Opinie

De schepping is geen vervanging van de Schepper

De nadruk op de waarde van de schepping onder hedendaagse christenen dreigt de relatie met de Schepper te verdringen en aardsgezindheid te rechtvaardigen, meent dr. W. van Vlastuin. Om de boodschap van de kerk van alle eeuwen te handhaven, moeten we vandaag anders spreken.

W van Vlastuin
12 March 2010 18:51Gewijzigd op 14 November 2020 10:05
„De belijdenis: „Ik geloof de vergeving der zonden” is het centrum van het heil.” beeld RD, Christiaan Zielman
„De belijdenis: „Ik geloof de vergeving der zonden” is het centrum van het heil.” beeld RD, Christiaan Zielman

Het is niet moeilijk om vanuit de Schrift de grote waarde van de schepping, het lichaam en het aardse leven te onderstrepen. De christelijke kerk heeft in de geschiedenis voortdurend moeten waken voor een onderwaardering van de schepping. Bij alle aandacht voor het onzichtbare werd het zichtbare wel eens verwaarloosd of zelfs geheel afgeschreven.Het is evenwel de vraag of wij deze Bijbelse accenten vandaag zonder meer naar voren moeten halen. In onze tijd zijn de fronten verlegd. Het grootste front in onze situatie is niet de verwaarlozing van het zichtbare, maar de ongetemperde verabsolutering ervan. Naar mijn besef is het daarom een dwaling als wij vandaag zeggen dat het niet alleen om de ziel gaat, maar ook om het lichaam. Uit vrees voor de valkuil van de gnostiek benadrukken christenen tegenwoordig de grote waarde van de schepping en de nieuwe aarde. Zo wordt er een theologische rechtvaardiging gegeven voor onze aardsgezindheid, waarbij de notie van de vreemdelingschap verbleekt. Dan is het maar een klein stapje naar ”Fair Trade Kerk” of de ”Groenste Kerk van Nederland”.

Meer dan ooit is het nodig dat we benadrukken dat er een fundamenteel onderscheid is tussen Schepper en schepping. Dit lijkt een open deur, maar in werkelijkheid scharniert het hierom in theologie, prediking en geestelijk leven. In de twaalf artikelen van het katholieke geloof wordt dit op een kernachtige wijze vertolkt. We belijden ons geloof in de Vader als Schepper, de Zoon als Verlosser en de Heilige Geest als Heiliger. In de weg van de kerk en de gemeenschap der heiligen komt het geloof in de drie-enige God als eerste samen in de belijdenis: „Ik geloof de vergeving der zonden.” Dat is het centrum van het heil!

Vanuit dit centrum lichten tal van aspecten op. In de eerste plaats herinnert het begrip vergeving ons eraan dat we in een relatie met onze Schepper staan. In de tweede plaats is de relatie met God blijkbaar ernstig ontspoord. In de derde plaats is de kern van het Evangelie gericht op het herstel van deze relatie in Christus.

In het Evangelie horen we de geweldige rijkdom van de vergeving. In de media vernemen we dagelijks van schuld en vastgelopen situaties, met alle sporen van ellende die daaruit voortkomen. We lezen evenwel niet van herstel. Dat is ook niet zo vreemd. We zijn immers ‘slechts’ schepselen.

Schepselen kunnen wel bederven maar niet herstellen, wel doden maar niet levend maken. Alleen de Schepper is in staat om te verlossen. Dit is het hart van het Evangelie. Het Evangelie spreekt van vergeving en een nieuwe schepping. Dit is geen vaag toekomstperspectief, maar we delen door het geloof in de volle werkelijkheid van kruis en opstanding.

Dit tempert het leven bij de zichtbare dingen. Het onzichtbare is eeuwig, onvergankelijk en onveranderlijk. Dit was het goed recht van Augustinus’ uitspraak: „God en de ziel begeer ik te kennen. Niets meer? Niets meer.”

Levensvraag van Luther

Luthers vraag naar een genadige God was niet af te leiden uit de omstandigheden. In zijn situatie leefden vanuit het humanisme de vragen naar de geschiedenis en de mens volop. De genadige God maakte de vraag naar Hem door Zijn Woord tot de levensvraag van Luther. De kerk van vandaag moet de kerk van alle eeuwen in zich opnemen en niet denken dat ze nu andere vragen moet stellen.

God Zelf is het antwoord op de vragen van ons hart. Dit relativeert zowel de gebrokenheid van de schepping als de gaven in de schepping. De schepping is niet alles, maar God is alles. De kennis van het hart van onze Schepper plaatst de werken van Zijn handen in het juiste perspectief.

We zien de schepping dan niet meer als platte materie, maar als het heiligdom van God. Dan bidden we met schroom en respect om ons dagelijks brood. Elk sneetje brood is een onderpand van de nieuwe schepping.

De binnenkamer maakt ons geschikt om met beide voeten in de barre werkelijkheid van het leven te staan. We lezen de media met een geestelijke antenne. Het zuchten van de schepping is niet het zuchten van een stervende, maar het zuchten van een barende. Nog even en het nieuwe leven –dat er al is– baant zich een weg.

Dat nieuwe leven zal geen voortzetting van het hier en nu. Het past niet binnen de orde van deze wereld. Het is van Gods orde: geen oog heeft het gezien en geen oor heeft het gehoord. Tot die tijd is ons burgerschap in de hemel.

De auteur is docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam. Dit artikel is het tweede in een serie over christelijke omgang met de schepping.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer