Turkse Koerden willen vrijheid om zichzelf te zijn
Een kleine jongen met een luit speelt een opzwepende melodie. Een ander, met een trommel, verzorgt het ritme. Vijftien jonge mannen bewegen op een traditionele Koerdische dans. Eromheen staan vrouwen. Ook zij dansen. Of ze staan geëmotioneerd op een afstandje te kijken. Het is een uitbundig afscheid. Deze Koerdische jongens gaan het Turkse leger in.
Wat zegt dat over de situatie van de Koerden in Turkije? „Iedereen is trots als hij het Turkse leger in mag”, zegt Mehmet uit Sanliurfa. Hij moet zelf nog een paar jaar wachten tot hij zijn studie economie heeft afgerond. Maar hij kijkt met onverholen trots naar het tafereel. „Dit zie je nergens, mannen worden op handen het leger in gedragen.”„Dat verbaast me niets”, zegt Murat Somer, hoogleraar internationale betrekkingen aan de gerenommeerde Kocuniversiteit in Istanbul en auteur van enkele boeken over de Koerdische kwestie. „Sanliurfa is een gemengde stad. Bovendien zijn er Koerden die zichzelf weliswaar niet als Turks beschouwen, maar wel als ‘van Turkije’. En, de Koerdische kwestie verdeelt ook de Koerden onderling, tussen nationalisten en loyalisten bijvoorbeeld. Ik was een keer in Beiroet en ontmoette daar een man uit Zuidoost-Turkije die voor zijn hobby Turkse vlaggen maakte. Hij bleek een Koerd te zijn.”
Ondertussen zijn er onverminderd spanningen tussen de Turkse overheid en de Koerden. In Diyarbakir, de hoofdstad van de Koerden, hangt een grote zwarte vlag voor het gemeentehuis. „Dat is een vorm van rouw en protest”, zegt Ebru Ökmen, woordvoerder van de gemeente. Onlangs zijn er honderden mensen opgepakt vanwege vermeende banden met de PKK, een Koerdische guerrillabeweging die in Europa als terroristisch wordt beschouwd. Onder de arrestanten zaten ook enkele burgermeesters, zoals de burgermeester van Diyarbakir, die inmiddels weer vrij is. „Velen van hen zitten nog steeds vast, zonder publiek proces. Zolang dat niet verandert, blijft die vlag hangen.”
„De PKK is een stok om mee te slaan”, zegt Ökmen. „Je kunt geen onderscheid maken tussen de bevolking van Oost-Turkije en de PKK. Iedereen heeft hier familie of vrienden in de bergen. Deze bevolking ís de PKK.”
De bevolking in de regio koos inderdaad in groten getale voor een partij die wordt neergezet als de politieke arm van de PKK, de DTP. Deze partij werd in december vorig jaar door het constitutioneel hof van Turkije verboden en ging over in de BDP. De voorzitter van deze partij in Diyarbakir is Mehmet Ali Aydin. „Wij worden ervan beschuldigd aangestuurd te worden door de PKK”, zegt deze. „Dat is niet waar, maar de verwarring is wel begrijpelijk. Wij hebben dezelfde doelen en dezelfde argumenten als de PKK, maar hanteren democratische middelen om die te bereiken. Echter, de Turkse overheid ziet iedere eis van de Koerden als illegaal, ook als daar met democratische middelen voor wordt gestreden.”
„De eigenlijke vraag moet zijn”, aldus prof. Somer, „of de BDP iets kan doen wat de PKK niet wil. Kan het publiek de PKK afvallen? Daarop is het antwoord „meestal niet”. Sommige BDP-leden zijn half PKK. Sommigen wilden zich afzetten tegen de PKK, maar die zijn niet gehoord binnen de partij. Een enkele BDP’er die de PKK bekritiseerde is zelfs vermoord. De PKK controleert de BDP. Er is onmiskenbaar een link, om niet te zeggen een organische link tussen die twee.”
Aydin ontkent dat niet, maar benadrukt dat er geen institutionele banden zijn. Maar wat vindt hij dan van de PKK, kan hij die groepering veroordelen? „Het is een realiteit. Ik zou met hen om de tafel willen.” Een dag na het interview mailt zijn secretaris: „Wil je weten hoe politiek in Turkije werkt? Vandaag is Aydin opgepakt door de Turkse staat. Hij wordt beschuldigd van propaganda voor de PKK tijdens het geven van een speech.”
De situatie ligt gevoelig in Turkije. Het perspectief van de Koerden is voor veel Turken maar moeilijk te vatten. Dat geldt andersom evengoed. „Dat maakt het moeilijk om te oordelen”, zegt Somer. „Als je een geschiedenis van onderdrukking hebt, bepaalt dat je ervaring van het heden. Als Turk heb ik altijd gehoord dat de PKK terroristisch is. Natuurlijk hoorden de Koerden een ander verhaal. In de jaren 80 was het voor iedereen moeilijk om anders te zijn – of dat nu politiek of etnisch was gemotiveerd.”
Somer ziet weinig perspectief. „Turkije zegt: Nu hebben ze culturele rechten. Wat willen ze nog meer? Maar het probleem is identiteit. Het zijn Koerden, geen Turken. Vrijheid om je in je eigen taal uit te drukken bijvoorbeeld, is niet voor alle Koerden genoeg, ze willen onafhankelijk zijn. Dat is onacceptabel voor een meerderheid in Turkije en zou een radicale constitutionele verandering betekenen.
Baydemir bijvoorbeeld, de burgemeester van Diyarbakir, laat in zijn speeches blijken dat hij over Turkije denkt als een soort vereniging van twee landen. Voor Turkije is dat een onbegrijpelijk idee.