet met trots vervult als hij of zij de vorstin ontmoette of op korte afstand van haar verkeerde? Ik vermoed dat dat zelfs geldt voor mensen die fel tegen de monarchie zijn. En ook de schrijver van dit stukje ontkomt niet aan zulke gevoelens.
Ik was tijdens de overstromingen in Limburg op reportage aan de oevers van de overvolle Maas toen de radio meldde dat koningin Beatrix in een aantal naburige dorpen op bezoek was. Op goed geluk koos ik een plaats uit en waadde in hoge laarzen naar een buurt die zwaar was getroffen. En warempel, nog geen tien minuten later kwam de koningin met een militair voertuig langsgereden en liet ze halt houden bij het betreffende huizenblok. Vanaf een volgwagen stroomden fotojournalisten toe om het gesprek van de koningin met de getroffen bewoners vast te leggen.
Zo snel ze waren aangevoerd, zo snel waren ze ook weer verdwenen. Beatrix kon zich zodoende nog geruime tijd ongestoord met het gezelschap onderhouden, waarna ze met een persoonlijke handdruk afscheid nam. Omdat ik erbij stond, gold dat ook voor mij. Niet beter wetend dan dat ik een van de gedupeerden was, wenste ze me veel sterkte. Ik heb het maar zo gelaten. Het voelde als een magische handdruk.
De vraag is alleen of die mythe per definitie nooit stuk kan. Het zal gauw genoeg blijken als prins Willem-Alexander de scepter heeft overgenomen. Tv-kijkend Nederland kent hem vooral als de prins die meehost wanneer er op sportief gebied iets te vieren valt. Dat hij een pientere baas is die ook heel andere dingen doet, blijft helaas vrij onbekend.
In België hebben ze eenzelfde of een misschien nog wel veel groter probleem. Daar staat de kroonprins te boek als niet snugger. Feestneuzen en domme imago’s passen niet in het beeld van de sprookjeswereld en zo bezien zijn beide prinsen kleine tijdbommen. Gelukkig tikken ze nauwelijks, omdat beide heren glansrijk worden gered door hun feeërieke eega’s.