Buitenland

Hervorming van het Chinese platteland: kansen en risico’s

Het Chinese Volkscongres moet het met instemming hebben aangehoord, de speech van premier Wen Jiabao tijdens de jaarlijkse zitting van het congres deze en vorige week. Daarin zegde Wen toe bijna 13 procent meer geld te geven aan de ontwikkeling van het platteland.

12 March 2010 08:36Gewijzigd op 14 November 2020 10:04
Premier Wen Jiabao. Foto EPA.
Premier Wen Jiabao. Foto EPA.

Precies vier jaar geleden stemden de leden van het Volkscongres in met een alomvattend plan voor wat „de opbouw van een nieuw socialistisch platteland” werd genoemd. De Chinese machthebbers zien de kloof tussen stad en platteland als de grootste risicofactor voor sociale onrust en ze zijn daarom bereid grootschalige investeringen te doen ten bate van de boeren. Dat betekent meer en betere wegen aanleggen, kanalen graven, en het moderniseren van de landbouw, het opzetten van publieke basisvoorzieningen als scholen en medische posten, en het aanbieden van sociale basisverzekeringen aan de bevolking.Cruciaal in de plannen is de afschaffing van de diverse agrarische belastingen en heffingen, en de geleidelijke ombuiging van geldstromen in de richting van het platteland. Daardoor is er volop geld beschikbaar om plannen ook daadwerkelijk te verwezenlijken.

Zijn het na vier jaar praktijk lege slogans gebleken? Nee, zeggen de Duitse onderzoekers Anna Ahlers en Gunter Schubert in hun bijdrage aan de Journal of Current Chinese Affairs, dat eind vorig jaar geheel gewijd was aan het Chinese plattelandsproject. Volgens hen zijn de armste regio’s er wel degelijk op vooruitgegaan.

Intussen is het landbouwplan van Peking ook een cultuuroffensief. Zo worden de introductie van een „beschaafde leefstijl”, het „weer schoon en netjes maken” van de dorpen, en de introductie van „democratisch bestuur” (in communistische zin, AJ) nadrukkelijk als doelen genoemd. Dat ze doelen worden genoemd, houdt verband met de privatisering van het Chinese platteland in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw en de daarmee gepaard gaande afbraak van socialistische voorzieningen. Ook leidde het tot de leegloop van dorpen, vooral van jongeren. Erosie van de traditionele waarden en familieverbanden op het platteland deed in de steden de vrees ontstaan voor het „onbeschaafde individu” dat zich door socialistische noch door traditionele waarden liet leiden. En het is vandaag de dag ook een veelgehoorde klacht van dorpsbestuurders. Dat iedere familie enkel nog voor zichzelf werkt en openbare zaken als irrigatie-kanalen, wegen, scholen en gezondheidscentra verwaarloost, en er in ieder geval niet voor wil betalen.

Peking is hard bezig om daar wat aan te doen, maar de top-downbenadering is daarbij nog altijd favoriet. Zo worden overal modeldorpen gebouwd die de boeren laten zien hoe het in de toekomst ook in hun dorp moet gaan. Om wat gedaan te krijgen in de dorpen is het onvermijdelijk dat de plaatselijke politieke elite erbij wordt betrokken. Juist op dat niveau wringt het nogal eens, omdat boeren juist deze elite wantrouwen als zijnde de lange arm van de staat. Volgens een van de andere auteurs in het genoemde tijdschrift, de Deense hoogleraar Stig Thogersen, is de Chinese staat precies om die reden op zoek naar medewerkers die wel de goodwill en het vertrouwen van de boeren genieten.

In het zogenaamde Ganzhou-model hebben de autoriteiten die gevonden in de dorpsoudsten die nog traditioneel gezag en ontzag onder dorpelingen genieten. In diverse dorpen werden deze ouderen opgenomen in zogenaamde boerenraden, die plannen maakten en lieten uitvoeren. Maar in veel dorpen bestaan die oude gezagsstructuren niet meer en bieden ze dus geen aanknopingspunt voor de staat. Die heeft drie andere medestanders gevonden in niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), in maatschappelijk betrokken academici en in ondernemers. Binnen de kaders die de partij aangeeft, mogen ze hun gang gaan om de welvaart en sociale samenhang op het platteland te helpen vergroten.

De Chinese ngo Greencross, een initiatief van de kunstenaar Sun Jun, is een van de meest succesvolle partners van de staat. Greencross vormde het dorp Yanhe, in Wushan, om tot een ecologisch verantwoord en goed renderend productiebedrijf voor thee. De wetenschapper He Xuefeng introduceerde met overheidsgeld in de provincie Hubei „een nieuwe manier van leven op het platteland”: gericht op lage consumptie en een hoge welvaart. Ten slotte zijn er ook plaatselijke ondernemers actief in het plattelandsproject van de staat. Een van hen is Li, die bezig is om het dorp Y om te bouwen tot een groot landbouwbedrijf.

Het aantal dorpen waar deze partners van de staat actief zijn is vooralsnog beperkt, en dat is precies de kwetsbare kant van hun werk, stelt Thogersen. Want stel dat hun modellen aanslaan en een voorbeeld worden voor andere gebieden? Met hun projecten hebben ze het zaad van echt zelfbestuur onder de boeren gezaaid. Wat gaat de partij doen als dat leidt tot de oprichting van onafhankelijke boerenorganisaties? Dan zal blijken of het de autoriteiten in Peking werkelijk te doen is om de orde en rust, of veel meer om handhaving van de macht van partij en staat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer