Door de Dales van inn naar inn

De Yorkshire Dales; dat zijn glooiende weiden, boerendorpjes en kloosters waar ooit ondernemende monniken schapen fokten, kaas maakten en paarden trainden.

tekst Ellen van de Beek
26 February 2010 16:33Gewijzigd op 14 November 2020 09:58
De kronkelige straatjes en de op en over elkaar heen gestapelde huizen van voormalig smokkelstadje Robin Hoods Bay verbergen een netwerk van onderaardse gangen. Beeld Fotolia
De kronkelige straatjes en de op en over elkaar heen gestapelde huizen van voormalig smokkelstadje Robin Hoods Bay verbergen een netwerk van onderaardse gangen. Beeld Fotolia

Mark Reid is er klaar voor, deze morgen. Flaphoedje, afritsbroek, gestroomlijnde rugzak, wandelkaart. Een gedegen uitdossing is bepaald niet overbodig, want wandelen in de Yorkshire Dales met gids Reid betekent wandelen door het open veld.Laveren dus, langs schapen en paarden. Het gras is hoog en de schapenpoep daaronder verraderlijk glad. Gelukkig loopt Reid met zijn stevige stappers onverschrokken voorop paadjes te banen.

De joviale Brit verruilde zijn managersfunctie twaalf jaar geleden voor een bestaan als fulltimewandelaar en -schrijver. Hij struint al jarenlang met veel plezier door de Yorkshire Dales, en schrijft er boeken over die hij uitgeeft in eigen beheer.

”The Inn Way” noemt hij zijn wandelroutes, omdat ze slingeren van inn naar inn naar inn. Wandelen is leuk, maar ontspannen genieten van een hapje en een drankje in een authentieke inn (pub) minstens zo leuk, vindt Reid. Hij houdt wel van het goede leven. Zijn visitekaartje is een bierviltje, dat zegt genoeg.

Op het programma staat vandaag een tocht van 5,5 mijl, geen heel zware, aldus Reid. Startpunt van de tocht: het plaatsje East Witton, hartje Wensleydale, een van de mooiste valleien in Yorkshire. De riviertjes de Ure en de Cover stromen er langs groene weiden, kleine dorpen en ruïnes van kerken, kloosters en kastelen.

Reid blijkt een wandelende encyclopedie. Hij praat snel, dus goed luisteren is noodzaak. Lastig, want de omgeving eist door haar schoonheid ook aandacht op. Door de heuvels –„rolling hills”, zegt Reid– slingert de route via een oud stenen bruggetje over de rivier de Cover omhoog richting Middleham.

Wat jongeren te paard stuiven langs. De ruiters hangen doodstil boven het zadel, in schril contrast met de zwoegende paardenruggen onder hen. De regio rond Middleham heeft al eeuwen iets met paarden, weet Reid. Al in de twaalfde eeuw fokten monniken ze en inmiddels is Middleham een belangrijk trainingscentrum voor racende viervoeters. Tussen de 300 en 500 paarden in één keer kan het stadje herbergen.

De ruïne van een groot kasteel domineert het stadsaanzicht. De tijd knaagde veel van de vroegere grandeur van Middleham Castle weg, maar nog steeds is goed te zien hoe imposant het twaalfde-eeuwse bouwwerk eruit moet hebben gezien. Twaalf voet dikke wanden, drie verdiepingen hoog.

Van Middleham Castle loopt een oud pad naar Jervaulx Abbey, vroeger een machtige abdij vol ondernemende monniken die schapen en paarden fokten en de beroemde Wensleydale Cheese maakten (zie kader).

Na een spannend moment van balanceren op spekgladde twaalfde-eeuwse stapstenen in een snelstromend riviertje, wacht een eindje verder gelukkig pleisterplaats The Cover Bridge Inn. „Mijn favoriet”, zegt Reid. Gewoon, omdat het er altijd gezellig is.

De waard, Nick Herrington, is een bleke man met grijze snor, vale spijkerbroek en dito ruithemd. Z’n inn, populair bij wandelaars en vissers, is voor de zoveelste keer inn van het jaar geworden, maar Herrington ziet er niet uit alsof hem dat iets doet. Op z’n gemakkie tapt hij biertjes voor z’n gasten.

Nuttigen kan buiten, onder de bomen aan de oever van de Cover. Reid adviseert met klem er de ham and cheese van het huis bij te bestellen, maar ondanks zijn enthousiasme krijgt hij zelf ternauwernood zijn bord leeg. De helft van zijn plak ham die –toegegeven– ook wel extreem dik was, rolt hij omzichtig in een servet. „Voor Elvis.”

Elvis blijkt zijn hond, een pointer, waar hij dol op is en die hem vergezelt op veel van zijn wandeltochten. Vandaag is hij er even niet bij.

Nick Harrington komt een stapel gastenboeken brengen. De inn heeft oude papieren en dat zullen zijn klanten weten ook.

In de achttiende eeuw uitten bezoekers hun ervaringen nogal lyrisch, zo blijkt tijdens het bladeren. De dichter William Shenstone (1714-1763) schreef na een bezoek aan The Cover Bridge Inn in kriebelig handschrift over de rust die een pub vermoeide reizigers kan brengen:

„Whoe’er has travell’d life’s dull round, / Where’er his stages may have been, / May sigh to think he still has found / The warmest welcome at an inn.”

www.innway.co.uk; www.visitbritain.nl; www.enjoyenglandsnorthcountry.com


Smokkelaars en een prediker

Whitby, aan de haven. Een bronzen Captain Cook kijkt naar zee, een replica van zijn Bark Endeavour ligt werkeloos aangemeerd. In 1768 was dat wel anders, toen Cook er met het omgebouwde kolenschip op uit trok voor zijn eerste expeditie naar de Grote Oceaan.

Cook vertrok weliswaar vanuit Detford en niet vanuit Whitby, maar schip én schipper hebben wel degelijk banden met het kuststadje. Cook begon ooit als scheepsjongen op een kolenschip uit Whitby; de Endeavour komt uit dezelfde haven.

Het winderige plaatsje heeft oude papieren. Whitby was al een nederzetting in de zevende eeuw, toen de Angelen en de Saksen heer en meester waren in het gebied. In de negentiende en twintigste eeuw hield de bevolking zich bezig met de jacht op walvissen, nu rest nog een kleine vloot die vis en krab vangt in de Noordzee. Het stadje lokt met zijn bedrijvige haven en zijn kleurige huizen het hele jaar door toeristen, vooral uit het land zelf. De kades zijn geliefde plekken om rond te kuieren, of zomaar een beetje te staren.

Een oude man eet ”fish and chips” uit een vetvrij papiertje. Af en toe voert hij een stukje aan de meeuwen. Bij The Magpie Cafe –in Engeland wereldberoemd– een eindje verderop, betaalt hij 11 pound. Dit kost hem de helft en het is net zo lekker. Bovendien is het bij Magpie altijd zo druk, vertelt hij. Vaak staan de mensen buiten, in een lange rij.

Bij Magpie is het inderdaad druk, maar de fish is er lekker en de chips ook. De ”haddock” (schelvis) lijkt rechtstreeks op het bord gezwommen, zo vers is-ie. De porties hadden wel wat minder overdadig gekund, want zelfs de kleinste lijkt voorbehouden aan een bootwerker. De menukaart waarschuwde er al voor; „Remember this is Yorkshire”, staat er. „Have this size and leave room for dessert”. In Yorkshire houden ze van lekker veel en lekker groot.

In Whitby houden ze ook van ‘lekker’ duister. De Ierse schrijver Bram Stoker liet zich in 1897 in Whitby inspireren door de ruïnes van de benedictijner abdij, die hoog op een heuvel nog immer het stadsgezicht bepaalt. Het boek dat eruit voortvloeide, ”Dracula”, werd een klassieker en het naargeestige vampierverhaal geniet nog altijd populariteit. Elke twee jaar trekken gothics naar het stadje om er een duister festival te vieren.

Zo’n 10 kilometer verderop, in Robin Hood’s Bay, is weinig Whitbyaanse drukte te bespeuren. Zo slaperig als het plaatsje nu lijkt, zo roerig was het vroeger, in ”the bad old days”, toen smokkelaars er vrij spel hadden. De kronkelige straatjes en de op en over elkaar heen gestapelde huizen verbergen een netwerk van onderaardse gangen.

Opwekkingsprediker John Wesley bezocht het tegendraadse kustplaatsje meer dan eens. In 1757 hield hij er zijn eerste preek en er volgden er meer, aanvankelijk op wisselende locaties. De mensen hingen nogal aan zijn lippen, blijkt uit zijn persoonlijke aantekeningen. Nadat hij er in juni 1761 weer eens preekte, schreef hij: „Halverwege de preek sprong een grote kat op het hoofd van een vrouw en rende over de hoofden en de schouders van veel anderen, maar niemand bewoog of gilde meer dan wanneer het een vlinder was geweest.” (”Journal of John Wesley”, ccel.org/ccel/wesley/journal.html)

In 1779 wijdde Wesley het eerste methodistische kerkgebouw in. De ”Old Wesleyan Chapel” herbergt nu een café en een bioscoop.

Het stuk kust tussen Whitby en Robin Hood’s Bay maakt deel uit van de Cleveland Way, een 110 mijl lange wandelroute door de Yorkshire Moors.

www.nationaltrail.co.uk


Anglicanen en kaas

Zonder een van de vele huwelijkscrises van Hendrik VIII was er waarschijnlijk geen Anglicaanse Kerk én geen Wensleydale Cheese. De koning wilde in 1534 scheiden van Catharina van Aragon, omdat ze hem geen zoon kon schenken. Paus Clemens II weigerde, waarop Hendrik VIII alle banden met de Rooms-Katholieke Kerk doorsneed en een eigen landskerk stichtte. Tijdens de ”dissolution of the monasteries” doekte hij overal kloosters op. De monniken van Jervaulx Abby vertrouwden de waard van The Cover Bridge Inn nog net op tijd het recept toe van hun kaas. Wensleydale Cheese lijkt wel wat op de Franse Roquefort. Verklaarbaar: de monniken waren Franse cisterciënzers, afkomstig uit de omgeving van Roquefort-sur-Soulzon.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer