Opinie

Zet ideaal van ”Bildung” weer op agenda

Dr. Hans Ester spreekt zijn zorg uit over de toekomst van het Europese onderwijs. Hij ziet jongeren die zich binnen de wereld van Internet en Music Television als vissen in het water voelen, maar de meest basale culturele bagage missen. Ester vraagt aandacht voor het oude ideaal van de ”Bildung”.

18 March 2003 09:20Gewijzigd op 14 November 2020 00:12

In welke alarmfase bevindt zich het onderwijs in Nederland? Na enkele ingrijpende ervaringen van de laatste weken is dat voor mij een brandende vraag. Tijdens een college voor eerstejaarsstudenten cultuurwetenschap vroeg ik de studenten wie wel eens in de Bijbel las. Van de zestig studenten antwoordden er twee bevestigend. Vanuit het geloof gezien, is de respons op mijn vraag een ramp. Die kennis van de Bijbel is echter ook essentieel voor het begrijpen van de Europese cultuurgeschiedenis, van teksten die Daniël of Job ten tonele voeren of van afbeeldingen van de boetvaardige Maria Magdalena. Alsof de huidige student in een heteluchtballon zit, zo zweeft hij of zij boven de solide wortels van de Europese cultuur.

De tweede ervaring heeft betrekking op een clubje scholieren, naar later bleek uit 6 VWO. Een bevriende bibliothecaresse vroeg mij hun werkstuk over Afrika globaal door te kijken of er geen feitelijke missers in stonden. Er was helaas geen beginnen aan. De zinnen klopten niet en woorden ontbraken. Voltooid deelwoorden werden zwak verbogen, terwijl ze sterk zijn: het onderspit gedelfd in plaats van gedolven. De uitgangen van de werkwoordsvormen gingen de mist in. Het was om te huilen. Ik dacht aan brugklassers, maar het waren aankomende studenten.

Alom hoor ik dat er een kloof groeit tussen de advocaten van de kennis van eeuwen her en de jongeren die zich binnen de wereld van Internet en Music Television als vissen in het water voelen. Het is de hoogste tijd om over de elementaire, objectieve eisen van het Nederlandse onderwijs na te denken. Ook een pluriforme samenleving heeft behoefte aan duidelijke normen waaraan de moderne scholier en student moeten voldoen.

Blamage
Nederland is geen buitenbeentje in Europa. Duitsland bijvoorbeeld kampt met vergelijkbare problemen. Het zogenaamde PISA-onderzoek van de OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development) in december 2001 liet zien dat de Duitse leerlingen op vijftienjarige leeftijd slecht scoren bij de onderdelen lezen/begrijpen en wiskunde/natuurwetenschappen. Bij het lezen en begrijpen van teksten eindigden de Duitse leerlingen op plaats 21 tot 25 van de wereldlijst. Wie had dat van het nijvere en ingenieuze Duitsland gedacht? Tegenover de uitstekende prestaties van leerlingen uit Australië, Canada, Finland en Engeland zijn de PISA-evaluaties (PISA: Programme for International Student Assessment) van Duitsland een regelrechte blamage.

Over de Nederlandse resultaten valt niets te zeggen, omdat Nederland niet meedeed aan deze ”assessment”, deze evaluatie. Het Duitse onderwijs, dat sinds Wilhelm von Humboldt met zijn opvatting van ”Bildung” het imago van degelijkheid en levensbeschouwelijke diepgang bezat, stond voor de hele wereld te kijk. Gedurende het gehele jaar 2002 hebben de kranten en weekbladen in Duitsland vol gestaan met artikelen die de oorzaken van de misère trachtten te achterhalen. Der Spiegel wijdde een speciale uitgave aan wat dit weekblad de ”Bildungskatastrophe” noemde.

Overigens moesten in het totaalbeeld nuances worden aangebracht. De door de christen-democraten geregeerde Duitse deelstaten als Beieren en Baden-Wurttemberg scoorden veel beter dan de door de SPD geregeerde ”Länder”.

Maar ook binnen de deelstaten zelf viel het een en ander te constateren. Leerlingen uit sociaal zwakke milieus presteerden slechter dan andere leerlingen omdat thuis niet was gewerkt aan die vaardigheden waarop de school graag wil voortbouwen. Voor kinderen uit migrantenmilieus, die thuis veelal nog de taal van hun herkomstland spreken, geldt dat zij gemiddeld nog slechter presteren op school.

Luchtballon
Uit de felle discussies is gebleken dat meerdere oorzaken tot de huidige situatie hebben geleid. Ouders in Duitsland schuiven het probleem van de opvoeding van hun kinderen heel graag op het bordje van de school. In Nederland zal dat niet anders zijn. Wanneer de school permanent moet opvoeden, komt de kennisoverdracht in de knel.

Een andere oorzaak wordt gezocht in de immens grote verschillen tussen de leefwereld van de leerling en die van de leraar. Tijdens mijn werk als leraar op een middelbare school in Utrecht werd ik mij die kloof bewust toen ik een opstel van een leerling uit de derde klas over ”Led Zeppelin” moest corrigeren en op grond van de half begrepen titel meende dat het om de luchtballons in sigaarvorm ging. In werkelijkheid betrof het een popzanger.

De geconstateerde kloof tussen generaties en culturen dwingt ons in geheel Europa ertoe om over de einddoelen van ons onderwijs opnieuw na te denken. Precies dat gebeurt nu in Duitsland. Het is zeer te hopen dat de visie op Europa die de Europese conventie onder leiding van Giscard d’Estaing tracht te ontwikkelen, een richtsnoer voor het onderwijs in de Europese Unie zal bevatten.

In Duitsland draait de discussie om het begrip ”Bildung”: menselijke vorming, het overdragen van beschaafde gewoonten en omgangsvormen op grond van innerlijke ontwikkeling. ”Bildung” is ook het overdragen van kennis, zodat elk onderwijsinstituut in het Duits ”Bildungsanstalt” heet.

De PISA-schok heeft tot gevolg gehad dat in Duitsland opnieuw de vraag op de politieke agenda staat naar wat men met het onderwijs wenst te verwezenlijken. Het is duidelijk geworden dat een nationale overeenstemming de basisvoorwaarde is om de vakinhoudelijke kennis en de ethische waarden te formuleren die het onderwijs dient over te dragen.

Aan het nadenken over de inhoud van de thans gewenste ”Bildung” heeft de classicus Manfred Fuhrmann uit Konstanz in de vorm van een handzaam boekje een mooie bijdrage geleverd: ”Bildung”. Van deze inzichten kunnen we ook in Nederland profiteren.

De ondertitel luidt: ”Europas kulturelle Identität”. Ik neem aan dat de Edmund Burke-stichting, die aan die van Fuhrmann verwante zorgen heeft, het boekje al in de kast heeft staan. (Reclam-Verlag, Stuttgart, 112 blz., prijs in Duitsland 2,60 euro; dat zal in Nederland iets hoger zijn)

Traditie veiligstellen
Wat wil Fuhrmann? Hij pleit voor een veiligstellen van de traditie. In zijn boek doet hij een poging om te herinneren aan de tot de jaren zestig geldige opvatting van ”Bildung” als iets dat door bepaalde inhouden is gevormd, dat in de loop van de geschiedenis is gegroeid en dat niet naar een levenloze overlevering verwijst maar naar bronnen die de moeite van het bewaren en onderhouden volop waard zijn.

In het eerste deel van zijn boek schetst Fuhrmann de geschiedenis en de inhoud van de ”Bildung”. De erfenis van de Klassieke Oudheid en die van Geloof en Kerk vormen de beide pijlers van de Europese school zoals die zich ontwikkelde onder Karel de Grote, de grote man van het Eerste Rijk, en later in het Humanisme en in de Reformatie.

Daaruit vloeide het ideaal van de ”Bildung” voort: een de gehele mens vormende ontwikkeling, een ontwikkeling naar een mate van volkomenheid in zowel ethisch als esthetisch opzicht. Vooral Goethe en Schiller maakten dit ideaal in hun geschriften en in hun leven waar. ”Bildung” is geen beroepsopleiding en evenmin bestemd voor economisch succes. Eerst de ontplooiing van de aan de mens geschonken gaven en krachten. Daarna het nut voor de samenleving.

Dit ideaal is al in de negentiende eeuw verwaterd, met als dieptepunt de koploze gehoorzaamheid van de Duitse burger om met de politieke avonturen tijdens het Tweede Rijk (1870-1918) en het Derde Rijk (1933-1945) mee te gaan.

De genadeklap ontving de gedachte van de ”Bildung” als basis van het onderwijs tijdens de jaren zestig, toen de samenleving definitief veranderd was van een samenleving van schaarste in een samenleving van vrijheid, van ongehoorde welvaart. Fuhrmann duidt dit type maatschappij aan met de term ”Erlebnisgesellschaft”, een samenleving die bedreigd wordt door een crisis in zingeving.

Bijbel
Het historische gedeelte neemt de meeste ruimte in beslag. Dat is logisch, omdat de praktische suggesties gemotiveerd dienen te worden. Fuhrmann pleit hartstochtelijk voor bestudering van de Bijbel als deel van het leerplan op de middelbare school. Hij geeft talrijke voorbeelden van culturele uitingen uit heden en verleden die volkomen duister blijven zonder elementaire kennis van de verhalen en de bijzondere taal van de Bijbel. Wat Europa door de geschiedenis van 2000 jaar geworden is, is een gesloten boek voor diegenen die nooit de Bijbel onder ogen krijgen, maar die wel de ingewikkeldste toertjes op de computer kunnen uithalen.

De eerste vraag in het naar zichzelf zoekende Europa van nu is of er een consensus met betrekking tot de wortels van de eigen cultuurgeschiedenis bestaat. Wanneer die consensus inderdaad bestaat, kan over de praktijk van de overdracht gesproken worden.

Hoe staan wij er in Nederland voor? We zijn door PISA niet op de vingers getikt. Ik denk dat een schok nodig is om tot bezinning te komen. Laten we eens een klein onderzoek doen. Wie van de zittende leden van de Tweede Kamer kent de Tien Geboden uit haar/zijn hoofd? Femke Halsema? Ik heb mijn twijfels. Wouter Bos? Ik moet het eerst zien. Jan-Peter Balkenende? Dat mag ik toch wel aannemen.

Hoe het resultaat van de mini-enquête ook uitvalt, er zal genoeg reden tot zorg zijn. Zorg om onze kennis van de geschiedenis van onze Europese cultuur. En even grote zorg om de innerlijke ontwikkeling van de kinderen in Nederland.

De auteur doceert literatuurwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer