Politiek

Uitspraak over SGP-vrouwenkwestie verstrekkend

De gevolgen van de uitspraak die de Hoge Raad vorige week deed over de SGP-vrouwenkwestie zijn verstrekkend. Niet alleen voor de partij, maar voor geheel Bijbelgetrouw Nederland.

16 April 2010 21:03Gewijzigd op 14 November 2020 10:21
”Maatschappelijke uitsluiting deel I" Foto Sjaak Verboom
”Maatschappelijke uitsluiting deel I" Foto Sjaak Verboom

Onaanvaardbaar. Zo luidt het harde oordeel van de Hoge Raad der Nederlanden over het beginsel van de SGP om vrouwen niet te kandideren op kieslijsten. Het VN-Vrouwenverdrag verplicht daartoe wel. De staat moet daarom maatregelen nemen tegen de staatkundig gereformeerden. Deze moeten „effectief” zijn en de grondrechten van SGP’ers „zo min mogelijk” aantasten, aldus de Raad, daartoe aangespoord door feministen van het Proefprocessenfonds Clara Wichmann.Mr. dr. M. de Blois, hoofddocent rechtstheorie en rechtsfilosofie aan de Universiteit Utrecht, heeft met teleurstelling kennisgenomen van het arrest. Hij spreekt van „een zorgelijke ontwikkeling” omdat in het arrest het gelijkheidsbeginsel voor de vrijheid van godsdienst gaat. „Het is een omkering van waarden. Het hoogste rechtsorgaan van ons land heeft een onjuiste visie op de betekenis van grondrechten. Van oorsprong zijn die namelijk bedoeld om de rechten van minderheden te beschermen. Nu gebruikt de rechter het grondrecht van gelijke behandeling om een minderheid de wil van de meerderheid op te leggen. Het SGP-arrest keert de betekenis van grondrechten radicaal om.”

Mr. P. Boswijk, assistent in opleiding aan de Universiteit Utrecht, die net als De Blois deel uitmaakt van een groepje juristen dat zich geregeld buigt over het thema christenen en recht, drukt zich nog sterker uit. „In feite zegt de Hoge Raad tegen de SGP: Als u niet wilt uitgaan van het gelijkheidsbeginsel, dan hoort u er niet langer bij, dan sluiten we u uit. Blijkbaar is de SGP met haar opvatting over de vrouw een gevaar voor de democratie. Voor mij betekent dit arrest: Maatschappelijke uitsluiting deel I. Ik heb met ongeloof en verbijstering kennisgenomen van het arrest.”

De grootste omissie die de Hoge Raad begaat, is volgens Boswijk dat hij geen afweging maakt tussen het grondrecht van gelijke behandeling enerzijds en de grondrechten van godsdienst en van vereniging anderzijds. „Een echte afweging bestaat uit drie onderdelen: een analyse van de wijze waarop en de mate waarin de vrijheid van godsdienst en van vereniging wordt aangetast, een analyse van de wijze waarop en de mate waarin het passief kiesrecht van vrouwen wordt aangetast en een afweging tussen deze beide, rekening houdend met een juiste balans tussen beide belangen.”

Het eerste gebeurt volgens Boswijk helemaal niet. „De Raad zegt alleen: „Er is een grondrecht en dat mag bij wet worden beperkt.” Dat staat inderdaad in artikel 6 van de Grondwet, maar om dat te zeggen, hebben we de Hoge Raad niet nodig.”

Volgens de assistent in opleiding borgt de Grondwet nu juist dat mensen vrijheid van geloof hebben en dat ze daarnaar mogen handelen „Op dit punt zit er een leegte in het arrest. Wat dat betreft kan de Hoge Raad in de leer gaan bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Die sprak in 2007 een oordeel uit over de subsidieverlening aan de SGP en maakte in maar liefst vijf pagina’s een echte afweging tussen de grondrechten. De afdeling kwam tot de conclusie dat van een daadwerkelijke beperking van het passief kiesrecht van vrouwen, zoals verwoord in artikel 7 van het Vrouwenverdrag, geen sprake is.”

