Wetsvoorstel acceptatieplicht lost niets op
Het wetsvoorstel van de PvdA om scholen te verplichten alle leerlingen aan te nemen die de grondslag van de school respecteren, maakt geen einde aan de problemen waartegen het bedoeld is, stelt drs. G. P. Vonk.
De linkse partijen zien nu het kabinet is gevallen hun kans schoon om het wetsvoorstel van Hamer c.s. over de acceptatieplicht van scholen weer af te stoffen en opnieuw in te dienen. Het voorstel regelt dat het voldoende is dat ouders de grondslag van de school respecteren. Echter, als scholen de afgelopen jaren een consequent en consistent toelatingsbeleid hebben gevoerd –zoals bijvoorbeeld reformatorische scholen altijd hebben gedaan– vormen zij een uitzondering op deze regel.De vraag rijst dan: wat regelt dit wetsvoorstel nu precies? Dit voorstel, zo betogen de linkse partijen, moet een einde maken aan de segregatie in het onderwijs. Nu zijn er in hun optiek scholen die misbruik maken van het toelatingsbeleid om zo achterstandskinderen te kunnen weren. Zo houd je witte en zwarte scholen in stand. Door dit wetsvoorstel kan een school feitelijk geen toelatingsbeleid meer voeren en zullen witte en zwarte scholen vanzelf bijkleuren, zo is de gedachte.
Maar stel nu eens voor dat een witte school door bovenstaande maatregel gedwongen wordt om veel zwarte kinderen toe te laten. Langzaam verkleurt de school. Op een zeker moment zullen ouders er dan toch weer voor gaan kiezen een andere (veelal witte) school voor hun kind te zoeken. Ouders willen het beste voor hun kind en zijn niet bereid mee te doen in sociale experimenten van gemengde klassen. Kortom, het mechanisme dat ouders de beste (helaas vaak een witte) school voor hun kind zoeken blijft gewoon in stand.
Daarnaast is niet aangetoond dat bijzondere scholen op grote schaal achterstandsleerlingen buiten de deur houden. Alleen de reformatorische, gereformeerde en evangelische scholen voeren een streng toelatingsbeleid, maar dan gebaseerd op godsdienstige overtuiging. Deze scholen krijgen een uitzonderingspositie in de wet – wat sympathiek is, maar weinig zekerheid voor de toekomst biedt. Maar wat regelt de wet dan nog precies? Wordt dit voorstel dan ingediend om die enkele school aan te pakken die op een verkeerde manier gebruikmaakt van de mogelijkheid tot het voeren van toelatingsbeleid?
Ten slotte zitten aan de uitzonderingspositie nog de nodige juridische voetangels en klemmen. Wat is precies een consequent en consistent toelatingsbeleid? Het is juridisch gezien nog niet zo eenvoudig een concrete invulling te geven aan deze begrippen.
Kortom, er zijn voldoende redenen voor de PvdA en de andere linkse partijen om deze symboolwet snel te vergeten en zich te concentreren op belangrijker zaken die op dit moment in Nederland spelen.
De auteur is beleidsmedewerker bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS).