Politiek

Sluw imago Verhagen verdient nuancering

Een sluwe, onbetrouwbare vos. Dat imago kleeft aan Maxime Verhagen, demissionair bewindsman, vertrouweling van Balkenende en spilfiguur in het conflict over Uruzgan. Maar die beeldvorming vraagt om nuancering.

23 February 2010 11:35Gewijzigd op 14 November 2020 09:56
DEN HAAG – Minister van Buitenlandse Zaken Verhagen tijdens het donderdag gehouden Kamerdebat over de onenigheid in het kabinet over de kwestie Uruzgan. Links op de foto zijn „boezemvriend” (term: PVV-leider Wilders) Bos. Foto ANP
DEN HAAG – Minister van Buitenlandse Zaken Verhagen tijdens het donderdag gehouden Kamerdebat over de onenigheid in het kabinet over de kwestie Uruzgan. Links op de foto zijn „boezemvriend” (term: PVV-leider Wilders) Bos. Foto ANP

Zoek in het archief naar typeringen van Verhagen en een modderkolk van negatieve aanduidingen stroomt over het scherm. Een altijd grijnzende en streken uithalende kwajongen, een breedsprakige kletsmajoor, een oppervlakkige twitteraar, een Limburgse levensgenieter, een paling in een emmer snot.Vooral dat laatste verwijt treft de rechterhand van Balkenende hard. Het doet denken aan de aloude aantijgingen in de richting van het CDA. Zoals die van de PvdA’er Jaap Burger: „Afspraken met christendemocraten zijn als scheten in een netje.” Een uitspraak die velen vandaag de dag graag op Verhagen zouden toepassen.

Imago’s komen niet uit de lucht vallen. Ze vinden hun basis altijd in bepaalde feiten. Kwalijk is echter dat ze de werkelijkheid reduceren tot een eenzijdig, scheefgetrokken beeld. Zo is Verhagen inderdaad een sluwe, berekenende politicus. Maar dat is nog niet hetzelfde als onbetrouwbaar.

De tweede man in het CDA is onmiskenbaar een straatvechter, een man die na het incasseren van een klap altijd terugslaat. Schreef PvdA-leider Bos in 2006 in zijn boek ”Dit land kan zoveel beter” dat hij nu eenmaal, helaas, niet zo goed was in „straatvechten, met modder gooien en verdachtmakingen, zeg maar: niveau-Verhagen”; de aangesproken persoon mepte meteen terug: „Ik zou kunnen antwoorden: ik ben niet zo goed in schijnheilige en suggestieve politiek, zeg maar niveau-Bos. Maar laat ik dat maar niet doen, anders raakt die aardige en beschaafde jongen weer helemaal van streek.”

Zeker, Verhagen is een vechtersbaas en rond zijn persoon is regelmatig reuring. Maar de klappen die hij uitdeelt, zijn politiek gezien altijd functioneel. Hij is het typische voorbeeld van een ”lijsthufter”, zoals ze die ook in Engeland en Amerika kennen. Daar gaat men ervan uit dat elke partij een good guy en een bad guy nodig heeft. Een Balkenende dus, met een onkreukbaar imago, én een Verhagen, de man die het vuile werk doet, de man die zich, in de woorden van oud-PvdA-senator Van den Berg, „geniepige oneliners en verdachtmakingen veroorlooft waarvoor de lijsttrekker te fijnbesnaard is.”

De kwaliteiten van Verhagen kwamen het best tot zijn recht in de verkiezingscampagnes van 2003 en 2006. „Met Bos ben je de klos”, sneerde hij in 2003, daarmee voorgoed het beeld vestigend van een PvdA-leider met wie de kiezer lelijk de sigaar zou zijn. Ook in de formatiebesprekingen die daarna volgden, speelde hij zijn rol met verve. De vertrouweling van partijleider Balkenende diende voor de sociaaldemocraten als de kop van Jut. Hij zou helemaal geen coalitie met de PvdA hebben gewild en de stroperige formatiebesprekingen van 2003 met gemene trucjes opzettelijk hebben doen stranden.

