Ook het reformatorische verhaal is verzonnen waarheid
De roman ”Dorsvloer vol confetti” is niet bedoeld als kritiek op haar eigen opvoeding, schrijft Franca Treur. De vraag aan de lezer is: zijn er meer redenen voor je geloof dan alleen het feit dat je ermee bent opgegroeid?
De afgelopen maanden heb ik veel reacties gekregen op mijn roman ”Dorsvloer vol confetti”. Ik ben daar ontroerd door. Veel lezers blijken van Katelijne te houden. Ook reformatorische lezers. Het is fijn om te merken dat Katelijne iets bij hen losmaakt. Zo zelfs, dat ze de moeite nemen om mij een mailtje of brief te sturen.Wat schrijven ze dan? „Ik heb medelijden met Katelijne”, staat er vaak. „Katelijne hunkert naar aandacht” of: „ik had zo graag eens met haar gesproken over de dingen van de Heere.” Medelijden dus. Medelijden omdat Katelijne in zo’n harde boerenomgeving tussen allemaal mannen moet opgroeien, en omdat zij in een wereld zit waarin het alleen gaat om de buitenkant van het geloof.
En dan blijkt men dit personage ook niet los te kunnen zien van de schrijver. Veel lezers krijgen ook medelijden met mij. Ze denken dat ik opgegroeid ben met alleen het ”buitenkantgeloof”. En dat ik daar kritiek op heb.
Mensenwerk
Ik begrijp dat ik dat over mij heb afgeroepen, door personages te scheppen die herkenning oproepen. Bovendien lopen ze rond op plaatsen die ook in werkelijkheid bestaan.
Dat heb ik bewust gedaan. Ik wilde laten zien dat zij in een gemaakt verhaal zitten. In een door mij gemaakt verhaal, maar ook in een ander gemaakt verhaal, het verhaal van de bevindelijk gereformeerde religie. Ik wilde laten zien dat dát verhaal ook mensenwerk is.
Kritiek op mijn opvoeding of op de regeltjes in de reformatorische zuil staat niet centraal in mijn roman. Als je ”Dorsvloer vol confetti leest”, zie je dat Katelijne soms bepaalde regels overtreedt, maar ze aanvaardt de daaropvolgende straf, zonder te protesteren. De lezer die dit uitlegt als kritiek op de regels, kijkt niet zuiver naar de tekst, maar door de bril van zijn eigen verwachting of van zijn eigen kritiek.
Iedereen is natuurlijk vrij om in het boek te lezen wat zij of hij wil. Het is mooi dat mijn boek ook als spiegel fungeert. Maar als men mij voor de voeten werpt dat ik ongelovig ben geworden omdat mijn reformatorische opvoeding ”zouteloos” was of omdat ik te weinig heb gezien van de liefde van Christus, dan zeg ik: nee. Dat heeft er niets mee te maken. Aan mijn geloofsopvoeding mankeerde niets.
Leergierig meisje
Ik ben opgevoed in een warm gezin, op een manier die ik elk kind kan toewensen. Mijn opvoeding was niet die van mijn romanpersonage Katelijne, al zijn er uiterlijke parallellen. Mijn familieleden zijn mij dierbaarder dan wie of wat dan ook. Zij noch anderen uit mijn vroegere omgeving zijn verantwoordelijk voor mijn keuze om uit de reformatorische gemeenschap te stappen. Dat heb ik zelf gedaan. Anderen daar op aanspreken is de auteur verwarren met het onmondige kind uit het boek dat ze heeft geschreven.
Het was geen afkeer van de regeltjes die mij dit besluit deed nemen. En ik deed het ook niet omdat ik vond dat kerkmensen te weinig van Gods liefde uitstraalden.
Wat ik in mijn studententijd ontdekte, was dat ik onderdeel was van een Groot Verhaal. En dat dit een gemaakt verhaal is, een verzonnen waarheid. Ik kwam erachter dat goden, en alle verhalen en regels er omheen, gemaakt worden door mensen. Dat was een heftige ontdekking, maar uiteindelijk wel een die mijn leven ten goede heeft veranderd.
Waarom hebben reformatorische lezers zo’n medelijden met Katelijne? En waarom hebben de seculiere e-mailers en recensenten het daar bijna nooit over? In de niet-christelijke media wordt Katelijne juist omschreven als „een montere buitenstaander” (de Volkskrant) of als een „leergierig en leesgraag meisje” (NRC Handelsblad).
Door haar zielige kant te benadrukken, kun je vergeten dat zij óók dat leergierige, montere meisje is waar je juist jalóérs op kunt zijn. Behalve een buitenstaander die soms door haar broers wordt gepest, is Katelijne ook het creatieve meisje waarvan Joost de Vries in de Groene Amsterdammer schrijft: „Alleen al het gegeven dat Katelijne zelf verhalen kan verzinnen, betekent dat ze verder kan kijken dan dat ene verhaal dat in de bijbel staat.”
Antwoorden
De lezer die zich met Katelijne identificeert, wordt aangezet tot vragen stellen bij het verhaal van de groep waartoe hij behoort. Ik denk niet dat veel ouders en ambtsdragers in de reformatorische zuil zitten te wachten op dat soort Katelijnes. Want tot welke vragen zijn ze wel niet in staat? En zijn daar wel altijd antwoorden op? En als er geen standaardantwoorden zijn, wat dan? Gaan ze dan buiten de zuil zoeken?
Mensen zijn beïnvloedbaar en hun lot is voor een groot gedeelte afhankelijk van de verhalen waarmee ze opgroeien en zijn omgeven. Dat geldt voor iedereen, niet alleen voor gelovigen. Het gaat erom je bewust te zijn van het verhaal waar je deel van uitmaakt. Dat je jezelf afvraagt om welke redenen dat zo is. Zijn er meer redenen dan alleen het feit dat je er nu eenmaal mee bent opgegroeid?
De auteur is schrijver van ”Dorsvloer vol confetti”.