Opinie

Het gaat niet om het refohuis,maar om de activiteiten van de bewoners

Reformatorische christenen moeten onder ogen zien dat hun verworven rechten inderdaad ”voorrechten” zijn, reageert drs. W. de Kloe op de kritiek van dr. C. S. L. Janse (RD van donderdag).

26 February 2010 18:14Gewijzigd op 14 November 2020 09:58

Janse vindt het onverstandig dat ik in mijn bijdrage aan de rubriek Welbeschouwd (RD van 19 februari) het woord ”voorrechten” gebruik. Hij meent dat je in de publieke discussie niet moet aankomen met de voorrechten die we als reformatorische gezindte hebben. Daardoor ontstaat het gevaar dat die voorrechten nog sneller afgenomen worden. Want voorrechten heb je eigenlijk ten onrechte, zo schrijft hij.Het gaat hier echter niet om een publiek debat. Als ik voor NRC of Volkskrant moest schrijven, zou ik andere woorden kiezen. Natuurlijk hebben wij verworven rechten die door het voorgeslacht bevochten en wettig tot stand gekomen zijn. Ik denk dan in het bijzonder aan de schoolstrijd en aan de zegen die ons middels het onderwijs ”met de Bijbel” de afgelopen eeuw is geschonken.

Mijn betoog is geschreven voor de opiniepagina van het RD. Ik richt me tot de reformatorische gezindte, die terecht bang is dat eerder verworven rechten afgenomen zullen worden. En worstelt met de vraag hoe dat voorkomen kan worden.

Ik heb bewust gesproken over voorrechten. Want historisch en internationaal gezien is daar wel terdege sprake van. Wanneer in de geschiedenis, waar ook ter wereld, hadden Bijbelgetrouwe christenen zo veel rechten als bij ons nog steeds het geval is?

Discipelschap

Ook afgezet tegen de Bijbelse leer en het onderwijs van de Heere Jezus Zelf meen ik van voorrechten te mogen spreken. En dan in de betekenis die Janse eraan geeft: je hebt ze eigenlijk ten onrechte. Waar de Heere Jezus spreekt over de bejegening die Zijn volgelingen van de wereld te wachten hebben, gebruikt Hij woorden als verdrukking en haat. Petrus schrijft in zijn brieven veelvuldig over het lijden van christenen in deze wereld en hoe hun houding daartegenover behoort te zijn.

Vervolging, verdrukking, lijden, het heeft alles met discipelschap te maken. Want een discipel is niet meer dan zijn meester. Het heeft ook alles met vreemdelingschap te maken. Een christen is burger niet alleen van deze, maar ook van een andere wereld. En dat burgerschap zal altijd conflicteren met zijn staan in de samenleving. Voor hemzelf, omdat hij tot keuzes moet komen. Voor de samenleving, omdat het apart staan van een christen altijd weerzin zal oproepen. Overigens ben ik elke dag dankbaar voor de vrijheid en de rechten die christenen in deze samenleving nog hebben. Ik ben christenpolitici erkentelijk voor het feit dat zij opkomen voor de belangen van christenen en strijden voor de eerder verworven grondrechten. Ik vind dat we daarin niet subassertief mogen zijn. Dat woord suggereert dat je eigen belangen terzijde schuift en de ander naar de mond praat om de confrontatie te vermijden. Dan kan nooit de bedoeling zijn. Wel dien je eigen belangen ondergeschikt te maken aan Gods Koninkrijk.

Maar zijn wij als gezindte alleen maar bezorgd over het huis waarin we wonen? Of ook over de activiteiten van de bewoners? Een christen is niet op aarde om te leven in gerustheid en overdaad, maar om te getuigen. Om iets van Gods Koninkrijk te laten zien.

Reservaat

Ik ben me ervan bewust dat het allemaal heel beperkt en ten dele is. En ook dat je niet ”zomaar” een christen bent. Daar moet Gods Geest aan te pas komen. Maar daarmee kun je de eis van Gods Woord niet terzijde schuiven. We zouden toch geen moment meer rust moeten hebben, totdat we wedergeboren zijn? Wij zouden toch voortdurende de hemel moeten bestormen om antwoord op onze zielenvragen? Tenminste, als we het Woord serieus nemen en leven naar onze belijdenis.

De gereformeerde gezindte is niet zomaar een groep met een aantal kenmerken dat nu eenmaal veiliggesteld moet worden. En wellicht het beste in een reservaat kan wonen, met eigen wetten en regels. Dat gaat niet meer lukken.

Straks wordt het hebben van eigen scholen niet meer toegestaan, mag niet meer gewaarschuwd worden tegen de zonde van een homoseksuele relatie. Maar is daarmee ons bestaansrecht verdwenen? Nee! Het Woord blijft waar en het getuigenis blijft mogelijk. Dat komt daar waar vervolging is, altijd weer openbaar. De vraag is of wij daarop voorbereid zijn en onszelf ervoor over hebben. De gereformeerde gezindte is toch niet zodanig vermolmd dat het refohuisje weliswaar nog overeind staat, maar de inhoud verdwenen? Daarom moet, in de nood van de tijd, het accent liggen op onze onbekeerlijkheid en onvruchtbaarheid en veel minder op afbraak van verworven rechten.

De auteur is directeur onderwijs aan het Driestar College.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer