Strijd tegen de versimpeling
In kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Deze keer: prof. dr. M. te Velde, rector van de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.
Het is spannend op een theologische universiteit. In één en hetzelfde gebouw worden studenten geconfronteerd met moeilijke vragen vanuit de Bijbelwetenschap én opgeleid om vanuit diezelfde Bijbel gemeenten te dienen. Hoe gaat dat samen? Hoe wordt er recht gedaan aan het gezag van de Schrift?Die vragen stonden centraal tijdens drie studiedagen aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, waarvan zaterdag de laatste plaatshad. Geïnteresseerde gemeenteleden en predikanten kregen de gelegenheid samen met hun hoogleraren door te denken over „de kracht van Gods Woord” en „complexe vragen” uit de Bijbelwetenschap. Een terugblik met de rector van de TUK, prof. dr. Mees te Velde.
Maar liefst drie studiedagen; u zette stevig in?
„De TUK heeft de afgelopen twaalf jaar veel kritische vragen gekregen over publicaties van enkele van onze docenten. Het recentste voorbeeld daarvan is de dissertatie van dr. Stefan Paas, overigens al uit 1998, die Schriftkritisch zou zijn. Toen hebben we gezegd: het kan lijken alsof er in Kampen alleen maar kritische vragen aan de Bijbel worden gesteld. Via de media komen immers vaak alleen wat losse items aan de orde. Maar dan zien mensen niet goed hoe wij hier in de volle breedte met de Schrift werken. Door middel van deze dagen willen we dát weer laten zien – óók aan kritische mensen. We willen inzicht geven in ons Bijbellezen, in de doorvertaling daarvan en de Schriftvisie daarachter.”
Hoe zijn de reacties?
„We merken dat de studiebijeenkomsten aan hun doel beantwoorden. Het is belangrijk om elkaar te leren vertrouwen, en dat groeit op zulke dagen. Je hoeft het niet in alles eens te zijn, als je maar van elkaar proeft dat je godvrezend de Schrift wilt lezen. We wilden laten zien dat wij dat inderdaad proberen en we horen dat mensen nu zeggen: Ja, ze werken hier op een betrouwbare manier en in de goede richting.”
De universiteit wil openheid geven. Maar probeerde u ook niet iets bij het publiek te bereiken?
„We wilden duidelijk maken dat je niet met een paar simpele stellingen het complete Schriftgezag even neer kunt zetten. Want dan ben jíj het die vanuit je autonomie probeert de vragen op te lossen. Het is met een visie op de Schrift net als met alle leerstellingen: het kan geen sluitend systeem zijn. De Schrift is heel gevarieerd en het gezag ervan is groot, diep, krachtig en levend. Het dóét iets, het is niet iets wat tot je beschikking staat. Als je de Bijbel openslaat, gaat het waaien door je leven: dat is de adem van de Geest. Dat besef wilden we, voor zover nodig, overbrengen. We willen bevorderen dat mensen de vragen die zich voordoen bij het lezen van de Schrift leren proeven en wegen. Noem het een strijd tegen de versimpeling.”
Hoe zien de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt er wat u betreft in pakweg 2030 uit?
„Alleen nadenken over de toekomst van de Gereformeerde Kerken is mij te smal. Ik zou graag willen dat in 2030 het gereformeerde volksdeel verenigd is in een kerkengroep met een katholiek gereformeerde uitstraling naar binnen en buiten. Dat betekent dat ik hoop op een beweging onder jonge mensen om andere christenen op te zoeken. Reële verschillen mogen daarbij ruimte krijgen, zonder dat we elkaar veroordelen. Als dat een loslaten van onze gereformeerde en Bijbelse traditie betekent, zeg ik nee. Maar een goede verscheidenheid moet mogelijk zijn: bevindelijk gereformeerd, confessioneel gereformeerd en evangelisch gereformeerd.”
Hoe zou zo’n kerkengroep er concreet uit kunnen zien?
„Mijn gedachten gaan de laatste jaren steeds meer uit naar zoiets als een gereformeerde assemblee. Daar zouden de gereformeerde kerkverbanden elkaar kunnen vragen: „Hoe gaat het met je? Hoe staan jullie vandaag in de samenleving? Wat kunnen we samen doen?” En dan bid je voor elkaar en zeg je: „Tot over twee jaar.” Het hoeft dus geen nationale, gezamenlijke synode te zijn en ook geen orgaan met kerkrechtelijk gezag. Alleen een regelmatige ontmoeting zou al winst zijn en een getuigenis naar buiten vormen.”
U stond de afgelopen jaren op diverse kruispunten in de ontwikkeling van vrijgemaakte kerken. U maakte bijvoorbeeld de kwestie Kampen-Noord van dichtbij mee. Wat deed dat met u?
„Bij de groeiende verscheidenheid heeft veel getouwtrek plaatsgehad. Met meningsverschillen is op zich niets mis, maar het wordt te gauw: of het een of het ander. Zeker bij de kwestie Kampen-Noord, de gemeente waarvan ik lid was, heeft me dat veel pijn gedaan. Je ziet een gemeente scheuren.
Dergelijke gebeurtenissen hebben me ook geprikkeld om voortdurend te blijven reflecteren. Wat is nu eigenlijk gereformeerd? Ze hebben me ook gestimuleerd om voorlichting te geven. Ik heb lezingen mogen houden over de vraag hoe je vandaag met overtuiging gereformeerd kunt zijn.”
Met overtuiging gereformeerd. Wat betekent dat voor u?
„Het gereformeerde verhaal is gewoon een heel goed verhaal, heel breed, heel diep. Als ik de 200 Canadese ganzen bij ons voor het huis op de ijsbaan zie, dan heb ik daar een verhaal bij: wát een schepping, wát een Schepper! De Bijbel leert ons om de essentie van de dingen te verstaan.”
>gt;>gt;refdag.nl/kerkbreed
Te Velde
Mees te Velde werd op 28 maart 1950 geboren in de vrijgemaakte pastorie van Zalk. Van 1967 tot 1975 studeerde hij aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Daarna diende hij de gemeenten Neede en Enschede-Oost (1982). In juni 1988 promoveerde hij op Anthony Brummelkamp. Van deze vader van de Afscheiding leerde Te Velde dat „de bevindelijke traditie een wezenlijk onderdeel van de afgescheiden traditie is.” In september van dat jaar werd hij benoemd als hoogleraar kerkgeschiedenis, kerkrecht en gemeenteopbouw aan de TUK. Zijn eerste vrouw overleed in 1997. Tien jaar later hertrouwde hij. Prof. Te Velde heeft vijf zoons en twee dochters. Hij woont in Hasselt.