Het viel prof. mr. T. J. van der Ploeg, hoogleraar aan de VU te Amsterdam en gespecialiseerd in het privaatrecht, ook op dat de argumentatie van de Hoge Raad in het arrest tegenvalt. „Het is nogal stellend en poneerderig. Dat ben ik niet gewend van de Raad. Meestal lees ik meer afwegingen.” Boswijk neemt in dit verband het woord „apodictisch” (stellig, alsof men de wijsheid in pacht heeft, GV) in de mond.

Volgens Boswijk heeft de inhoud van het arrest ook alles te maken met de politieke kleur van de rechterlijke macht. „Daarin zijn D66 en GroenLinks oververtegenwoordigd. Rechtspreken is soms ook het maken van politieke keuzes. Dat zien we in het SGP-arrest heel duidelijk. De Hoge Raad zegt dat het Vrouwenverdrag een afweging van de grondrechten uitsluit. Waarom daar niet voor gekozen? De afdeling rechtspraak Raad van State, waar naar mijn inschatting meer CDA’ers en SGP’ers werken, deed dat wel.”

Volgens De Blois gaat het arrest niet alleen over de SGP. Hij vreest dat het „een mijlpaal” is die uitsluiting van orthodoxe gelovigen gaat markeren. „Formeel gaat de uitspraak van de Hoge Raad van vorige week natuurlijk alleen over de vraag hoe de overheid moet handelen in de richting van de SGP. Maar ik durf wel de stelling aan dat hiermee een signaal wordt afgegeven. Het arrest kan zomaar als een breekijzer gaan werken.”

De Utrechtse rechtsgeleerde memoreert dat er meer terreinen zijn waarop orthodoxe christenen in conflict zijn met de tijdgeest. „Ik noem de positie van praktiserende homoseksuele leerkrachten in het onderwijs. Vanuit het oogpunt van gelijke behandeling staat het onderwijs onder druk om hier in te gaan tegen de eigen principes. De uitzonderingsbepaling hierover in de Algemene wet gelijke behandeling staat onder druk.”

Verder denkt De Blois aan de steeds breder wordende stroom van gemeenten die geen subsidie willen verstrekken aan organisaties die in hun personeelsbeleid hun identiteit hoog willen houden. „Daarvan zijn inmiddels talloze voorbeelden.”

Tot slot herinnert hij aan de positie van ambtenaren met gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk. „De commissie gelijke behandeling heeft de koers hier 180 graden verlegd.”

De Blois had gehoopt dat het hoogste rechtscollege juist een signaal had afgegeven om deze trend te keren. „Dat is helaas niet gebeurd. Ik zie het arrest als een opmaat naar maatschappelijke uitsluiting van orthodox gelovigen in onze samenleving.”

Boswijk redeneert langs dezelfde lijnen: „Politiek en maatschappelijk heeft zo’n uitspraak een enorme werkingskracht, hoeveel nuances de rechter ook aanbrengt. De boodschap die overkomt, is: gelijkheid gaat boven godsdienst. Dat gaan christelijke organisaties en kerken merken.”

Hij adviseert christelijke organisaties en kerken vooral zichzelf te blijven. „Ik bepleit geen aanpassing aan de maatstaven van de wereld. Laten we een voorbeeld nemen aan de Gereformeerde Kerken. Die waren in het begin van de vorige eeuw begeesterd om de wereld te veranderen, maar wat was het resultaat? Ze hebben zich aangepast en zijn opgegaan in de wereld.”

Wat betreft de toekomst van de SGP zit de overheid volgens Boswijk in een onmogelijke spagaat. „Niemand zegt het, maar de overheid moet niet alleen rekening houden met het arrest van de Hoge Raad, maar ook met de uitspraak en overwegingen van de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Die zijn nog steeds van belang. Die oordeelde dat het stoppen van subsidie een te vergaande beperking was van de vrijheid voor de SGP.”

