Vergeten vervolging
Duitse vrouwen die in de oorlogsjaren een relatie aangingen met Oost-Europese dwangarbeiders werden in concentratiekampen opgesloten, omdat ze het Arische ras te schande maakten. Gisela Schwarze wil deze vrouwen, die ook na de oorlog nog werden vernederd, een stem geven.
Het heeft haar altijd geïrriteerd dat de maatschappij zich alleen op de daders heeft gericht en niet op de slachtoffers, zegt de in Münster woonachtige Schwarze. De Duitse houdt zich „al meer dan dertig jaar” met het thema bezig. Ze onderzocht daartoe archieven in steden als Dortmund, Bielefeld en Osnabrück.In de archieven stuitte Schwarze, zelf dertien jaar toen Duitsland capituleerde, op een slachtoffergroep die tot heden is genegeerd. „Het zijn de Duitse vrouwen en meisjes die ervan werden beschuldigd dat ze een seksuele relatie met Poolse of Russische dwangarbeiders hadden. Sommige liefdesverhoudingen bestonden werkelijk, andere waren verzonnen. Voor straf werden de vrouwen in concentratiekampen opgesloten. De dwangarbeiders werden vaak geëxecuteerd.”
Over deze vrouwen schreef Schwarze ”Es war wie Hexenjagd…”. Een van de meest schrijnende gevallen die ze uitvoerig beschrijft is Maria K. uit Asbeck. Schwarze zocht de 82-jarige Maria op, en vertelt wat haar is overkomen: „Maria was de op twee na jongste van elf kinderen. Haar ouders overleden toen zij elf jaar was. Haar oudere broer nam Maria en de andere zusjes in zijn gezin op. Toen hij naar het front moest, bleef zijn 27-jarige vrouw met de kinderen achter. Zij kreeg hulp van de jonge Poolse dwangarbeider Florian Sp., met wie de kinderen al snel een goede band kregen.
De Oost-Europese arbeidskrachten moesten in Duitsland de industrie en de landbouw draaiende houden. Daar kwamen ze vooral in contact met Duitse vrouwen, omdat de mannen aan het front streden. In het dorp werd de ongedwongen omgang met argusogen gevolgd. SS-chef Heinrich Himmler had in 1940 bevolen dat „Duitse volksgenoten die met arbeiders of arbeidsters van Poolse afkomst geslachtsverkeer hebben, of andere onzedelijke handelingen begaan of liefdesrelaties onderhouden onmiddellijk moeten worden opgepakt.” Mensen van Slavische afkomst waren in de ogen van de nazi’s bijna net zo weinig waard als de Joden en konden het Arische ras door intieme contacten bevuilen.
Maria werd daarop gearresteerd. Bij de ondervraging sloeg de Gestapo haar in het gezicht. Ze moest toegeven dat ze met de Pool geslachtsverkeer had gehad, ook al was dat niet het geval geweest. Het hulpeloze meisje ondertekende en daarmee begon de ellende pas goed. Oktober 1941 beval de Gestapo tegen het „eerloze Duitse meisje de nodige voorzorgsmaatregelen” te nemen.
Maria kwam in verschillende opvoedingsgestichten terecht en uiteindelijk in een concentratiekamp. Ze werd een nummer: gevangene 290. Regelmatig kreeg ze stokslagen. Najaar 1944 werd ze vrijgelaten en kwam ze in Berlijn op een school voor kinderverzorgsters terecht. Eind 1945 keerde Maria terug naar Asbeck. Ze ontdekte dat Florian Sp. na haar arrestatie was opgehangen. In de overlijdensakte staat als doodsoorzaak vermeld: onbekend.
De vernederingen hielden met het einde van de oorlog voor Maria niet op. „Vooral in de eerste jaren na de oorlog werd ze als ze naar de kerk ging voor ”Polenhoer” en ”Polenliefje” uitgemaakt.”
Maria is, aldus Schwarze, niet de enige Duitse die het zo verging. „Ik trek mij het lot van deze mensen aan. Voor de mensen die nu leven is het goed dat ze een juist beeld hebben van wat er is gebeurd.”
Es war wie Hexenjagd… Die vergessene Verfolgung ganz normaler Frauen im Zweiten Weltkrieg, Gisela Schwarze;
uitg. Ardey-Verlag, Münster, 2009; ISBN 978 3 87023 327 3; 224 blz.; € 19,90.