Biddag
Biddag voor gewas en arbeid. Dat is de officiële naam voor de jaarlijkse biddag die nog altijd in veel protestantse kerken wordt gehouden. In onze welvaartsmaatschappij, waarvan ondanks de crisis nog altijd sprake is, spreekt die term vaak wat minder aan. Niet alleen omdat hij ietwat archaïsch aandoet. Ook omdat veel mensen het min of meer gewoon vinden dat arbeid loon brengt en de gewassen dankzij zaadveredeling en bemesting bijna altijd vrucht dragen.
In grote delen van de wereld is de situatie gans anders. Daar heersen armoede, honger, ziekten en oorlogen. Ondanks de zware economische tegenwind is het goed te bedenken dat West-Europeanen materieel gezien nog altijd tot de bevoorrechten van de wereld behoren. Zo bezien zou het vandaag eerder dank- dan biddag moeten zijn. De Heere geeft elke dag vele zegeningen.Zeker, er is binnen families en op individueel niveau nood. Ziekten, werkloosheid, spanningen of een dreigend faillissement kunnen mensen zeer terneerdrukken. Dergelijke zorgen zijn vaak een aansporing tot gebed. Ze kunnen een dag als vandaag extra diepgang geven. Immers, in tijden van nood voelen mensen vaak beter hoe afhankelijk ze van God zijn, dan wanneer het hen voor de wind gaat.
Toch is er ondanks de materiële welvaart alle reden om vandaag een krachtig gebed tot God op te zenden. En die gaat dieper dan het vragen om uiterlijke voorspoed. Biddag voor gewas en arbeid raakt niet alleen de stoffelijke zaken, maar ook en vooral de geestelijke. Die geven reden tot grote zorg. Zowel op maatschappelijk als op kerkelijk terrein is er sprake van ernstig verval.
Niet alleen christenen, maar ook seculiere opinieleiders geven geregeld blijk van hun verontrusting over de verloedering van de samenleving. Alles kan, alles mag. Niemand lijkt het tij te kunnen keren. Binnen de kerken is verdeeldheid, dwaling en schort het in het algemeen aan een leven dicht bij het Woord van God. Daarbij is het probleem dat deze zaken wel worden benoemd, maar door weinigen ook innerlijk als nood worden ervaren.
Op biddag zullen deze onderwerpen ongetwijfeld in voorbede en prediking aan de orde komen. Terecht. Maar het gevaar is groot dat het voor veel kerkgangers slechts een goede traditie is. Het besef en het geloof dat het gebed een krachtig wapen is, leeft slechts bij weinigen.
De 19e-eeuwse theoloog J. H. Gunning schreef: „God regeert de wereld door de gebeden van Zijn heiligen.” Dat besef kan orthodoxe christenen verlossen van de gelatenheid dat ze aan de atheïsten en libertijnen zijn overgeleverd. Ze behoeven niet werkloos en lijdelijk toe te kijken. Wanneer zij zich werkelijk verenigen in gebed gebeuren er wonderen. De Bijbel zegt: „Het gebed van een rechtvaardige vermag veel.”
Tegelijk moeten in dat gebed ook boete en berouw doorklinken. Want dat de verwording van kerk en maatschappij zulke ernstige vormen heeft gekregen, heeft niet in de eerste plaats te maken met het werk van het antichristendom, maar met het gebrek aan geloof in de kracht van het gebed. Bidden is ook door de knieën gaan.