De bonden zijn opgetogen over de grote respons. Chauffeurs in het wegvervoer zijn vaak moeilijk te mobiliseren omdat er veel eigen rijders tussen zitten. „Jullie laten zien dat een bedrijfstak die niet te organiseren lijkt en die niet in actie te krijgen zou zijn, wel degelijk kracht kan tonen”, zei FNV Bondgenoten–voorzitter Henk van der Kolk, die de werknemers kwam toespreken.De bonden belegde de manifestatie om te praten over de toekomst van de sector. Maar het cao–conflict over de arbeidstijden van de chauffeurs was het belangrijkste punt op de agenda. De Europese Unie bepaalde dat chauffeurs in het wegvervoer vanaf eind maart niet meer dan 48 uur in de week mogen werken. Dat wil zeggen dat ze niet meer dan 48 uur op de weg mogen zijn. Maar een groot deel van de werktijd van chauffeurs bestaat uit andere activiteiten zoals laden en lossen, of wachten. En daar wringt de schoen.

Nu is afgesproken dat in de wet komt te staan dat 50 procent van de werktijd van chauffeurs uit wachttijd bestaat, waardoor het aantal uren dat zij nog ingezet kunnen worden om te rijden hoog is. De bonden willen de mogelijkheid openhouden om per bedrijf te bepalen hoeveel procent van de werktijd aangemerkt kan worden als wachttijd.

De cao–onderhandelingen tussen de werknemers en werkgevers in het wegvervoer liepen op 21 januari vast, oorspronkelijk op de looneis. Maar het conflict over de arbeidstijden voert inmiddels de boventoon. De cao van de chauffeurs liep tot 1 januari. „We zitten dus al in de extra tijd”.

In algemene zin ijveren de bonden voor een betere beloning voor chauffeurs. „Die altijd en overal bij weer en wind klaar moeten staan” zei Van der Kolk. Bovendien heeft de sector nog altijd veel last van de economische crisis. „De werkgevers laten het niet na ons dat onder de neus te wrijven”. Tenslotte sprak Van der Kolk over de schaarste aan goed opgeleide mensen in de branche. Maar daar gaf hij een positieve draai aan. „Iets dat schaars is, wordt vanzelf duur. Dus met die lonen komt het wel goed”.