Kasteel met een boodschap
In een klein stukje van het Franse Bourgondië hangt de kalender niet op 2003, maar is het 1233. Daar werken houtbewerkers, steenhouwers en smeden geheel volgens middeleeuwse bouwtechnieken aan de bouw van het kasteel van Guédelon. Toeristen, schoolklassen en wetenschappers kijken over hun schouders mee en leren veel.
De Franse koning Louis IX, geboren in 1214, zit nog maar zeven jaar op de troon. Hij is geliefd. Om zijn grondgebied veilig te stellen heeft hij besloten om in de bossen bij St. Fargeau -ongeveer halverwege tussen Parijs en Lyon- een nieuw kasteel te laten bouwen.
Het fort krijgt dezelfde vorm als de kastelen die grootvader koning Philippe II Auguste (1165-1223) liet bouwen. Het kasteel -dat niet precies vierkant is- krijgt op elke hoek een toren en links en rechts van de toegangspoort komen ook twee van die stevige kolossen.
De twee torens links- en rechtsachter zijn wat groter dan de andere. De toren die linksachter wordt gebouwd, krijgt een doorsnede van 9 meter en steekt 25 meter de hoogte in.
De toren rechtsachter heeft zelfs een doorsnee van 12 meter en geeft met zijn hoogte van 30 meter uitzicht over de bomen. In deze toren zullen straks altijd wachters op de uitkijk staan of er geen gevaar dreigt. En in dít vrijwel onneembare deel van het kasteel komen de voorraden te liggen, want mocht de vijand er ooit in slagen binnen de muren te komen, dan zullen de laatste strijders zich hier terugtrekken en alles doen om het kasteel niet geheel te verliezen.
Bij de kastelen naar het ontwerp van Philippe hoort ook een brede en diepe gracht die het kasteel geheel omringt. Die is al gegraven. De poort is alleen via een stevige brug over deze gracht te bereiken.
Toen bouwvakkers vijf jaar geleden van de plannen van koning Louis hoorden zijn ze vanuit alle windrichtingen naar Guédelon gekomen. Hier was werk. De houthakkers en -bewerkers waren er als eersten. Ze zijn direct begonnen met het kappen van de dikke eikenbomen rondom het kasteel. Van de planken die ze uit de stammen haalden, hebben zij eerst hutten en open werkplaatsen voor hun collega’s gebouwd. Die overkappingen zijn nodig om tijdens het harde werken enige beschutting te geven tegen de brandende Franse zon.
De houtbewerkers zullen waarschijnlijk ook als laatsten de bouwplaats verlaten. Zij moeten immers voor de daken op het kasteel zorgen.
Steenhouwers
Rondom de bouwput klinken verder de harde slagen van de steenhouwers. Met grote mokers en wiggen slaan en wrikken zij grote stenen los uit de groeve naast de voet van het kasteel. Met vereende kracht worden ze vervolgens over een plank op een wagen met daarvoor een stevig werkpaard gerold.
Een deel van de stenen gaat direct naar de plaats waar mannen druk aan het metselen zijn. Andere stenen gaan naar de werkplaats van de steenbewerkers. Aan de hand van mallen die de bouwmeester heeft gemaakt, maken zij stenen in alle vormen en maten: stenen voor de bogen boven deuren, traptreden, sierstenen. Sommige stenen zijn in twee uur klaar, andere kosten vier dagen werk.
De steenbewerkers zetten in elke steen codes. Op een grote werkplaats als deze zou anders binnen de kortste keren niet meer te achterhalen zijn welke steen waar hoort. Bovendien krijgt elke steenbewerker per steen uitbetaald. En daar gaat het hem uiteindelijk om: inkomsten.
Aan de andere kant van de bouwplaats heeft de smid zijn werkplaats. Regelmatig laat hij het vuur hoog oplaaien als hij een stuk metaal verhit. Hij moet kwaliteit leveren, want zijn collega’s in de steengroeven moeten sterke houwelen en wiggen hebben. En de steenbewerkers willen ook goed materiaal.
Andere vaklieden die hun brood met de bouw van het kasteel van Guédelon verdienen, zijn een touwslager, een pottenbakker en een mandenvlechter. Ook handelaren trekken af en aan. De bouwplaats is iedere dag levendig, zeker nu er dagelijks zoveel mensen van heinde en ver komen kijken.
Succes
Na een aanvankelijk wat moeilijke start -„ze verklaarden ons voor gek”- ontvangt Guédelon nu jaarlijks zo’n 140.000 bezoekers, vertelt mede-initiatiefneemster Marylin Martin. „Deze regio is niet zo rijk aan toerisme. Velen dachten dat het daarom nooit een succes zou kunnen worden. Wij laten zien dat je hier in Yonne wel degelijk iets moois van de grond kunt krijgen.”
Samen met de eigenaar-restaurateur van het nabijgelegen kasteelslot van St. Fargeau, Michel Guyot, is Martin de grote motor achter Guédelon. „Guyot opperde in 1990 het plan om een middeleeuws kasteel te bouwen. Ik was direct enthousiast. We zijn op zoek gegaan naar geld en grond. Het is gelukt en in 1997 is de eerste steen gelegd. En zoals blijkt, voldoet Guédelon duidelijk aan een vraag van het publiek. Veel mensen zijn gefascineerd door kastelen.”
Marylin Martin is merkbaar enthousiast. Voor iedere werknemer die langskomt is er een woordje. „Ik geniet er dagelijks van als ik de medewerkers hier bezig zie en houd ervan ze te stimuleren. Er zijn mensen die hier een vak leren. Anderen slagen er in weer een baan op te pakken. Dat is toch mooi? Bovendien heeft iedereen als taak het publiek informatie te geven. Dat geeft iets extra’s aan hun werk.”
Naast een toeristische attractie waar 45 medewerkers een vaste baan hebben gevonden, is de bouw van het kasteel van Guédelon ook bijzonder waardevol voor de wetenschap. Er wordt veel kennis opgedaan over de Middeleeuwen en de bouwkunde in die tijd. Martin: „Een commissie van wetenschappers denkt met ons mee en geeft ons adviezen. Er ligt niets van tevoren vast. Als uit nieuw onderzoek blijkt dat het hier op de bouwplaats anders moet, dan doen we dat. We noemen dit experimentele archeologie.”
Computer
De bouwvakkers van Guédelon doen dan ook zo min mogelijk concessies. Alles moet gaan, zoals het in de Middeleeuwen ging. Op een enkel punt moeten ze echter een concessie doen, bijvoorbeeld bij de bereiding van kalk, dat van belang is voor goed cement. Bij de verhitting van kalkzandsteen om kalk te verkrijgen, komen zwaar giftige dampen vrij. Middeleeuwse begeleiders van dit proces werden meestal niet ouder dan een jaar of dertig. Om de gezondheid van medewerkers van Guédelon te sparen, is besloten om kalk in te kopen.
De samenwerking met onderzoekers werkt overigens naar twee kanten, benadrukt Marylin Martin. „Wij krijgen adviezen vanuit de wetenschap en de wetenschap leert hier van de praktijk. Er komen bijvoorbeeld veel groepen studenten op bezoek, onder meer van studies bouwkunde. We realiseren zo een soort kruisbestuiving.”
Over het bouwterrein van het kasteel van Guédelon zwerft ook deze dag een groep studenten. Gids en steenbewerkster Helene vertelt in twee uur uitvoerig over het kasteel: over de voorlopers van het stenen fort, over tradities op de bouwplaats en over het leven in de Middeleeuwen.
De groep krijgt ondanks de hitte ook een lesje wiskunde van haar. „We kunnen niet zonder. Elke bouwmeester had zijn eigen maatstaven, die moest iedere bouwvakker overnemen op de bouwplaats waar die bouwmeester de leiding had. Alle afmetingen waren overigens gebaseerd op lichaamsmaten, variërend van een duim, een handbreed tot een voet en een el.” Helene toont ook hoe met een koord met dertien knopen -„het middeleeuwse computerscherm”- allerlei geometrische berekeningen kunnen worden uitgevoerd.
Verdediging
Alles in en om het kasteel staat in het teken van de verdediging, laat Helene verder zien. Ook tijdens de bouw. Zo wordt er nu eerst hard gewerkt aan de bouw van een van de hoofdtorens, want zelfs een half af kasteel is een aantrekkelijke buit voor de vijand. Het bespaart de vijandige ridder in ieder geval dat deel van de bouwkosten. Is de toren klaar, dan kan de bouwplaats niet zomaar worden ingenomen.
Als het kasteel eenmaal klaar is, maakt de vijand helemaal geen kans meer. Het kasteel is zo ontworpen dat er geen dode hoeken voor de schutters zijn. Geen vijand zal het kasteel ongezien en onbeschoten kunnen benaderen, vertelt Helene.
Lukt het de vijand toch binnen te komen, dan is ook daar alles zo ingericht dat de verdedigers altijd in het voordeel zijn. „Zo zijn er voorraden, is er een eigen bron, is er een geheime vluchtroute en zitten de deuren naar de trappen op plaatsen waar de vijand ze niet altijd verwacht. Die wenteltrappen draaien trouwens altijd met de klok mee. De rechtshandige strijders -linkshandigen waren in die tijd niet welkom in het leger- hebben dan altijd last van de middenkolom van de trap als ze zich een weg naar boven moeten vechten.”
Wapengekletter zal er echter nooit klinken in het kasteel van Guédelon. Tot rond 2020 -wanneer het kasteel klaar moet zijn- zullen vooral bouwplaatsgeluiden te horen zijn. Geluiden met een boodschap, filosofeert de gedreven initiatiefneemster Marylin Martin: „Wij verbinden zo het verleden met de toekomst.”
Chantier médiéval de Guédelon, bij St. Fargeau (Yonne), Frankrijk. Guédelon ligt aan de D 955 en is geopend van eind maart tot begin november. Zie ook www.guedelon.com.