„Wij weten niet waar Jason nu is”
Amerika, het land dat zelf in geen eeuwen een vijandelijke bezetting meemaakte, heeft zijn militairen al menige keer moeten inzetten om elders vrede en gerechtigheid te brengen. Ditmaal speelt ook zelfbescherming een grote rol voor het land van Uncle Sam. Een enorme troepenmacht is samengebald in het Midden-Oosten. Aan het thuisfront heerst grote spanning. „Wij weten niet waar Jason nu is. God alleen kan hem beschermen.” Het dagboek van een moeder in Sheboygan.
Verscheidene leden van de reformatorische kerken in de Verenigde Staten kozen voor een carrière onder de wapenen. Vier leden van de gereformeerde gemeente (NRC) in Rock Valley (een vader, een jonge moeder en twee jongens) worden momenteel in een Amerikaans legerkamp voorbereid op uitzending naar het Midden-Oosten. De kleine gemeente van Sioux Falls telt één jongeman die wordt getraind voor de strijd.
Een jongeman uit een van de andere gemeenten heeft een speciale opdracht in het oorlogsgebied. „Wij weten wat hij doet en waar hij heengaat, maar we mogen er tegen niemand iets over zeggen”, zegt zijn moeder. „’k Heb zojuist gehoord dat een van de jongens in zijn groep om het leven is gekomen. Dat maakt de spanning hier nog groter.”
In de staat Wisconsin, op de westkust van het Michiganmeer, ligt Sheboygan. De gereformeerde gemeente telt er 200 leden en doopleden, van wie er mogelijk binnen afzienbare tijd zeven in het oorlogsgebied zullen zijn. Twee leden zijn ingedeeld bij de mariniers in het Midden-Oosten. De broer van een van hen zit bij het leger in Duitsland, maar heeft opdracht gekregen zich gereed te maken voor vertrek. „Dus die zal ook wel richting Irak gaan”, vreest zijn moeder.
Vier jongens uit de gemeente van Sheboygan zijn reservist. Enkelen van hen zijn inmiddels opgeroepen voor een aanvullende training, in afwachting van uitzending.
Zware training
Amerika leeft al maanden toe naar de oorlog die Saddams schrikbewind de nekslag moet toebrengen. Deze week brak de strijd los. „Donderdag zijn de troepen Irak binnengetrokken. Daar is onze zoon ook bij”, schrijft de moeder van marinier Jason Teunissen.
„M’n zoon was achttien toen hij voor een loopbaan als marinier koos. Dat was voor ons niet gemakkelijk, want een militaire carrière is onzeker en kan vol gevaren zijn. Dat zag hij zelf ook wel. Hij ging echt niet het leger in voor leuke dingen als verre reizen en gratis opleidingen. Hij wist dat hij mogelijk zijn leven voor zijn land of voor zijn makkers zou moeten geven, en daartoe was hij ook bereid, zei hij.
Als moeder wil je graag al je kinderen dicht bij je houden, maar dat gaat natuurlijk ook niet. We hebben hem gewezen op de verleidingen van het soldatenleven en hem een zakbijbeltje meegegeven, maar daarna moet je toch loslaten. Het krijgt wel dagelijks een plaats in je gebed.
Het leger sprak hem aan vanwege de strakke organisatie, het respect, de positieve werkhouding, de soms ruige omstandigheden. Bewust koos hij voor de mariniers, omdat dat elitetroepen zijn. Na dertien weken zware training kregen ze als vuurproef de opdracht om 70 kilometer te marcheren, een berg te beklimmen en allerlei andere opdrachten uit te voeren, drie dagen lang, bijna zonder te slapen. Wie het mentaal maar even liet afweten, kon naar huis vertrekken.”
Gevaarlijke baan
De militair uit Sheboygan is telegrafist. „Hij gaat het oorlogsgebied in met een radio op zijn rug en seint boodschappen door in geheime codes. Een andere marinier vroeg me eens welke taak onze zoon heeft. Toen ik zei dat hij zich bezighoudt met radiocommunicatie, vertelde die marinier hoe gevaarlijk dat baantje is.”
Teunissen werd in meerdere landen ingezet om te onderzoeken welke plaats uit het oogpunt van radiocommunicatie het geschiktst was voor de vestiging van een militaire basis. Via e-mail had hij van tijd tot tijd contact met zijn ouders.
Na terugkeer in Amerika kreeg Teunissen kort na ”9-11”, zoals de aanslagen op New York en Washington van 11 september 2001 kortweg aangeduid worden, te horen dat hij spoedig weer ingezet zou kunnen worden. Inmiddels was hij sergeant. Hij zat een halfjaar in Afghanistan, waar het Taliban-bewind ten val werd gebracht. Nu is de strijd in Irak ontbrand, met het doel Saddam Hussein te verdrijven.
Naar Koeweit
Maandag 24 februari vertrok Jason Teunissen via Duitsland naar het Midden-Oosten. „We wisten dat we op een gegeven moment geen bericht meer van hem zouden mogen krijgen”, zegt zijn moeder. „Wij mochten brieven en pakketjes blijven sturen, maar we moesten ons erop instellen dat er om veiligheidsredenen geen bericht terug zou komen.”
Twee weken later kwam er toch nog bericht van hem via e-mail:
Zondag 9 maart: „Gisteren en mogelijk ook de komende paar dagen zijn we druk met het opzetten van tenten. Ons onderdeel zit overal verspreid. We hebben het druk gehad.”