Het conflict met de PvdA bereikte een dieptepunt toen Verhagen in het Kamerdebat over de mislukte formatie vanuit zijn kamerbankje „leugens, leugens” riep op het moment dat Bos achter het spreekgestoelte stond. Het was het soort van negatieve boodschappen waarin de ”bad guy” van het CDA zo goed is. Niet netjes, wel nuttig om de tegenstander uit evenwicht te brengen. En belangrijker nog; het beklijft.

De verhouding tussen CDA en PvdA fleurde op tijdens de formatie van 2006, vooral doordat Bos toen voor een secondant koos van hetzelfde type als Verhagen. „Verhagen is een rat”, zei oud-vakbondsman en toponderhandelaar Tichelaar, om er direct aan toe te voegen: „Maar dat ben ik ook.”

Interessant is dat Tichelaar Verhagen juist wél betrouwbaar noemde. „Een afspraak is een afspraak bij Maxime”, zei de PvdA’er in 2009. „Maar tot er overeenstemming is, is alles geoorloofd: bluffen, met deuren slaan, dreigen met opstappen. Daardoor zijn mensen geneigd toe te geven.”

Iets dergelijks zei een oud-politicus die evenmin van sympathie voor het CDA kan worden beschuldigd, de D66’er Dittrich. „Verhagen houdt zich aan afspraken.”

PvdA-prominent Duivesteijn formuleerde het ooit zo: „In zijn gedragingen om aan de macht te komen, is hij een opportunist. Maar hij is geen opportunist in zijn opvattingen.”

Verhagen is een machtspoliticus, maar mensen die hem goed kennen, ontkennen ten stelligste dat hij het achter zijn ellebogen heeft. De 53-jarige rooms-katholiek, gehuwd en vader van drie kinderen, heeft politiek in zijn genen zitten. Zijn opa was voor de KVP raadslid en wethouder in Maastricht, zijn vader voor dezelfde partij gedeputeerde in Limburg. Na een elf jaar durende geschiedenisstudie in Leiden bekleedde Maxime Jacques Marcel vervolgens alleen maar politieke functies. In het CDJA, in de plaatselijke CDA-afdeling in zijn toenmalige woonplaats Oegstgeest. Verhagen werd medewerker van de CDA-Tweede Kamerfractie, lid van het Europees Parlement, Kamerlid, fractievoorzitter en ten slotte, „een jongensdroom”, minister van Buitenlandse Zaken.

Na een kortstondige flirt met het linkse gedachtegoed tijdens zijn studietijd, positioneerde hij zich in het CDA op de conservatieve, rechterflank. Daar is hij altijd, consistent, gebleven. Dat uitte zich bijvoorbeeld in zijn uitgesproken pro-Israëlbeleid, waarover hij regelmatig overhoop lag met PvdA-Kamerlid Van Dam. Het uitte zich ook in zijn consequent opkomen voor vervolgde christenen wereldwijd. Het uitte zich ten slotte in een duidelijke, op Amerika en de NAVO georiënteerde koers, wat hem gedurende deze kabinetsperiode rond de kwestie Uruzgan in conflict bracht met zijn oude ‘vijand’, de PvdA.

Toch valt ook in deze kwestie één ding op. Of Verhagen in het conflict van de achterliggende weken brandschoon is, kan niemand met absolute zekerheid zeggen. Maar dit staat vast: als de PvdA de bewijzen in handen zou hebben dat de bewindsman een brief aan de NAVO zou hebben gedicteerd waarvan hij wist dat de sociaaldemocraten die zouden gaan afwijzen, zou de PvdA die bewijzen nu vast en zeker op straat gooien. Dat zou immers het beeld van de ‘rat’ op een gemakkelijke en in verkiezingstijd effectieve wijze bevestigen?

Maar klaarblijkelijk zijn die bewijzen er niet. Zodat het weleens goed mogelijk zou kunnen zijn dat de onstandvastigheid en onbetrouwbaarheid, in deze kwestie, meer bij de PvdA dan bij het CDA ligt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer