Cultuur & boeken

De erfenis van Amin

De Amerikaanse journalist Andrew Rice schreef een politieke geschiedenis van Uganda, maar dist niet zomaar een aantal feitjes op. Vanuit een behapbaar perspectief behandelt hij de diepe vragen rond gerechtigheid en verzoening in een Afrikaans land.

tekst Mark Wallet
3 March 2010 10:13Gewijzigd op 14 November 2020 10:00
De Amerikaanse journalist Andrew Rice schreef een politieke geschiedenis van Uganda, maar dist niet zomaar een aantal feitjes op. Vanuit een behapbaar perspectief behandelt hij de diepe vragen rond gerechtigheid en verzoening in een Afrikaans land. Foto E
De Amerikaanse journalist Andrew Rice schreef een politieke geschiedenis van Uganda, maar dist niet zomaar een aantal feitjes op. Vanuit een behapbaar perspectief behandelt hij de diepe vragen rond gerechtigheid en verzoening in een Afrikaans land. Foto E

De 9-jarige Duncan Laki ontbijt op een ochtend met zijn vader, zoals iedere morgen. Vader Eliphaz gaat zijn jongens voor in het ochtendgebed en zorgt voor het gebruikelijke ontbijt: grauwe gierstepap met bananen en thee. Ze stemmen af op de BBC, die met nieuws komt over de Olympische Spelen in München. Vlak voor vertrek vraagt Duncan zijn vader om een shilling om inkt te kunnen kopen. Laki zoekt in zijn zak en overhandigt zijn zoon een muntstuk.Duncan weet het jaren later nog precies. „Heb ik toen zijn hand aangeraakt?” vroeg hij zich nog lange tijd af. Eliphaz Laki, districtshoofd van de Ugandese regio Ankole, zou na het ontbijt nooit meer terugkeren. Weg was ook zijn auto, een witte Volks­wagen kever, de trots van de familie en van het hele dorp. Zoals Laki verdwenen er tijdens het schrikbewind van president Idi Amin duizenden mensen. De families bleven achter, wachtend op iemand van wie ze van meet af aan eigenlijk wel wisten dat hij nooit meer in de deuropening zou staan.

Duncan kan zich er echter niet bij neerleggen dat er sinds 22 februari 1972 geen spoor meer van zijn vader vernomen is. Bijna twintig jaar na de verdwijning gaat de geslaagde advocaat op zoek. Als kind wilde hij al aan de zoektocht beginnen, maar dat had zijn moeder hem nadrukkelijk verboden. „Iedereen kan een spion van Amin zijn”, had ze gewaarschuwd, geschreeuwd. Thuis werd er dan ook nooit over de verdwijning van vader Laki gesproken.

Ook twintig jaar later is niet iedereen in Duncans familie ingenomen met de speurtocht. Broer Dennis is van mening dat de mogelijke moordenaars ook alleen maar deden wat hun bevolen was. Zijn zus Justine, evenals Duncan woonachtig in de Verenigde Staten, is eveneens sceptisch. „We wisten niet welke gevolgen het allemaal zou hebben”, vertrouwde ze Rice later toe. Zus Joyce is de enige in de familie die haar broer vierkant steunt.

Duncan zet echter door als hij bij de motorvoertuigenregistratie in Kampala het dossier van ken­teken UYO-010 vindt, de kever van zijn vader. Via een privédetective gaat hij op zoek naar Mohammed Anyule, de laatste eigenaar van de auto. Deze weet te vertellen dat zijn vader is vermoord, hij was er zelfs bij, maar zegt op de bewuste dag alleen maar zijn werk als legerchauffeur te hebben gedaan. De moord zou zijn gepleegd door sergeant Nasur Gille.

Gille bekent de moord lucht­hartig („Welke bedoel je?”), maar legt de verantwoordelijkheid weer bij iemand anders: generaal Yusuf Gowon, een van de getrouwen van Amin. Die woont anno 2002 in Kampala, en houdt zich in leven met klusjes voor oude vrienden. Duncan weet het drietal voor de rechter te dagen, wat een ongekende gebeurtenis is in Uganda.

Hoewel de moordenaars onder hen zijn, is lang niet iedereen in Uganda namelijk happig op berechting. Veel Ugandezen willen het liefst vergeten en verder gaan. Ze hanteren andere ideeën over gerechtigheid en verzoening dan in het Westen. Het schuldbegrip blijkt ook anders te zijn.

Rice maakt dat helder en geeft daarbij goed inzicht in de verhoudingen tussen de verschillende volken in het land en de invloed van het Westen daarop. Hij schetst de geschiedenis van Uganda vanaf de tijd dat de zonderlinge Duitse dokter Emin Pajsa in 1877 de Nijl afzakte en voorziet de zoektocht naar gerechtigheid van Duncan Laki daarmee van een context die onontbeerlijk is om iets van het huidige Afrika te begrijpen.

Al lachen de tanden, het hart vergeet niets. Moord en herinnering in Oeganda, Andrew Rice (vert. Joris Vermeulen);uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 468 0657 9; 448 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer