Marokkaanse media verontwaardigd over uitzetting buitenlanders
Marokkaanse media zijn kritisch over de uitzetting van tientallen buitenlandse christenen, schrijft Hendrik Brons. Hun verontwaardiging vormt een schril contrast met de zwijgzaamheid van Marokkaanse Nederlanders over deze kwestie.
Nederlandse parlementariërs en politici van Marokkaanse afkomst houden zich afzijdig wanneer Nederlanders hun vaderland worden uitgezet. Als zij uitgenodigd worden te luisteren naar bloedende harten, bloedt hun neus. Vorige week bezocht het uitgezette echtpaar Boonstra de Tweede Kamer. Onder meer alle Nederlands-Marokkaanse Kamerleden waren uitgenodigd om van hun verhaal kennis te nemen. Slechts een van hen liet zijn gezicht even zien.Bij de Marokkaanse media is dat wel anders. Die roeren zich behoorlijk over de uitzettingen van vele tientallen buitenlandse christenen en het zichtbare einde van bewegingsvrijheid van gelovigen en ongelovigen in Marokko. Zij tonen zich onbevreesd en roepen hun regering tot orde.
De berichten vanuit Marokko laten zien dat het land in geen geval voor achterlijk aangezien kan worden. In zowel Arabisch- als Franstalige media klinkt luid het ongenoegen door van vele Marokkanen. Zij tonen zich verontwaardigd en schamen zich voor de ontzegging van rechtsgang aan de uitgezette buitenlanders. Zij beschimpen het beeld van islam dat de overheid creëert.
Zo vraagt een vrouwelijke journalist zich in het weekblad Nichane (wat “rechtschapen” betekent) in cynische bewoordingen af of het niet beter is om zich voortaan totaal af te sluiten voor het leven buitenshuis, als ze zo weinig stevig in de schoenen van de islam staat zoals de overheid blijkbaar meent. ”Kennelijk worden de doctrines van ons geloof door alles en iedereen bedreigd”, zo luidt de kop boven het artikel van Sena’ al-Aji. Logisch dat de overheid haar burgers tegen zichzelf in bescherming neemt…
Hetzelfde weekblad meldt dat het naar Aïn Leuh is afgereisd om daar met eigen ogen het drama te aanschouwen, de kinderen te spreken en te bemoedigen. Overal in de omgeving bleek men vol lof over de gedeporteerde hulpverleners. Behalve dat boertje in de directe omgeving, die duidelijk geld had gekregen voor propaganda doeleinden.
Aanklacht
Het verhaal van gekochte baby’s en speelgoed in ruil voor evangelisatie bestempelt de krant als onjuist. Het weekblad bezocht de schooltjes in de omgeving, opgeknapt door de christenen. Dankbaar liet het schoolbestuur de verwarming zien, voor de bittere wintermaanden.
Volgens weekkrant Arihan luidt de officiële aanklacht tegen de uitgezette christenen: overtreding van wetsartikel 220 van het Marokkaans Wetboek van Strafrecht. Maar dit pleit de gedeporteerden juist vrij, stelt de krant. „Elke verhindering van een of meerdere personen in hun uitvoering van hun geloofsovertuiging of van het verstoren van bijeenkomsten van gelovigen is strafbaar met drie tot zes maanden hechtenis en een maximale boete van (omgerekend) 75 euro. Dezelfde straf geldt voor eenieder die het geloof van een moslim aan het wankelen brengt of bekeert tot een andere religie.”
Arihan verwijst ook naar een koninklijk besluit uit 2003 dat stelt dat geen deportatie en uitzetting kan worden ingezet tegen mensen die al meer dan tien jaar in Marokko wonen. De krant roept advocaten dan ook op om de staat aan te klagen, een oproep die ook in andere kranten te vinden is.
Voorbeeldgezin
„En”, zo vraagt een hoogleraar op een Marokkaanse nieuwssite, „hoe kunnen wij studenten op universiteiten stimuleren de Bijbel te bestuderen en te onderzoeken, terwijl dit buiten de universiteiten verboden wordt?” Hoe kunnen wij verdieping in de opvattingen van anderen enerzijds stimuleren en anderzijds met harde hand onderdrukken?”
Jettie Boonstra, een van de uitgezette Nederlanders, schrijft op actiesboonstra.wordpress.com dat zij aangeklaagd wordt voor tien jaar kinderen verschonen, wassen en oppoetsen. Kennelijk ineens een doodzonde in Marokko. Terwijl elke hulpverlener in binnen- en buitenland weet er juist behoefte is aan voorbeeldgezinnen waaraan Marokkanen de kunst van het opvoeden afkijken. Juist in de relationele sfeer gaat er zo veel mis in de Marokkaanse gemeenschap.
Christenen laten zich hierbij inspireren door het Vaderschap van God en adoptie in Zijn huisgezin. Is dat zo’n klap in het gezicht van islamisten, dat hiervoor kinderen in de steek gelaten en met rust gelaten moeten worden?
De gelovigen in Marokko zwijgen. Men is de zware vervolgingen onder het bewind van de vorige koning Hassan II (1961-1999) nog niet vergeten. Marokkanen denken pragmatisch, de een collaboreert met de overheid, de ander flirt met Europa. Het land is in verwarring. Wanneer komen ‘onze’ Marokkaanse medelanders en politici voor hen op?
De auteur woonde en werkte verscheidene jaren in Marokko. Hij heet in werkelijkheid anders.