Boek over Israël eenzijdig belicht
De weergave van de inhoud en presentatie van het boek ”Israël: een staat ter discussie?” (RD van 12 februari) is eenzijdig en tendentieus, meent dr. Matthijs de Blois, die het boek heeft geschreven.
De wijze waarop Kees Hulsman mijn boek bespreekt en verslag doet van de door Christenen voor Israël georganiseerde presentatie is zozeer het Reformatorisch Dagblad onwaardig dat ik mij genoodzaakt voel om te reageren. De weergave van de inhoud van mijn boek is zeer selectief en soms onjuist.Mijn betoog gaat over de internationaalrechtelijke positie van Israël. Daarvoor zijn de Balfourverklaring uit 1917 en het mandaat van de Volkenbond uit 1922 essentieel. Dat mandaat is uniek, aangezien het de politieke rechten van het Joodse volk erkent, een volk dat indertijd nog maar zeer ten dele in het gebied gevestigd was.
Het verwijt van Hulsman dat ik geen aandacht besteed aan de zogenaamde McMahoncorrespondentie, met daarin toezeggingen aan Arabieren, gaat niet op. Het is zeer de vraag of deze correspondentie betrekking had op het geografische gebied Palestina – volgens McMahon, de Britse hoge commissaris in Egypte niet–, terwijl de juridische betekenis ervan onduidelijk is.
Het punt is slechts relevant in het kader van de kritiek op de staat Israël die we regelmatig uit het kamp van mensen zoals oud-premier Van Agt horen. Kennelijk sluit Hulsman zich daarbij aan.
Dat blijkt ook uit zijn suggestieve opmerkingen ten aanzien van de demografische samenstelling van de bevolking in het mandaatgebied Palestina. Tijdens de presentatie heb ik gerefereerd aan het historische feit dat de ontwikkeling van Israël door de zionistische pioniers vestiging van Arabieren heeft bevorderd. Ik heb niet gezegd of geschreven dat er geen Arabieren woonden in het mandaatgebied, al waren de aantallen bij de komst van de zionisten niet zo groot, terwijl ook de bevolking van Jeruzalem halverwege de 19e eeuw in meerderheid uit Joden bestond. De verwijzing van Hulsman naar Ottomaanse belastingregisters uit de 16e (!) eeuw is niet echt ter zake.
De uitweidingen van Hulsman leiden ertoe dat hij geen ruimte heeft kunnen vinden voor het weergeven van andere belangrijke thema’s in mijn boek. Zo gaat hij niet in op mijn kritiek op de miskenning door het Internationaal Gerechtshof van het in het internationaal recht verankerde recht op zelfverdediging van Israël. Ook besteedt hij geen aandacht aan de door mij besproken toepassing van het humanitair recht door Israël in de strijd met terroristische organisaties, die van de schending van dat recht hun tactiek hebben gemaakt.
Ook aan het interessante betoog van de tweede inleider (prof. Grünfeld) tijdens de presentatie van mijn boek besteedt Hulsman alleen maar aandacht voorzover dat in zijn straatje past.
Het is te betreuren dat de lezers van het RD het moeten doen met een zo eenzijdige benadering van mijn boek en van het symposium waarop dit werd gepresenteerd.
De auteur is universitair hoofddocent bij de afdeling rechtstheorie aan de Universiteit Utrecht.