Hoge Raad eist actie tegen SGP
De SGP mag niet langer uitsluiten dat vrouwen op kandidatenlijsten kunnen komen. Dat heeft de Hoge Raad vrijdagmorgen uitgesproken. Het weren van vrouwen is strijdig met het VN-Vrouwenverdrag dat Nederland heeft aanvaard.
De Hoge Raad vindt dat de staat verplicht is om effectieve maatregelen te nemen die de SGP ertoe brengen wel degelijk vrouwen de kans te geven op kandidatenlijsten te komen. Hoe en wanneer de staat dat moet doen, zegt de rechter niet.De hoogste rechter in het land oordeelt dat de bepalingen in het Vrouwenverdrag, waarin staat dan mannen en vrouwen gelijke rechten hebben op politieke participatie, in het geval van de SGP boven de klassieke grondwettelijke vrijheden van godsdienst en vereniging gaan.
„Aangezien het kunnen uitoefenen van het passief kiesrecht het democratisch functioneren van de staat in de kern raakt, is onaanvaardbaar dat een politieke groepering bij het samenstellen van de kandidatenlijst in strijd handelt met een grondrecht dat de kiesrechten van alle burgers waarborgt, ook al berust dit handelen op een voor die groepering in haar godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging wortelend beginsel”, zo vonnist de Hoge Raad. „In zoverre weegt het discriminatieverbod (…) zwaarder dan de andere in het geding zijnde grondrechten.”
Het grondrecht van vrijheid van godsdienst geeft de SGP weliswaar het recht haar standpunt uit te dragen, maar in een democratische rechtsstaat mag aan politieke beginselen „slechts praktische uitvoering worden gegeven binnen de grenzen die wetten en verdragen daaraan stellen.” Ook als die beginselen godsdienstig of levensbeschouwelijk van aard zijn, aldus de raad.
De Hoge Raad schrijft niet voor welke actie de overheid moet ondernemen. Daartoe is hij niet bevoegd. Wel beveelt hij de staat een maatregel te nemen die effectief is „en tegelijkertijd de minste inbreuk maakt op de grondrechten van de SGP.”
Het is de overheid die de vorm moet kiezen waarin zij de SGP aanpakt, zo vindt de hoogste rechter. Dergelijke maatregelen vergen een afweging van belangen „die in zodanige mate samenvalt met afwegingen van politieke aard, dat zij niet van de rechter kan worden verlangd.” De rechter noemt geen termijn waarbinnen de staat de zaak moet regelen.
De rechter acht zich op dit moment ook niet bevoegd om de staat te vragen de subsidie aan de SGP stop te zetten. Het weigeren van subsidie kan volgens bestaande wetgeving alleen als een partij door de rechter is veroordeeld vanwege discriminatie.
SGP-fractievoorzitter Van der Vlies reageert zeer teleurgesteld op het vonnis. „Het wrijft dat de democratische rechtsorde gesteld wordt boven de vrijheid van godsdienst.”
Hij benadrukt dat dit oordeel consequenties kan hebben voor de vrijheden van allerlei levensbeschouwelijke organisaties. „Hopelijk ontstaat hierover discussie in de samenleving. Laat allen die de SGP-beginselen een warm hart toedragen, ons juist nu steunen. De bal ligt nu bij het kabinet.”