„Hoog tijd dat de bezem erdoor gaat”
Hoog tijd dat de bezem eens door het Griekse huishouden wordt gehaald, zegt Ank Tzamouzaki. De Nederlandse is getrouwd met een Griekse ingenieur en woont ruim veertig jaar in Athene.
„Ik woon er met heel veel plezier”, zegt ze met nadruk, „en voel me hier helemaal thuis.” Dat Griekenland trekjes heeft die een ontwikkelingsland niet misstaan, vindt ze schromelijk overtrokken. „Ik heb in zo’n land gewoond, Egypte, en toen ik in Griekenland terugkwam verbaasde ik me erover hoe alles hier schoon is en het leven goed geregeld.” En, voegt ze er ietwat bijterig aan toe „de straten zijn hier schoner dan in Amsterdam, dat kan ik u wel vertellen.” „We zijn toch echt wel een min of meer beschaafd Europees land; geen ontwikkelingsland.”Op de vraag hoe Grieken in haar omgeving reageren op de hervormingen die de regering onder druk van Brussel gaat doorvoeren, antwoordt ze dat „de meesten blij zijn dat er nu controle komt, want dan kunnen politici niet meer hun gang gaan met verbrassen van belastinggeld.” Tzamouzaki spreekt in dit verband van een regelrechte antiregeringsstemming onder gewone burgers. „Iedereen is het er hier wel over eens dat het staatsapparaat een beetje verworden is, en dat het opgeknapt moet worden.”
Burgers merken die „verwording” dagelijks aan de zwakke dienstbaarheid van ambtenaren. Zelf heeft ze daarvan net een staaltje achter de rug. Ze heeft zojuist „alle verdiepingen van het gemeentehuis” betreden om een document voor haar echtgenoot op te halen. „Zelfs mijn paspoort hielp niet om de man achter het loket ervan te overtuigen dat ik toch echt de vrouw van mijnheer Tzamouzaki was en op hetzelfde adres woonde.”
Alle Grieken klagen over dit stroperige gedrag van de overheid, zegt Tzamouzaki. Dat gedrag komt volgens haar voort uit de manier waarop de betere banen binnen de ambtenarij worden toebedeeld. „Wie door een invloedrijk iemand een baan heeft bemachtigd, vindt het daarna niet nodig om nog te werken; dat mogen de anderen doen: degenen die niet zo’n lucratieve relatie hadden.” Het gaat er in Griekenland niet om wat je bent, maar wie je kent, aldus de Nederlandse, „en dat werkt natuurlijk niet erg bemoedigend voor hen die wel wat in hun mars hebben.”
Lang niet alle ambtenaren hebben het getroffen, integendeel. Velen van hen worden volgens Tzamouzaki „zwaar onderbetaald”; het basissalaris is „heel laag.” Maar zodra een ambtenaar op een hogere plek komt te zitten, krijgt hij allerlei toeslagen, en wordt zijn functie tot ongekende hoogte „opgeleukt.”
Overigens wil ze nog wel kwijt dat de berichtgeving in Nederland over Griekenland te negatief is. „Een oude gewoonte van jullie”, vindt ze.