Open vraag voor theologen op 4 mei
De christelijke theologie heeft het meewerken aan en zwijgen over de Jodenvervolging nog steeds geen plek gegeven, constateert dr. A. Prosman. Wat gedenken de theologen op 4 mei?
Voor iedereen is 4 mei een dag van gedenken. Ook voor theologen. Hoe gedenken zij 1933-1945? Wat voor lessen heeft de christelijke theologie uit deze periode van de geschiedenis getrokken? Om een van de meest aangrijpende zaken te noemen: hoe heeft de massamoord op de Joden de theologen beïnvloed?Als voorbeeld neem ik de invloedrijke Duitse theoloog Jürgen Moltmann. Na zijn trendsettende boek ”Theologie van de hoop” (1964), schreef hij ”De gekruisigde God” (1972). Het boek zet in met een beschrijving van de identiteitscrisis waarin kerk en theologie zich volgens Moltmann in de jaren 70 bevonden. Moltmann: „Haar geloofwaardigheid (van kerk en theologie, AP), die ze tot op zekere hoogte door zo menig verzet in de tijd van het nationaal-socialisme en van de ”Duitse christenen” had gewonnen en die ze had bewezen in de tijd dat zij bleef bestaan (…) wordt onophoudelijk minder.”
Dit is wel een zeer merkwaardige zin. Moltmann zegt met zo veel woorden dat de kerk zich kranig gedragen heeft tijdens de Hitlerperiode, maar dat zij daarna, in de jaren 60 en 70, het spoor bijster is geraakt.
Het is niet te begrijpen dat een Duitse theoloog tot deze formuleringen komt. De ”Duitse christenen” vormden een racistische, antisemitische beweging, die de Ariërparagraaf opnam in de kerkorde van de Duitse Evangelische Kerk. Haar tegenhanger, de Bekennende Kirche (de belijdende kerk) heeft inderdaad verzet gepleegd en is gedeeltelijk ondergronds gegaan. Maar de wegvoering van de Joden kon ook de Bekennende Kirche niet veel zorgen baren. Dietrich Bonhoeffer is een van de zeer weinigen die zich sterk gemaakt hebben voor hun Joodse landgenoten.
Boetekleed
Wrang is dat de kerk na de bevrijding het boetekleed niet aantrok. Wie de Stuttgarter Schuldbekennt-nis leest, waarmee de Evangelische Kerk van Duitsland schuld beleed, is verbijsterd over wat er niet staat. Geen woord over de wegvoering en ”Ausrottung” van de Joden. David Bankier (vanaf 2000 directeur van Yad Vashem) wijst op het schokkende feit dat er in de jaren dat Hitler aan de macht was, in Duitsland nooit geprotesteerd is tegen de Jodenvervolging. De kerken protesteerden wel tegen Hitlers euthanasieprogramma en tegen de verwijdering van crucifixen uit scholen. Daarvoor ging men de straat op. Waarom niet voor de Joden? Bankier is duidelijk: omdat voor een dergelijk protest geen steun van de bevolking te verwachten zou zijn. De Joden hoorden er niet bij. Zij waren al vreemden, zij waren al losgemaakt van het volk, voordat de nazi’s toesloegen.
In ”De gekruisigde God” presenteert Moltmann een theologie die dicht bij de rauwe werkelijkheid wil staan, een theologie die de ontsnappingsroutes verkent die ons uitleiden uit de duivelskringen –zoals Moltmann ze noemt– van armoede, geweld, racisme en culturele vervreemding, van het vernietigen van de natuur en van zinloosheid en godverlatenheid. Moltmann schrijft ook met veel gevoel over Auschwitz. God was in Auschwitz, weet hij, ja, Auschwitz was in God. Met andere woorden: God heeft zelf dit lijden in zich gedragen. Zulke beschouwingen helpen ons echter niet verder en stuiten zelfs tegen de borst als er geen schaamte is over de collaboratie van de kerkleiders en over kerken en christenen die de Joden aan hun lot overlieten.
Zoutpilaar
Moltmann ontwikkelde na de oorlog zijn theologie van de hoop om de gelovigen en kerkleiders een hart onder de riem te steken. Maar hoop kan en mag er alleen zijn voor theologen die eerst de balans hebben opgemaakt en die het faillissement van de kerk, toen en dáár, ondertekend hebben.
Misschien is het wijs geweest dat kerk en theologie na de oorlog niet naar het verleden omkeken. Wie in zo’n situatie omkijkt, wordt waarschijnlijk, net als de vrouw van Lot, een zoutpilaar. Na de oorlog keek de kerk alleen maar vooruit en de theologen ontwikkelden in vliegende vaart een eschatologische theologie in nauwe samenhang met een maatschappijkritische theologie.
Want wie vanuit het komende Rijk van God terugkijkt naar het heden, beseft duidelijker dan ooit wat er mis is met de samenleving. Vandaar dat eschatologie en maatschappijkritiek dikwijls samengaan. Maar de vraag is in welk kader dit alles stond en staat. Wat is de grote accolade die allerlei theologieën van links en van rechts omvat?
Ook theologieën van eigen Nederlandse bodem hebben zich na de oorlog van het verleden afgewend, gefascineerd als men was door de toekomst. Een theologie die solidair wil zijn met de gemarginaliseerden en met de lijdenden, zal echter vooral de moed moeten hebben het verleden onder ogen te zien en met zich mee te dragen.
De Nederlandse situatie was en is anders dan de Duitse. Maar wie zich begeeft in een vlucht naar voren, zoals in de jaren na de oorlog, of wie zich onttrekt aan heden en verleden door te vluchten in allerlei vormen van spiritualiteit en religiositeit, zoals nu de mode is, pleegt verraad jegens de Joden die naar de slachtbank gingen.
Wat gedenken theologen op 4 mei? Dat is voor mij een open vraag.
De auteur is predikant in de Protestantse Kerk in Nederland te Hoogeveen.