Boekenweek tussen commercie en cultuur
De eerste Boekenweek in Nederland werd gehouden in 1932, naar Amerikaans voorbeeld. Het was een initiatief van uitgevers en boekverkopers, bedoeld om de aandacht van de consument te vast te houden.
Woensdag gaat de 75e Boekenweek van start – tijdens de Tweede Wereldoorlog werd een paar keer overgeslagen. Een mooi moment om de idealen van toen nog eens tegen het licht te houden.In de jaren tussen de beide wereldoorlogen kreeg het lezen van boeken flinke concurrentie. Het aantal sportverenigingen nam explosief toe, kranten, weekbladen en geïllustreerde tijdschriften kregen steeds meer lezers, een groeiende groep mensen ontdekte het (cultureel verantwoorde) uitgaansleven en het dagjestoerisme kwam op gang. En ten slotte deed ook nog eens de radio zijn intrede in menige huiskamer.
Bezorgd vroegen uitgevers en boekverkopers zich af of er nog wel tijd overbleef om een boek te lezen. Er moest iets gebeuren en met vereende krachten werd de Boekenweek uit de grond gestampt.
Natuurlijk speelden commerciële motieven een belangrijke rol bij de instelling van de Boekenweek. Als mensen niet meer lezen, kunnen uitgevers en boekhandelaren hun biezen wel pakken. Hun onuitgesproken motto is, met een variant op de slogan van de 75e Boekenweek (zie kader): ”Lezen moeten we”.
Ook in 2010 is de Boekenweek nog een zeer commercieel gebeuren. Vorig jaar plaatste Lisa Kuitert, hoogleraar boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, vraagtekens bij het ideële gehalte van de Boekenweek. Het lezen bevorderen? Winst maken is het doel, stelde zij. „De Boekenweek is puur een commerciële zet.” Ze vergeleek het initiatief met Valentijnsdag, een feestdag die gericht is op winst maken, zonder idealistische insteek. Volgens Kuitert speelt de commercie ook een grote rol bij de keuze van het thema en van de schrijver van het Boekenweekgeschenk.
Directeur Henk Kraima van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) relativeert die stelling. „Alles is commercieel te noemen. Er worden alleen boeken geschreven als mensen ze willen lezen, en ze worden uitgegeven als mensen ze kopen. Als er geen boeken meer aan de man worden gebracht, hebben schrijvers op een gegeven moment geen bestaansrecht meer.”
De boekpromotie zal altijd blijven hinken op twee gedachten, verwacht Kraima. „Het ene deel is cultureel, het andere commercieel. Daarin is door de tijd heen niet zo veel verandering te zien. Als uitgevers echt commercieel waren, zouden ze inmiddels beursgenoteerde bedrijven zijn. Maar dat is bepaald nog niet het geval. Een uitgeverij is commercieel gezien nog steeds afhankelijk van die ene bestseller.” Daarnaast is het zo dat er veel boeken worden uitgegeven die de moeite waard zijn, maar nauwelijks geld opleveren.
„Natuurlijk wordt er aan boeken verdiend”, erkent de CPNB-directeur. „Maar de commercie staat niet voorop. We zijn ooit begonnen thema’s centraal te stellen tijdens de Boekenweek omdat in dit land iedereen het altijd heeft over pas verschenen boeken – nieuw, nieuw, nieuw. Maar in het oude fonds zit nog zo veel interessants. Die rijkdom proberen we te laten zien. Dat we nu ”Jong zijn” hebben gekozen, is tegelijk een signaal dat de Boekenweek, ook al bestaat hij 75 jaar, niet stoffig hoeft te zijn.”
Om de koper de boekhandel binnen te lokken wordt al vanaf de allereerste Boekenweek een Boekenweekgeschenk beschikbaar gesteld. Als cadeautje bij de aankoop van Nederlandstalige boeken. Het eerste actieboekje –met de toepasselijke titel ”Geschenk”– werd gedrukt in een oplage van 32.000. „Ze wisten nog niet dat er 74 zouden volgen”, zegt Kraima droog. Van het Boekenweekgeschenk van dit jaar rolden er 958.000 exemplaren van de persen, 10.000 minder dan het record van vorig jaar.
In de oplagecijfers van de Boekenweekgeschenken tekende zich lang „een gestage lijn” af, zegt Kraima. „Je ziet wel dat het sneller ging vanaf 1984, toen voor het schrijven van het Boekenweekgeschenk een literaire auteur werd aangezocht. De oplagen gingen daarna soms met sprongen omhoog. Voor die tijd was het boekje een bundeling van verhalen, van artikelen van journalisten, of was het een roman.” De lat voor kwaliteit lag toen minder hoog dan nu.
Volgens Kraima zijn na tien Boekenweekdagen de bestelde voorraden geschenkboekjes in de winkels doorgaans zo goed als op. „Goed, laat iedereen een doosje overhouden, maar veel meer zal het niet zijn. Misschien alleen bij degenen die bewust ruim inkopen omdat ze geen nee willen verkopen, ook niet op zaterdagmiddag om vijf uur.”
Reclame en acties droegen hun steentje bij aan de groeiende populariteit van de Boekenweek. „Eind jaren 90 kwam er reclame voor de Boekenweek op de televisie. Sinds 2002 zijn de Nederlandse Spoorwegen hoofdsponsor van de Boekenweek en kunnen mensen met het Boekenweekgeschenk gratis reizen op de zondag in de Boekenweek. Die campagne sloeg aan: de oplage steeg in één keer van 750.000 tot 950.000.”
Een goede graadmeter voor de populariteit van het Boekenweekgeschenk is of scholieren het willen lezen, geeft Kraima aan. Om deze categorie aan het lezen te krijgen of te houden, wordt elk jaar samen met Stichting Lezen een lespakket samengesteld voor scholen. Dit jaar zijn er bovendien 215.000 exemplaren gedrukt van ”TXT – Alles is mogelijk in 16 verhalen”, een gratis actieboekje voor leerlingen van de 4e klas vmbo, havo en vwo. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verstrekte hiervoor een extra subsidie aan de jarige Boekenweek. Auteur Abdelkader Benali stelde de bloemlezing samen: zestien verhalen of verhaalfragmenten van zestien auteurs.
Kraima kan niet zeggen hoeveel extra omzet boekhandels behalen dankzij de Boekenweek. Wel weet hij dat de Boekenweek ooit in maart werd gepland omdat dit een rustige periode was voor de boekhandel, en dat dit nu bepaald niet meer zo is. „Voor de boekhandel zijn cadeauperiodes als sinterklaas, Kerst, Vaderdag en Moederdag toptijden, en de Boekenweek volgt daar direct op.”
Het doel van de organisatoren van de Boekenweek –de Koninklijke Boekverkopersbond, de Groep Algemene Uitgevers en de Vereniging Openbare Bibliotheken, verenigd in de CPNB– is dus het lezen bevorderen. Hoe valt te meten of dat doel wordt bereikt? „Daarbij spelen onmeetbare factoren een rol”, zegt Kraima. „Het is een wisselwerking. Dat de Boekenweek er elk jaar is, straalt uit dat boeken ertoe doen, dat ze belangrijk zijn. Wij als CPNB zeggen: Alle weken zijn belangrijk, maar het is goed dat we ons eens per jaar met ons allen realiseren hoe plezierig het is dat er goede boeken zijn.”
Over de opmars van digitaal lezen en e-readers is Kraima nuchter. „We hebben te maken met een ontzettend spannende ontwikkeling, die we steeds moeten volgen. Maar als je ziet dat in 2009 ruim 45 miljoen boeken zijn verkocht en dat er ongeveer 12.000 e-readers over de toonbank gingen en zo’n 60.000 boeken zijn gedownload, dan zijn de e-boeken nog maar een splinter op het geheel. Niemand weet wat het wordt en iedereen die iets drukt zal erover moeten nadenken, maar op dit moment stelt het marktaandeel van de e-books nog niets voor. Ik geloof nog steeds dat we met papieren producten heel veel te bieden hebben.”
Titaantjes” van groen naar grijs
Het thema van de 75e Boekenweek is ontleend aan het boek ”Titaantjes” van Nescio (auteursnaam van Jan Hendrik Frederik Grönloh) uit 1908. „Jongens waren we – maar aardige jongens”, luidt de beroemde openingszin. Koekebakker, een van de Titaantjes, blikt in het verhaal terug in de tijd en schetst hoe een groep jongens niet aan de jeugdidealen kan vasthouden.
De Nederlandse literatuur is rijk aan romans over de periode die leidt naar volwassenheid. Schrijvers creëerden jonge hoofdpersonen die legendarisch geworden zijn, zoals Multatuli met Woutertje Pieterse, Theo Thijssen met Kees de jongen en Anne de Vries met Bartje.
De Week van het Christelijke Boek valt traditiegetrouw samen met de algemene Boekenweek. Ook het thema vertoont een duidelijke overeenkomst: ”Van groen naar grijs – levensloop in christelijke boeken”.