Einstein te snel af
De islamitische wetenschap was haar tijd ver vooruit. Veel uitvindingen in de westerse wereld van de 17e en de 18e eeuw blijken herontdekkingen te zijn van wat moslims allang wisten.
Leonardo da Vinci is legendarisch geworden door onder meer zijn theoretisch ontwerp van een helikopter. Toch was hij de eerste niet die wilde vliegen. Ingenieur Abbas ibn-Firnas vloog zes eeuwen eerder tien minuten in zijn zelfgebouwde vliegtuig. Bij de landing brak de staart af. Een zekere Al-Jazari ontwikkelde in de 13e eeuw al een krukas, een nokkenas en heen-en-weer gaande zuiger, onderdelen van een moderne automotor.Volgens de klassieke wetenschapsgeschiedenis was de Engelsman William Harvey zijn tijd ver vooruit toen hij in 1628 de bloedsomloop beschreef. Dat blijkt echter niet waar: arts Ibn al-Nafis kende de bloedomloop door de longen al in de 13e eeuw.
De breed aangehangen visie is dat de wetenschap na de plunderingen van Rome door de Visigoten in 410 verzonk in een duistere nacht zonder kennis of beschaving. Bovendien zou de wetenschap eeuwenlang door de kerk zijn gekluisterd totdat het licht van de renaissance doorbrak. Die visie blijkt naïef en zelfs onjuist.
De kennis van de wetenschap in de ‘donkere’ middeleeuwen, of liever het gebrek daaraan in het Westen, blijkt niet anders dan een blinde vlek in de wetenschapshistorie. Ehsan Masood, wetenschapsjournalist bij Nature, maakt daar in zijn boek ”Wetenschap en islam” korte metten mee.
De politiek van de kaliefen na de dood van Mohammed in 632 stimuleerde de islamitische wetenschap in hoge mate. Trouw aan het gezegde van Mohammed: „Vergaar kennis, al moet je ervoor naar China gaan”, verzamelden ze zo veel mogelijk Griekse en Romeinse werken. Onder leiding van de Omajjadische kalief Muawiya werd Damaskus rond 700 het centrum van islamitische geleerdheid.
De Abassidische kaliefen, die de Omajjaden opvolgden, verlieten in 762 Damascus en vestigden zich in Bagdad, met in hun kielzog de islamitische geleerden. Vertalers verdienden er goud met het overzetten van de werken van Aristoteles, Archimedes, Hippocrates, Euclides en andere beroemde Grieken. Tegen de 13e eeuw waren er vele openbare bibliotheken in Bagdad, die vrij toegankelijk waren voor de geleerden.
Een beroemdheid in die dagen was Ya’qub ibn-Ishaq al-Kindi. Hij ontwikkelde de frequentieanalyse om geheimschriften te ontsleutelen, waarvoor de kalief hem bijzonder waardeerde. Zelfs Einstein was hij voor met zijn ideeën over tijd, ruimte en relativiteit. „Tijd bestaat alleen door beweging. Als er beweging is, is er noodzakelijkerwijs een object; als er een object is, is er noodzakelijkerwijs beweging.”
Een ander centrum van islamitische geleerdheid werd het Andalusische Cordoba, dat na enige tijd 75 bibliotheken bevatte. Een daarvan, de Omajjadische bibliotheek, bevatte naar schatting 400.000 boeken; de catalogus ervan omvatte al 44 delen.
Door levendige handelscontacten profiteerde ook Europa van de islamitische ‘gouden eeuw’. Daarmee kwamen ook islamitische wetenschap en technologie Europa binnen, zoals gebrandschilderde ramen en de muzieknotatie do-re-mi-fa-sol-la-si-do. De ”Canon der geneeskunde” van Hussain ibn-Sina (Avicenna) vormde tot de ontdekking van bacteriën de standaard in de gezondheidszorg.
Masood heeft met ”Wetenschap en islam” een waardevolle aanzet geleverd om de mythe van de donkere middeleeuwen te ontmaskeren. Het wachten is op een standaardwerk dat de islamitische en de westerse wetenschap inpast in een totaaloverzicht van de wetenschapsgeschiedenis.
Wetenschap en islam. Verslag van een bloeiperiode, Ehsan Masood, Veen Magazines, Diemen, 2009; ISBN 978 908 571 285 5; 228 blz.; € 24,50.