Wet toezicht onderwijs krijgt brede steun
Alle fracties in de Tweede Kamer hebben woensdag voor de Wet op het onderwijstoezicht gestemd. De christelijke fracties (CDA, ChristenUnie, SGP) stapten over hun bezwaren heen nadat de wet op hun initiatief op enkele punten was gewijzigd.
Als begin volgend jaar ook de Eerste Kamer met de nieuwe wet instemt, gaat de Inspectie van het Onderwijs vanaf volgend schooljaar scholen uitgebreider en intensiever onder de loep nemen. Ouders, leerlingen en onderwijspersoneel kunnen dan ook in rapporten op internet terugvinden wat de inspectie vindt van de kwaliteit en de sfeer op elke school.
De christelijke fracties waren aanvankelijk tegen het wetsvoorstel gekant omdat ze vrezen dat de inspectie zich te veel met de aanpak van scholen gaat bemoeien. De grondwettelijke vrijheid verbiedt dit volgens hen. Uiteindelijk zetten CDA, ChristenUnie en SGP hun bezwaren opzij in ruil voor een passage in de wet die expliciet de scholen zelf als eerstverantwoordelijken aanwijst voor het bewaken van de eigen kwaliteit. Daarmee wordt de rol van de inspectie toch weer wat terughoudender, dankzij een amendement van ChristenUnie-kamerlid Slob.
Blij
De Kamer stemde ook in met een wetswijziging die het SGP-kamerlid Van der Vlies indiende. Op grond daarvan moet de inspectie haar toetsingskader in overleg met alle erkende richtingen vaststellen, zeker bij vragen die de vrijheid van inrichting van het onderwijs betreffen.
Er was de Kamer en minister Hermans van Onderwijs veel aan gelegen om kamerbrede steun te krijgen voor de wet. Zij vormt een belangrijke pijler onder het beleid van de minister om scholen meer beleidsruimte te geven door in de knellende regelgeving te snoeien. Een sterkere inspectie moet dan in de gaten houden of scholen het belastinggeld goed besteden.
Slob sprak na afloop van een „lang en boeiend proces.” Er is de afgelopen tijd vooral veel overleg geweest met VVD-kamerlid Cornielje, die ontvankelijk bleek voor de bezwaren van christelijke zijde tegen de nieuwe wet. „Uiteindelijk zijn de minister en de inspectie blij, en wij niet minder”, aldus Slob.