Cultuur & boeken

Annes klasgenoten

Ze heette geen Anne Frank. Ze heette Annelies. Althans, zo kenden haar klasgenoten haar. En zo denken ze nog steeds aan de puber die wereld­beroemd werd door de dagboeken die na haar dood verschenen.

L. Vogelaar beeld Anne Frank Huis
29 March 2010 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 10:12

Vijf van die klasgenoten zaten 65 jaar later bij elkaar, op krukjes in het park, bij het huis waar Anne woonde. Maurice Coster, die als onderduiker Theo werd genoemd en sindsdien Theo is gebleven, had hen opgetrommeld. Kort voor zijn tachtigste verjaardag legde hij zijn ervaringen en die van zijn klasgenoten vast in film en boek.In de kring in het park kwam een poëziealbum voor de dag. Bij sommige bladzijden lag een briefje. Op het briefje stond een datum. De datum waarop de schrijfster van die bijdrage om­gebracht werd.

Vijftig procent van de leerlingen van het Joods Lyceum in de hoofdstad overleefde de oorlog niet. Vijftig procent wel. De overlevende klasgenoten van Anne kwamen, na dik zes decennia, bij elkaar om hun verhaal te vertellen. Het verhaal over de oorlog, en over daarna. En de herinneringen aan Anne Frank. „Tja”, overpeinst Coster, „zodra de naam van Anne Frank tevoorschijn komt, is alles interessant.”

Anne. Theo Coster heeft nog altijd moeite met die naam. „Bij ons in de klas heette ze gewoon Annelies. Zo werd ze genoemd, altijd en door iedereen. Ik heb het idee dat ze zelf ”Anne” leuker vond. Met die naam heeft ze altijd haar dagboekbrieven ondertekend.”

Coster woont in Tel Aviv. Volgens de dagboeken van Anne Frank was hij een van haar vele aanbidders, maar dat ontkent hij. Anne stond nogal graag in de belang­stelling, vandaar haar veronderstelling.

De klassen van het Joods Lyceum werden steeds leger. Anne was niet de eerste die onderdook. Niet de laatste ook. De overgebleven kinderen gingen dicht bij elkaar zitten. Over de lege plaatsen spraken ze niet.

Daarover spraken ze 65 jaar later wel, op stoeltjes in het park van het Amsterdamse Merwedeplein. Een van de klasgenoten was uit Brazilië gekomen, Coster uit Israël, anderen uit diverse plaatsen in Nederland. Elk had zijn eigen verhaal.

Samen schetsten ze het schoolleven op het Amsterdamse lyceum waar Joodse kinderen waren samengedreven, een stap in de stelselmatige uitsluiting en vernietiging die de Duitsers hadden uitgedacht. De klasgenoten ver­telden over de Grüne Polizei die door het huis stampte, over het kamp dat ze overleefden, of over het onderduiken in „het verscholen dorp” bij Vier­houten.

Maurice alias Theo Coster overleefde de oorlog als ‘neefje’ van Barend van Beek, hoofd van de christelijke lagere school in Vaassen. Onbekommerd ging Theo naar school, fietste door het dorp, schaatste, schaakte en ging met een Nederlandse SS’er uit vissen. Niemand wist wie hij was. Dacht hij.

Tot hij na ruim zestig jaar in het Veluwse dorp terugkwam. Toen werd hem verteld dat het hele dorp destijds wist dat hij een Jood was. Er werd niet over gepraat. Loslippigheid heeft tijdens de oorlog veel mensen het leven gekost, maar Vaassen zweeg. Theo overleefde de oorlog, en niet eens als onderduiker.

De oorlog zit vaak nog diep. Theo’s klasgenoot Albert –„vóór de oorlog had ik vijftien ooms en tantes, na de oorlog drie”– ging nooit in Duitsland op vakantie. Als hij naar Zwitserland ging, reed hij via Frankrijk, nooit via Duitsland. Nooit. Zijn zus uit Amerika bezocht Nederland, zestig jaar na de oorlog. Bij de drogist pakte ze een flesje uit de schappen, las het etiket en zette het terug. Ze kocht het niet. Op het etiket stond: ”Made in Germany”.

Klasgenoten van Anne Frank, Theo Coster;uitg. Carrera, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 488 03217; 223 blz.; € 17,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer