Eindelijk, een brug over de Rijn
Het Kanaal was bedwongen. Frankrijk was vrij, evenals België en het zuiden van Nederland. Maar de Slag om Arnhem en het Ardennenoffensief zorgden voor vertraging. De Rijn vormde een lastige hindernis in de geallieerde opmars. Op 7 maart 1945 echter –65 jaar geleden– staken de bevrijders de rivier over.
Remagen. Een stadje zoals zo vele. Onopvallend in het Duitse Rijngebied, tussen Bonn en Koblenz. Bordjes verwijzen naar het museum over de voormalige Rijnbrug. Wie er veel van verwacht, komt bedrogen uit. Een zijweggetje richting de Rijn. Achter enkele luxe huizen staan twee metershoge, grauwe stenen torens met daartussen de overblijfselen van wat eens een imposante brug was. Intussen is hier wel een bijzonder wapenfeit gebeurd.Begin 1945. De westerse geallieerden hebben haast. Ze willen Berlijn veroveren voordat de Russen dat doen. Een doel dat uiteindelijk niet wordt bereikt.
Het schiet niet op. De weerstand van de Duitsers is groot. Hitlers troepen willen de Rijn tot het uiterste verdedigen. De geallieerde aanval op de brug bij Arnhem in september 1944 is mislukt. Maar er liggen nog meer bruggen. De Duitsers vernielen echter, bij nadering van de geallieerde troepen, elke overgang over de Rijn.
Ook de spoorbrug van Remagen zal eraan moeten geloven. De 325 meter lange brug is tijdens de Eerste Wereldoorlog aangelegd voor de aanvoer van Duitse troepen naar het westelijk front. Wanneer de Amerikaanse troepen begin maart 1945 oprukken naar de Rijn, zijn de voorbereidingen voor de verdediging van de brug bij Remagen nog in volle gang. Duitse troepen gebruiken de brug om zich terug te trekken. Maar verdedigers blijven er nauwelijks achter. Er zijn slechts enkele tientallen militairen, voornamelijk gewonden en veteranen uit de Eerste Wereldoorlog. Hun wapens zijn, afgemeten naar het belang van de brug, verwaarloosbaar. De Duitsers hebben sowieso weinig mensen en materieel voor de verdediging van hun land. Elke maand sneuvelen honderdduizenden soldaten.
De mannelijke inwoners van Remagen moeten meehelpen de brug verdedigen. Ze hebben daarvoor slechts vijftig geweren, zonder munitie. Niet een van de mannen wil echter een sterven in een strijd die vrijwel zeker verloren is.
Het is de bedoeling dat de brug wordt ondermijnd met 600 kilo van het zwaar explosieve TNT. In werkelijkheid is er slechts zo’n 300 kilo van een veel minder krachtige stof beschikbaar, die nog moet worden aangebracht als de Amerikanen de brug op enkele kilometers zijn genaderd. Bovendien zijn de snoeren voor het ontstekingsmechanisme zo kort dat degene die de brug moet opblazen nauwelijks in een goede dekking kan gaan liggen.
Terwijl de Duitsers in de morgen van 7 maart de springladingen bevestigen, voert een vliegtuigje van de geallieerden een verkenningsvlucht uit boven het front. Het zicht is slecht. Maar de inzittenden zien plotseling door een gat in het wolkendek dat de brug nog intact is en dat Duitse troepen naar het oosten terugtrekken. Ze geven hun bevindingen door aan hun superieuren, die op hun beurt de voorhoede van het Amerikaanse leger inseinen.
Pantsereenheden onder leiding van luitenant Karl H. Timmermann, nota bene een Amerikaan van Duitse geboorte, rukken daarna in hoog tempo op richting Remagen. Rond 13.00 uur zien de eerste grondtroepen de brug liggen. Ze beseffen het belang ervan. Wel zijn ze bang voor een hinderlaag. Met een vrij hoge snelheid, maar omzichtig, gaan de Amerikanen richting de brug. Ze verwachten dat er vanuit de huizen van Remagen zal worden geschoten, maar het enige wat ze zien, zijn witte vlaggen van inwoners die zich overgeven.
Vanaf de oostelijke oever schieten de Duitsers nog enkele keren op de Amerikanen. Maar die leggen de Duitsers al snel het zwijgen op. Enkele springladingen die onder de brug liggen, exploderen. Er is echter niet veel schade. Amerikaanse soldaten rennen de brug over en rond 16.00 uur bereikt de eerste de oostoever.
In de spoortunnel achter de brug zitten ondertussen honderden burgers in angst. In de tunnel staan drie wagens met brandstof. Wanneer die ontploffen, is het drama niet te overzien. Het loopt echter allemaal goed af.
In korte tijd weet een groot aantal Amerikanen de oostoever te bereiken. Ze bezetten een klein gebied om tegenaanvallen van de Duitsers te kunnen afslaan. Ook bouwen ze pontonbruggen om zwaar materieel de Rijn over te zetten. Dat is maar goed ook, want op 17 maart stort de spoorbrug in, onder het gewicht van de troepen. Er komen 28 Amerikanen om het leven.
Duitsers proberen met alle mogelijke middelen de bruggen te vernietigen. Artilleriebeschietingen en aanvallen met vliegtuigen halen niets uit. Er worden kikvorsmannen aangehouden die zware mijnen willen plaatsen. Ook wordt geprobeerd een minionderzeeër naar de brug te sturen, wat mislukt. Vanuit het Nederlandse Hellendoorn worden elf V2-raketten afgevuurd. Die treffen Remagen en omliggende plaatsen. Het is de enige keer dat de Duitsers gericht met V2’s op hun eigen steden schieten.
Na enkele weken breken de Amerikanen door, waarna ze in een week tijd grote delen van Duitsland veroveren. Britse luchtlandingstroepen zijn intussen ongeveer 100 kilometer noordelijker op een tweede plaats de Rijn overgestoken. Daarbij wordt hard gevochten, wat veel levens kost. Het nut van deze operatie wordt achteraf door deskundigen sterk betwist. De overgang bij Remagen is volgens hen namelijk voldoende om Duitsland de beslissende slag toe te brengen.
Op de Rijnoever rond Remagen worden krijgsgevangen Duitsers in kampen ondergebracht. Voor de 270.000 mannen is echter nauwelijks verzorging. Ongeveer 1200 soldaten sterven van ziekte en uitputting.
Ooggetuige
Otto Koehler (79) was 14 jaar toen de Amerikanen Remagen veroverden. „Ik woonde met mijn ouders in Remagen. Ik was hun enig kind. De eerste twee maanden van 1945 leefden we in de kelder. De stad was verwoest. Op 7 maart 1945 kwamen de Amerikanen. Het waren geen zware gevechten. Ik heb twee dode Amerikanen op straat zien liggen. Ook zag ik een afgerukte arm liggen. Ik was niet bang. Ik ken dat woord niet eens. Kort voor de bevrijding zou mijn vader in het leger moeten. Uiteindelijk gebeurde dat toch niet. Hij is gelukkig ook niet krijgsgevangen gemaakt. We geloofden allang niet meer dat Duitsland zou winnen. In 1943 zei propagandaminister Goebbels nog dat hij met acht bommen Engeland zou verwoesten. Hij doelde op de atoombommen. Maar die hadden de Amerikanen, niet wij.”