Kerk moet hele waarheid vertellen
De kerk mag en moet aan niet-christenen vertellen dat zij gered kunnen worden. Dat betekent dat ook niet verzwegen mag worden dat zij rampzalig zijn, tenzij ze met God verzoend worden, stelt dr. P. de Vries.
Betekent het feit dat christenen een uitnodiging tot gesprek met ongelovigen mogen en zelfs behoren aan te gaan, dat zij moeten oppassen met het benadrukken dat de waarheid die de christelijke kerk belijdt absoluut en exclusief is? Die indruk lijkt dr. Maarten Wisse te wekken zijn opiniebijdrage in deze krant van 17 februari. Niemand zou het absolute gelijk mogen claimen, ook christenen niet. Zijn argument is dat ook niet-christenen ware dingen kunnen zeggen en dat ook christenen onder de gebrokenheid door de zonde vallen.Beide zaken zijn ongetwijfeld waar. Echter, wat niet-christenen ook aan ware dingen zeggen, zij (er)kennen en belijden Jezus niet als Zaligmaker en enige Middelaar. Dat miste de kerkvader Augustinus, naar wie Wisse verwijst, in de geschriften van heidense filosofen.
Ook christenen vallen onder de gebrokenheid van de zonde. Echter, de christelijke kerk heeft twee soorten leden. Zij die alleen uiterlijk tot haar behoren en degenen voor wie dat ook innerlijk geldt, omdat zij gereinigd zijn door Christus’ bloed en vernieuwd door Zijn Geest. Hoezeer ook waar is dat zelfs de allerheiligste christenen nog maar ten dele op Christus lijken, toch zijn zij volkomen verlost van de vloek van de zonde. Wisse spreekt in tegenstelling tot de klassieke theologie –ook in haar voorreformatorische vorm– te algemeen over zonde en genade.
Ongetwijfeld is het christelijk geloof een boodschap van heilen zaligheid. De kerk mag en moet aan degenen die buiten zijn vertellen dat zij gered kunnen worden. Dat betekent echter wel dat zijdie buiten zijn rampzalig zijn en het eeuwig zullen blijven, tenzij ze op aarde met God worden verzoend en door Diens Geest vernieuwd. Juist aan dat exclusieve aspect van het christelijke geloof stoot men zich. Dat was vroeger het geval en zeker nu in onze door het postmodernisme gestempelde cultuur.
Dan nog blijft zonder meer staan dat de christelijke kerk nodigend en wervend behoort te zijn. Als wij zelf, terwijl wij eerst een kind des toorns waren, op weg zijn naar het nieuwe Jeruzalem, wensen we toch dat anderen gaan met ons en doen als wij? Ongelovigen mogen horen dat ook zij gered kunnen worden. Als geen ander heeft de kerkvader Augustinus bemerkt dat het God Zelf is, Die ons wint voor deze boodschap.
Blijvende gestalte
Wisse wijst erop dat het volgens Augustinus beter is God te zoeken dan te menen Hem gevonden te hebben. Hij maakt echter niet duidelijk binnen welke context de kerkvader dit zegt. Augustinus richt zich hier tot de leden van de christelijke kerk. Het stond voor hem vast dat er buiten de kerk geen zaligheid is. Vanuit die overtuiging trad hij heidenen, joden, ketters en scheurmakers tegemoet.
Dat God zoeken een blijvende gestalte van een christen is, heeft voor Augustinus te maken met het feit dat wij slechts op menselijke wijze over God kunnen spreken en God méér is dan alles wat wij over Hem zeggen. Wie meent alles over Hem te weten, kent Hem zeer slecht of naar te vrezen is geheel niet. Want met alle (vermeende) kennis blijkt hij daarmee het belangrijkste kenmerk van Christusgelijkvormigheid te missen, namelijk ootmoed.
Hier op aarde is een christen een pelgrim die God nog niet kent zoals God hem kent. Hij blijft daarom zoeken, maar wel in de wetenschap dat hij de weg bewandelt naar het nieuwe Jeruzalem. Hij weet ook dat degenen die de drie-enige God niet als de God van volkomen zaligheid belijden, dat niet doen. Zo gaat hij met hen in gesprek.
Laten wij die leden van de christelijke kerk zijn, in handel en wandel betonen levende leden te zijn. Daarbij behoort de gestalte: kom ga met ons en doe als wij. Niets is zo erg om eeuwig buiten God te zijn. Geen vreugde is zo groot als de vreugde in God door Christus. Zoals Augustinus het zei: „Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U.”
De auteur is hersteld hervormd predikant te Waarder en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam.>gt;>gt;refdag.nl/opinie voor het artikel van dr. Maarten Wisse.