Naar een euro(pa) van twee snelheden
Nu Griekenland als het eerste schaap over de dam van de Europese schuldhulpverlening is, rest de vraag wat er met de andere verdwaalde schapen (zoals Portugal en Spanje) moet gebeuren. Misschien is zo’n Europa van twee snelheden toch zo gek nog niet.
Er is eindeloos over gesproken en er kwam veel tegenop, maar uiteindelijk besloten de regeringsleiders van de eurolanden vorige week om Griekenland financieel bij te staan.Het land van de Akropolis loog en bedroog zich weliswaar flagrant de euro in, hield zich sindsdien nog geen moment aan de Europese begrotingsregels, en verdoezelde zelfs meermaals zijn tekorten; desondanks mag het de komende jaren tot maar liefst 30 miljard euro lenen tegen een lagere rente dan er nu door de Grieken op de geld- en kapitaalmarkten moet worden betaald. Vrijdag besloot Athene noodgedwongen op het genereuze aanbod in te gaan.
Vooropgesteld: op korte termijn resteerden ook bar weinig andere opties. Een Grieks bankroet dreigde, wat funest had kunnen uitwerken op de al danig verzwakte positie van de euro. En hoewel sommige Europese landen –vooral Frankrijk en Duitsland– er ook nog eens baat bij hebben om de Grieken op de been te houden vanwege de miljardenkredieten die hun banken er hebben uitstaan, resteert na de ‘redding’ toch een ietwat wrange nasmaak.
Allereerst omdat volstrekt niet duidelijk is dat het land het met de huidige vorm van steun wél gaat redden. Keiharde saneringsmaatregelen laten vooralsnog op zich wachten en ondertussen wordt het tekort alleen maar verder omhooggestuwd. De kans lijkt groot dat er nog vele miljarden extra zullen moeten worden verscheept in de richting van Athene.
Verder knaagt natuurlijk dat Griekenland zichzelf door eigen beleid in de nesten werkte, maar nu door andere landen uit de brand moet worden geholpen. Zo wordt van de de Nederlandse belastingbetaler een bedrag van 1,8 miljard euro verwacht bij de huidige deal.
Hiervan gaat een verkeerd signaal vanuit: namelijk dat Brussel wel bijspringt, ongeacht wat je als euroland allemaal hebt uitgespookt.
Economen noemen dat verschijnsel wel ”moral hazard”. Recent maakten we het in volle omvang mee met de bankencrisis. Banken bleken mondiaal tot hun nek in de financiële troep te zitten en moesten hierop honderden miljarden afschrijven, wat normaal gesproken flink wat faillissementen had ingeluid. Maar mondiaal hield de staat banken en verzekeraars met belastinggeld overeind. De burger plukte tegelijkertijd zelf wel de wrange gevolgen van de zware economische recessie die uit de bankencrisis voortkwam.
Dat er nu naast Griekenland nog meer eurolanden in grote financiële problemen zitten, boezemt in dit verband weinig vertrouwen in. Ook landen als Spanje en Portugal zullen in het geval van hoge nood een reddingsboei vanuit Brussel verwachten.
Dat leidt tot een aantasting van de geloofwaardigheid en daarmee de waarde van de euro. Je kunt je afvragen hoe lang een land als Duitsland een dergelijk beleid met zijn munt nog zal verdragen. De roep om uit de eurozone te stappen kan zomaar gaan klinken.
Naast de optie om landen die een te slap begrotingsbeleid voeren daadwerkelijk uit de eurozone te kunnen zetten –iets wat nu praktisch onmogelijk is!–, suggereerde econoom Kleinknecht onlangs, onder meer in deze krant, een ander idee: een eigen euro voor de Zuid-Europese lidstaten.
Daarmee lijkt de discussie weer op te laaien over een Europa van twee snelheden; met sterke koplopers die verder gaan dan achterblijvers op terreinen zoals monetair beleid.
Afgezien van de vraag of een dergelijke, meer innige vorm van samenwerking wenselijk is, zou het louter toegepast op de euro tot voordelen voor beide groepen landen kunnen leiden.
Een euroland dat hoge tekorten heeft, kan op dit moment niet meer zoals vroeger de eigen munt devalueren en daardoor de export oppompen en tegelijkertijd de import terugbrengen. Invoering van een soort euro ‘light’ naast een euro ‘dark roast’ kan dit probleem enigzins ondervangen. Koppel de beide munten aan elkaar, maar met dit verschil dat de lightvariant zo nu en dan kan worden afgewaardeerd.
Eurofielen die een dergelijke benadering zien als een breuk binnen de Europese familie of een streep door de vergaande unificatie dienen te beseffen dat dit misschien wel de enige mogelijkheid is om ”de euro” op termijn juist te behouden.