Maandag 10 maart: „We maken ons klaar om te vertrekken, dus het contact via e-mail houdt binnenkort op. We weten niet of we hier post krijgen. We hebben hier veel zandzakken moeten vullen en nu gaan we weg, dus al dat werk was voor niets. Boze mariniers dus, maar dat is normaal, daar kijkt ook niemand van op. We delen dit kamp met de Britten, die laten ons hun computers gebruiken, die ze in een busje hebben staan”, tikt Jason
Daarmee stopte het e-mailverkeer abrupt.
Onverwachte brief
Het dagboek van moeder Teunissen vervolgt:
Zondag 16 maart: Kerkgang aan de vooravond van gebeurtenissen waarvan het begin duidelijker is dan het einde. Waar kun je beter zijn dan onder het Woord? In de kerken wordt voorbede gedaan voor overheid en onderdaan, voor de leiders van het land, voor degenen die geroepen zijn het land te dienen als militair, voor de families en vrienden die achterbleven.
Maandag 17 maart (Amerikaanse tijd): President Bush spreekt de natie toe. Hussein krijgt nog 48 uur om zijn biezen te pakken. Dat hij aan die oproep geen gevolg geeft, is geen verrassing.
Dinsdag 18 maart: Acht dagen hebben vader en moeder Teunissen niets van hun zoon gehoord. Tot hun grote verrassing krijgen ze nu opeens een brief, die Jason op 8 maart heeft geschreven:
„Lieve allemaal,
Nou, na een week ingespannen werken in Camp Lejeune -een legerbasis in de Verenigde Staten, red.- zijn we naar Cherry Point gegaan (dat is een andere basis in North Carolina) en toen naar Frankfurt in Duitsland. Nu ben ik eindelijk in Koeweit aangekomen. We gingen op 6 maart rond 10.00 uur uit Duitsland weg en landden op het vliegveld van Koeweit-stad rond 20.00 uur, dat is met een vlucht van acht uur en een tijdsverschil van twee uur. We reden naar kamp Rhino en kwamen daar rond 22.00 uur aan. Kamp Rhino ligt in dezelfde omgeving als kamp Commando en kamp Fox. Om veiligheidsredenen zijn deze kampen door prikkeldraad en hekken van elkaar gescheiden.
In kamp Rhino zitten ook Britse militairen, dus het is hier druk. We zitten in grote tenten met houten vloeren en stapelbedden en versleten matrassen, dus we genieten zoveel mogelijk van deze viersterrenaccommodatie.
Het eten wordt klaargemaakt door mensen uit Pakistan en India, dus we hebben mensen die daar toezicht op houden, zodat ze ons niet vergiftigen (daarom mogen jullie ook geen levensmiddelen naar het kamp sturen). We hebben douches waar vanaf 20.00 uur geen water meer uitkomt tot de volgende morgen om acht of negen uur. We zijn dankbaar voor dat water, maar de mariniers misbruiken het, dus het raakt op.
Over een paar dagen gaan we naar een ander deel van het kamp, met dezelfde leefomstandigheden. Er gebeuren ook domme dingen. Er is al drie keer een geweer afgegaan waar een patroon uitkwam dat er niet in hoorde te zitten. Eén kogel ging dwars door de tent en trof een marinier in zijn nek. Er zijn hier mensen die de ernst van de situatie nog steeds niet inzien. Ze zullen hun lesje wel leren.
Om de drie dagen hebben we een oefening met gasmaskers. Ze zetten het alarm aan en wij moeten onmiddellijk ons masker opzetten en in een bunker duiken.
Het is goed weer. De eerste nacht blies een storm een aantal tenten omver, nu regent het af en toe, een lekker windje, en overdag zon.
Hoe gaat het bij u? Ik beloof jullie op de hoogte te houden.
Ik hou van jullie. Jason.”
Inzet in Irak
„Ik was zo blij met die brief”, zegt mevrouw Teunissen. „God staat boven alles en ziet alles, Hij kent onze noden en we krijgen kracht om het te dragen. We krijgen ook veel steun van familie en vrienden. Dat maakt de last soms lichter.”
Woensdag 19 maart: Het ultimatum loopt af. Om 20.40 uur (donderdagmorgen 3.40 uur Nederlandse tijd) ontbrandt de strijd. Een gerichte aanval probeert de boef van Bagdad uit te schakelen zonder een grootscheepse inzet, die de levens van veel van zijn onderdanen zal eisen.
Ver weg, in Sheboygan, volgen Jasons ouders zo goed mogelijk de gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Het zijn spannende dagen.
Donderdag 20 maart: „Een moeilijke dag, want we horen via de radio dat de legeronderdelen uit North Carolina Irak binnentrekken. Dus daar zit onze zoon ook bij. Van vrienden horen we dat ze hem op televisie hebben gezien. Voorlopig geldt: geen nieuws is goed nieuws.”
Vrijdag 21 maart: „Ik hoop dat m’n verhaal door alle emotie niet verward overkomt. We bidden voortdurend voor onze zoon en voor ons land. Dat maakt je ook wel beschaamd, want als we geen nood hebben, hebben we de Heere vaak niet nodig. Daarom laat Hij dingen gebeuren die ons uitdrijven in het gebed. Bidt zonder ophouden! Wij weten niet waar Jason nu is. God alleen kan hem beschermen.”