Volgens Boswijk kán dat ertoe leiden dat de overheid zich laat leiden door de overwegingen van de Raad van State: „De wetgever heeft in ons bestel het laatste woord. Daarom mogen politici zich niet verschuilen achter een uitspraak van de Hoge Raad alleen, zeker niet wanneer die slecht is gemotiveerd en niet alle belangen meeweegt.”

Als voorbeeld noemt Bos een Europees arrest waarin Italië werd verboden in openbare schoolgebouwen een kruis te hangen. „De Italianen hebben toen snel een wet gemaakt waarin kruisen in openbare scholen wel mogen. Politici kunnen met recht en rede verwijzen naar de uitspraak van de Raad van State en zeggen dat de wetgeving daarop gebaseerd moet zijn. Maar ik vrees dat dat niet gebeurt, want ook de meeste Nederlandse politici zijn geïnfecteerd door het gelijkheidsvirus.”

De Blois wijst erop dat de SGP het vrouwenstandpunt alleen voor zichzelf tot norm kiest. „Voor zover ik weet hebben SGP-vertegenwoordigers en -bestuurders alle respect voor hun vrouwelijke collega’s. Verder zijn er geen SGP-vrouwen te vinden die op lijsten willen. Als je dat allemaal op een rijtje zet, vind ik het zeer te verdedigen als de overheid aan een partij die negentig jaar met dezelfde uitgangspunten in het parlement zit en de democratische rechtsorde als geen ander respecteert, ruimte biedt.”

Prof. Van der Ploeg verwacht niet dat de overheid het arrest van de Hoge Raad naast zich neer zal leggen. Maar hij hoopt wel op „een aanpak die bij Nederland past.” Hij denkt aan een bepaling in de Kieswet waarin staat dat politieke partijen in hun uitgangspunten vrouwen niet expliciet uitsluiten als kandidaat. „Quota invoeren, zoals in België en Frankrijk, past niet bij onze traditie.”

Volgens de hoogleraar, die gespecialiseerd is in het privaatrecht, is het uitgesloten dat de overheid via wetgeving rechtstreeks ingrijpt om wijziging van de SGP-beginselen inzake de plaats van de vrouw af te dwingen. „De staat heeft helemaal geen bevoegdheden om in te grijpen in verenigingen. Wel kan hij ontbinding van verenigingen aanvragen bij de rechter, maar dan moet de vereniging de openbare orde aantasten of iets dergelijks. Dat is niet aan de orde.” Van der Ploeg adviseert de SGP voorlopig rustig af te wachten.

Een beroep bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan volgens De Blois nu niet. Dat kan alleen als er een maatregel ligt waardoor de SGP rechtstreeks in haar eigen belang is getroffen.

Boswijk wijst erop dat de SGP voordat ze naar Europa kan allereerst in Nederland alle beroepsmogelijkheden moet hebben doorlopen. „En in het geval de Kieswet wordt aangepast en de SGP niet aan de verplichtingen kan of wil voldoen, moet de partij in beroep bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Dat kan interessant worden.”


Fragmenten uit arrest

„Aangezien aldus het kunnen uitoefenen van het passief kiesrecht het democratisch functioneren van de staat in de kern raakt, is onaanvaardbaar dat een politieke groepering bij het samenstellen van de kandidatenlijst in strijd handelt met een grondrecht dat de kiesrechten van alle burgers waarborgt, ook al berust dit handelen op een voor die groepering in haar godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging wortelend beginsel.”

„De staat is gehouden om maatregelen te nemen die er daadwerkelijk toe leiden dat de SGP het passief kiesrecht aan vrouwen toekent en dat de staat daarbij een maatregel moet inzetten die effectief is en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de (leden van de) SGP.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer