Van der Vlies verhaalt van zijn roeping
Scheidend SGP-fractievoorzitter Van der Vlies heeft tijdens zijn laatste rede als politiek leider op de partijdag, zaterdag in Amersfoort, iets verteld van zijn roeping tot Kamerlid. Hij zei daarover het volgende:
„Vrienden, het is de laatste maal dat ik het woord in dit verband richt tot de partij die mij van jonge jaren af lief is. Binnenkort komt voor mij het ogenblik terug te treden uit de Tweede Kamer, een jaar eerder dan aanvankelijk gedacht. De gedachten vermenigvuldigen zich en brengen mij naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Aanvankelijk werd ik voor, naar ik meen, plaats zeventien op de lijst gevraagd. Het werd de zevende plaats in 1971.Het jaar erop, na de val van het kabinet-Biesheuvel, kwam het verzoek mij voor de eerste reserveplaats beschikbaar te stellen. Plaats vier achter een fractie van drie. Het werd dus serieus! Als een zware last kwam dit verzoek op mij te liggen. Aan diep ervaren bezwaren van binnen en van buiten, van lichamelijke en geestelijke aard, geen gebrek! Volstrekt onbekwaam en zo meer. Er moest een antwoord komen.
De avond voor de afgesproken dag kwam ik er persoonlijk zwaar mee in de klem. Het werd nood. Nog weet ik de parkeerplaats langs één van onze snelwegen, waar ik mijn auto heb gestopt en probeerde om alsnog na bange worstelingen van een week in gebed een definitief antwoord te krijgen van de Heere wat ik doen moest. Met kracht werden de woorden in het hart gelegd „Ga dan heen in deze uw kracht”. Uit Richteren 6, de roeping van Gideon. Tot in het diepst van mijn ziel, grepen me die woorden aan. Het was een bevel. Het overweldigde me totaal. Na een tijdje van eerbiedige stilte werd ik er op die parkeerplaats voor ingewonnen.
Er is heel wat op gevolgd. Moeite, strijd en verdriet, verguizing en bedreiging; maar ook verwonderlijke en verblijdende momenten en mooie dingen. Het is niet nodig die alle in herinnering te brengen. Ik hoop ze wel in herinnering te houden! En mogelijk nog eens met u te delen.
Met grote klem wil ik zeggen niet te bedoelen mezelf in het middelpunt te plaatsen. Ik zou niet durven. Maar wel om vooral de jongere generatie te bemoedigen. Zie toch af van de mens, maar zie op tot God Die in niets van wat Hij zegt in Zijn bedreiging en belofte, achterblijft. Terugziende, moet ik belijden veel schuld te hebben opgelopen. Ik ben in veel tekort geschoten. Er is alle aanleiding tot verootmoediging. Mag dat zijn in het besef zijn wat onze voorzitter, ds. Van Heteren, heeft voorgelezen uit Daniël 9. (Vervolgens citeert Van der Vlies enkele verzen uit dit hoofdstuk, red.) Voor alles wat niet goed ging, wil ik u vergeving vragen.
Ik wil u ook hartelijk bedanken voor alle vertrouwen de jaren door, en de fractie voor alle vriendschap. Dat geldt ook allen die in de afgelopen jaren een plek hadden in het fractieteam. Het is mijn oprechte wens dat Gods trouw en goedheid om dit alles in al die jaren –en in de jaren die nog volgen– wordt geprezen.”