Vader wil helpen bij opvoeding, maar vindt het ook moeilijk
Vaders in reformatorisch kring zien de opvoeding als hun taak, maar hebben moeite om die vorm te geven, schrijven Dick Both en Albert de Vries. Begrip daarvoor is nodig, evenals ondersteuning die hen helpt om hun eigen rol als vader vorm te geven.
De opvoedende vader staat in de belangstelling. Lijkt er een verandering op te treden in de overtuiging van vaders dat opvoeden vooral een vrouwenzaak is, zoals een journalist (RD van 23 maart) suggereert? Zouden ze daardoor meer in het gezin zijn, zoals Laurens Kroon (RD van 7 april) daartoe oproept?Deze aandacht voor de rol van de vader in het gezin is een goede zaak. Vooral nu het gezin onder druk staat. Dit vraagt een extra investering, zeker ook van de vader. Zijn aanwezigheid en persoonlijkheid doen ertoe. Is de suggestie echter terecht dat vaders vinden dat opvoeding een vrouwenzaak is? Zien vaders echt het belang niet in van hun aanwezigheid in het gezin?
Driestar Educatief deed tijdens de Wegwijsbeurs 2010 een onderzoek onder opvoeders (329 moeders en 111 vaders). Zij vulden anoniem een vragenlijst in en reageerden op een aantal stellingen. Uit het onderzoek komt naar voren dat vaders de opvoeding niet vooral als een taak van de vrouw zien. Ook geeft het grootste deel van de vaders en moeders aan dat ze met elkaar praten over de opvoeding. Dit is een belangrijke correctie op het idee dat vaders opvoeden niet als hun taak zien en niet willen bijdragen aan de opvoeding.
Grenzen stellen
Uit het onderzoek (zie ook driestar-educatief.nl) komt verder een aantal opvallende verschillen tussen vaders en moeders naar voren. Zo’n 25 procent van de vaders geeft aan niet voldoende aandacht aan de opvoeding van de kinderen te geven, tegenover 10 procent van de moeders. Het tweede dat opvalt is dat 42 procent van de vaders te kennen geeft niet voldoende kennis en vaardigheden te bezitten om de kinderen op te voeden. Vaders vinden het bijvoorbeeld moeilijk om grenzen te stellen. Een uitkomst die wij niet verwacht hadden. Een derde opvallend gegeven is dat een kwart van de moeders vindt dat de vader meer tijd moet besteden aan de kinderen.
Het is bovendien ook niet zo dat ze geïnteresseerd moeten worden voor opvoedingsondersteuning. Dat bleek al uit een onderzoek onder vaders op de Calvijnschool in Sliedrecht. Ook uit ons onderzoek blijkt dat vaders niet minder dan moeders opvoedingsondersteuning voor zichzelf nodig vinden.
We kunnen voorzichtig concluderen dat vaders in de knel zitten. Het is daarom goed dat vaders gestimuleerd worden om gebruik te maken van opvoedingsondersteuning. Vaders hebben een belangrijke rol in de opvoeding. Laten we echter de vaders niet vanuit een verkeerd beeld tegemoet treden.
Vaders hebben in de eerste plaats begrip nodig voor het spanningsveld dat ze kunnen ervaren tussen enerzijds het belang dat ze zelf inzien van hun opvoedingstaak en anderzijds de moeite die ze ervaren om die taak goed vorm te geven. Daarnaast is het wel belangrijk om erover na te denken hoe vaders ondersteund kunnen worden. Je kunt avonden en cursussen organiseren, maar hoe krijgen je de vaders erbij? Wat betekent dit voor de invulling van het programma? Voor de inhoud van de bijeenkomst?
Gelijkheidsdenken
Het verslag van de opvoedingsavond voor vaders in Sliedrecht in het RD van 23 maart maakt duidelijk dat er zeker mogelijkheden zijn. Eenzelfde ervaring hebben we opgedaan in Hardinxveld-Giessendam, waar het afgelopen halfjaar een opvoedingskring als pilot draaide. Een vaste groep van twaalf moeders kwam acht ochtenden bij elkaar en heeft ervaringen uitgewisseld en handreikingen gegeven en gekregen. Op een waren ook de vaders aanwezig. Achteraf gaven ze aan het waardevol te vinden om met andere vaders (en moeders) te spreken over ervaringen in de opvoeding en ”iets te leren” of informatie te krijgen.
Daarbij bleek overigens dat vaders meer behoefte hebben aan theorie, terwijl moeders meer behoefte hebben aan het delen van ervaringen. Dit brengt ons op het punt dat we van vaders geen moeders moeten willen maken. In tegenstelling tot wat het gelijkheidsdenken ons wil laten geloven, blijkt steeds weer dat mannen en vrouw verschillend communiceren, hun specifieke invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen en dus ook hun eigen taak hebben in de opvoeding.
De Bijbel roept vaders op om hun kinderen op te voeden „in de lering en vermaning des Heeren” (Efeze 6:4). Dit onderstreept des te meer het belang van de aanwezigheid van de vader. Niet alleen fysiek, maar met zijn gehele zijn. Aandacht voor de taak van de vader in het gezin is niet alleen van opvoedkundig belang, maar is ook een Bijbelse opdracht. Met het grote doel dat volgende generaties hun hoop op God zullen stellen (Psalm 78:7).
De auteurs zijn respectievelijk projectleider opvoeding en gz-psycholoog bij Driestar Educatief.