Jacht op zoekgeraakt recept
Titel:
”Het geheim van de snoepfabriek”
Auteur: Selma Noort
Uitgeverij: Leopold, Amsterdam, 2002
ISBN 90 258 3723 9
Pagina’s: 97
Prijs: € 11,95; vanaf 8 jaar. Titel: ”Ontvoering op Urk”
Auteur: Bert Wiersema
Uitgeverij: De Vuurbaak, Barneveld, 2002
ISBN 90 5560 252 3
Pagina’s: 124
Prijs: € 8,25; vanaf 10 jaar.
Titel: ”De duivelskolk”
Auteur: André Boesberg
Uitgeverij: De Fontein, Baarn, 2002
ISBN 90 261 1789 2
Pagina’s: 166
Prijs: € 14,98; vanaf 12 jaar.
Speurdersverhalen doen het niet alleen goed bij volwassenen, ook veel kinderen zijn er dol op. Het mooiste is natuurlijk als die speurders zelf nog kinderen zijn, lekker spannende avonturen met goede afloop beleven, en daarbij de volwassenen de loef afsteken. Een vruchtbaar genre dat al bij jonge kinderen populair blijkt te zijn.
Een goed voorbeeld is ”Het geheim van de snoepfabriek” van Selma Noort, het nieuwste deeltje in de Geheim-boekenserie van uitgeverij Leopold. Het is bedoeld (en geschikt) voor kinderen vanaf een jaar of acht.
Albrecht, de vader van Meda van Gent, probeert de verwaarloosde snoepfabriek, een voormalig familiebedrijf, weer op te starten. Er zijn wel een paar belemmerende factoren. Zo wil de bank alleen maar krediet verlenen als Albrecht weer zuchtjes gaat maken, succesvolle legendarische snoepjes waarvan het recept verdwenen blijkt te zijn. En dan is daar een grote boze concurrent, ook een snoepfabriek dus, waarvan de directrice ook zuchtjes wil gaan fabriceren. De concurrent is op nogal onsympathieke wijze naar het zoekgeraakte recept op jacht, want „ik wil niet minder verdienen. Ik wil mijn auto houden en mijn prachtige huis! Ik wil mijn butler houden en mijn dienstmeisje. Ik wil al mijn mooie kleren houden en mijn kasten vol schoenen!”
Een aantal figuren is op zoek naar het wonderrecept, ook Meda en haar vriendje Stephan. Ze worden daarbij gevolgd en bespioneerd door de „jongeman” van de concurrent. Die doorzoekt tijdens een hevig nachtelijk onweer het huis van de Van Gents, en zelfs de kamer van Meda, die wakker schrikt. De jonge inbreker vindt niets, maar blijft Meda en Stephan toch constant in de gaten houden. Met resultaat. Want de kinderen vinden het recept toch, wat tot allerlei spannende complicaties leidt: een gevaarlijke achtervolging via een kapotte brug in de plenzende regen en het ingrijpen van opa-in-zijn-rolstoel, precies op het juiste moment.
Zo kan eindelijk de zuchtjesproductie beginnen en kan de vrouwelijke burgemeester de geheel vernieuwde fabriek openen. „Ze hield een schaartje in haar ene hand en een zuchtje in de andere. Opa zat naast haar in zijn rolstoel en bracht ook een zuchtje naar zijn mond. Het publiek hield de adem in. De burgemeester deed het witte, lichte snoepje in haar mond en zoog. Opa deed hetzelfde… Er verscheen een lach op het gezicht van de burgemeester. Toen hief ze in een juichend gebaar haar armen omhoog. „Beste mensen!” riep ze… „Ik knip dit lint meteen door want ik kan niet wachten tot ik een hele trommel vol van deze heerlijke zuchtjes heb!””
Steenrijke ouders
Ook Bert Wiersema heeft weer een jongespeurdersroman het Hollandse licht doen zien, in dit geval voor de leeftijd van tien plus. Het is zijn 25e boek, tevens het 14e deel in de ”Chris en Jorieke”-serie. De naam Wiersema staat garant voor veel avontuur en spanning, waarbij toch steeds de christelijke achtergrond van de schrijver voelbaar blijft. Het nieuwe deel, ”Ontvoering op Urk”, vormt hierop geen uitzondering.
Chris en Jorieke maken met hun ouders op hun zeilschip Libries een tochtje naar Urk. In de haven ligt een prachtig zeiljacht met aan boord hun leeftijdgenootje Ferdinand Houthof en diens steenrijke ouders. Op die Ferdinand hebben een paar boeven het voorzien. Ferdinand lijkt echter veel op Chris. Daardoor proberen ze eerst Chris te kidnappen, en zodra ze hun vergissing inzien, is de echte Ferdinand aan de beurt. Chris heeft de boeven echter gezien, en dat brengt hem in de problemen. Ook hij wordt ontvoerd, samen met zijn zusje. Ze weten zich te bevrijden, waarna het gedaan is met de boeverij. Ook hier volgt een spannende achtervolging, dwars over het IJsselmeer, en kan de politie het gespuis uiteindelijk inrekenen.
Zoals steeds bij Wiersema: spanning tot het eind. De tekeningen zijn van Jaap Kramer. Kramer moet de tekst beter lezen, want zijn illustraties stemmen daarmee niet altijd precies overeen.
Geheimzinnige verdwijningen
In ”De Duivelskolk” van André Boesberg, bedoeld voor lezers vanaf twaalf jaar, wordt ook veel gespeurd, maar het boek heeft een heel ander, ook meer literair karakter. Het verplaatst de lezer naar het armoedige Nederlandse arbeidersmilieu anno 1855. Hoofdpersoon Jasper komt erachter dat zijn opa jaren geleden plotseling verdwenen is, tegelijk met de zoon van Jaspers rijke, keiharde werkgever. Niemand kan of wil hem de ware toedracht vertellen. Dus gaat hij, tussen zijn zware en gevaarlijke arbeid in de weverij door, samen met zijn vriendinnetje Hiltje op onderzoek uit. De Duivelskolk, een meertje vlak in de buurt waarbij de restanten van een afgebrande molen staan, schijnt alles te maken te hebben met de geheimzinnige verdwijningen. In of bij die molenruïne zou opa namelijk een kistje verborgen hebben dat wellicht de sleutel tot de gebeurtenissen bevat.
Van zijn oudere collega Gerrit krijgt Jasper na veel moeite los dat opa gedwongen is geweest deel te nemen aan de barre tocht met het leger van Napoleon in 1812 door Rusland, die eindigde in een nederlaag bij Moskou en een wanhopige vlucht door het bevroren en besneeuwde land terug naar huis.
De schrijver gunt ons een aantal terugblikken waarin de ellende die het gedesorganiseerde leger ondervindt, wordt getoond en waarin opa de hoofdrol speelt. Maar die wetenschap krijgen de lezers alleen; Jasper en Hiltje moeten het met wat schaarsere mededelingen doen. Na veel moeite vinden ze het kistje, doen naspeuringen op het gemeentehuis en ontdekken uiteindelijk dat beide verdwijningen te maken hebben met opa’s Rusland-avontuur en de brand in de molen bij de Duivelskolk. Jasper beseft plotseling dat hij op zijn opa lijkt. „Dat is wat hij zich de afgelopen tijd heeft afgevraagd: is er iets van zijn opa blijven leven in hem. Als je het zo bekijkt, gaat niemand ooit echt dood. Er blijft altijd wel iets over. Misschien heeft hij dezelfde kleur ogen of dezelfde stem als zijn opa.” Maar ze hebben meer gemeen, zo blijkt.
Over het verhaal, dat dikwijls zeer verrassend is, kan ik redelijk enthousiast zijn, over de houterige illustraties van Yvonne Jagtenberg een stuk minder. Maar misschien ligt dat wel aan mij. De uitgever zelf noemt ze „dramatisch.”