NAVO-secretaris-generaal Robertson sprak in een verklaring zijn diepe afschuw uit over de moord. Hij noemde Djindjic een hervormer die hard werkte om „zijn land en zijn regio democratie en welvaart te brengen.” „Deze tragedie laat zien dat anti-democratische en extremistische krachten nog steeds actief zijn in Servië”, aldus Robertson. Volgens de NAVO-leider ging het om een „wanhopige actie van gewelddadige extremisten die terugwillen naar het autoritaire regime van Milosevic.”

Buitenlandcoördinator van de EU Javier Solana verklaarde diep geschokt te zijn. Solana noemde Djindjic een „persoonlijk vriend” en een „vriend van Europa.” „Dergelijk geweld heeft geen plaats in wat voor democratische samenleving dan ook”, aldus de EU-topman.

De Amerikaanse president Bush liet via zijn woordvoerder weten dat „wij ons premier Djindjic herinneren vanwege zijn rol in de vestiging van de democratie in Servië en vanwege zijn inspanningen om Slobodan Milosevic voor het gerecht te krijgen.”

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, roemde in een verklaring Djindjic’ „moedige leiderschap.” Dat was cruciaal „bij het beëindigen van het despotische regime van Slobodan Milosevic”, aldus Powell.

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Jaap de Hoop Scheffer, dit jaar tevens voorzitter van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), liet weten de moord te zien als „een onaanvaardbare aanval op het democratiseringsproces en op de rechtstaat.” De Hoop Scheffer zei te verwachten dat „deze laffe misdaad geen afbreuk doet aan de vooruitgang die het land de afgelopen jaren heeft geboekt (…) op het gebied van veiligheid en mensenrechten.”

De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, op bezoek in Slovenië, sprak in een gezamenlijke verklaring met zijn Sloveense ambtgenoot, Dimitrij Rupel, van een aanslag „op de democratie en de stabiliteit in de regio.” De ontwikkeling van vrede, veiligheid en democratie op de Balkan mag door de aanslag niet in gevaar komen, aldus beide ministers, die de moord „in de scherpst mogelijke bewoordingen veroordelen.”

De Duitse bondskanselier, Gerhard Schröder, betuigde Djindjic’ nabestaanden zijn medeleven. Ook Parijs en Moskou reageerden geschokt en spraken de hoop uit dat het democratiseringsproces niet in gevaar komt.

De Griekse minister van Buitenlandse Zaken, Papandreou, bracht woensdag zijn condoleances aan „het hele Servische volk.” Griekenland is momenteel voorzitter van de Europese Unie. „Wij hebben een grote vriend van Europa verloren”, aldus Papandreou.

Djindjic’ Montenegrijnse ambtgenoot, Milo Djukanovic, noemde de moord een klap voor de democratie in de pas gevormde unie Servië en Montenegro. „Degenen die deze terroristische daad hebben gepleegd wisten dat zij schoten op de persoon die het nieuwe, hervormingsgezinde en democratische Servië symboliseerde”, zei Djukanovic, een bondgenoot en persoonlijke vriend van Djindjic. Montenegro bood Djindjic onderdak toen hij in 1999 Servië ontvluchtte wegens de NAVO-bombardementen.

De Britse premier, Tony Blair, toonde zich geschokt. Djindjic’ dood is „een verlies voor al degenen, ongeacht hun politieke kleur, die zich hebben ingespannen voor een betere toekomst voor Servië”, zei Blair.

Volgens de minister van Buitenlandse Zaken van Bosnië, Mladen Ivanic, toont de moord aan dat „de georganiseerde misdaad en het terrorisme de hele regio bedreigen.” Volgens de Kroatische president, Stipe Mesic, vertraagt de moord „het pad van Servië richting democratie.” Paddy Ashdown, de hoogste internationale bestuurder van Bosnië, uitte zijn afschuw over de moord. Djindjic heeft er hard aan gewerkt „het soort mensen aan te pakken dat geweld als een manier ziet om af te rekenen met democratisch gekozen leiders.”

Ook bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag is geschokt gereageerd op de moord op Djindjic. Hoofdaanklaagster Carla Del Ponte liet via een woordvoerster weten dat zij verbijsterd is. Zij condoleert de nabestaanden en betreurt het verlies van iemand die een groot voorstander was van samenwerking met het tribunaal, aldus de woordvoerster. De Zwitserse hoopt dat de regering en de hele samenleving zullen begrijpen dat er „een einde moet worden gemaakt aan de krachten van het verleden, van de haat en van de misdaad.”

Djindjic was in 2001 de drijvende kracht achter de uitlevering van Slobodan Milosevic aan het tribunaal. Ook bond Djindjic de strijd aan met de georganiseerde misdaad, die tijdens Milosevic’ presidentschap welig tierde.

De Nederlandse VN-rechter A. Orie zei aan het einde van een voorbereidende hoorzitting in de zaak-Krajisnik dat het eigenlijk niet „gebruikelijk” is dat een rechter persoonlijke verklaringen aflegt over wat er „in de wereld gebeurt.” Toch zei hij: „Ik ben geschokt door wat de heer Djindjic donderdag is overkomen.”

Servische journalisten raakten in de wandelgangen in drukke discussies verwikkeld, maar wilden geen reacties geven.