Discussie in CDA over gevolgen SGP–uitspraak
De uitspraak van de Hoge Raad dat de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) anders moet omgaan met vrouwen, leidt tot discussie binnen het CDA. Dat stelde vicefractievoorzitter Spies van het CDA in de Tweede Kamer zaterdag in het radioprogramma TROS Kamerbreed. Volgens haar wordt het „een heel ingewikkelde" om vast te stellen wat de gevolgen zijn, nu van de grondrechten het non–discriminatiebeginsel zwaarder wordt gewogen dan de vrijheid van godsdienst.
Daarbij wees Spies op mogelijke gevolgen voor het bijzonder onderwijs, waar al tijden discussie is over de vraag of christelijke scholen homoseksuele leraren mogen weigeren. Volgens het CDA–Kamerlid gaat het om een „sensitief onderwerp" binnen haar partij.Zelf zei Spies dat ze „op geen enkele manier het SGP–standpunt als vrouw en als politica kan waarderen". Bij de orthodox–christelijke partij zijn politieke functies voorbehouden aan mannen. De Hoge Raad bepaalde deze week dat de SGP vrouwen het passief kiesrecht, waardoor ze op de kandidatenlijst voor de partij kunnen komen, niet langer mag onthouden.
VVD–kamerlid Weekers betoogde in dezelfde radio–uitzending dat zijn partij al langer van mening is dat er een rangorde is tussen de grondrechten. „Artikel 1 van de Grondwet is niet voor niets het verbod op discriminatie wat ons betreft", aldus Weekers. Voormalig PvdA–minister Plasterk van Onderwijs stelde dat de uitspraak van de Hoge Raad ook gevolgen heeft voor het maken van onderscheid tussen mensen in het bijzonder onderwijs. „Het is glashelder dat scholen, ook in het bijzonder onderwijs, geen leraren mogen weigeren omdat ze homo zijn".