„Cynisme over hulp aan Haïti typisch Nederlands”
Ruim 100 miljoen euro zamelde giro 555 in drie weken tijd in voor Haïti. Om nog maar te zwijgen over wat hulpverleningsinstellingen bijeenbrachten. „Alleen Nederlanders doen cynisch over ontwikkelingshulp. Om precies te zijn: politici en media. De samenleving denkt zo niet.”
Rechts Nederland kreeg vrijdagmiddag van hoogleraar ontwikkelingssamenwerking prof. dr. P. Hoebink een paar flinke oorvijgen. De Nijmeegse Radboud Universiteit vroeg zich tijdens een debat af of de massale inzet voor Haïti ”Vrijgevigheid of schijnheiligheid” is. Oorvijg 1: „Donderdag belde er een journalist van De Telegraaf. Ik word vaak door journalisten gebeld, maar nooit door De Telegraaf. Nu wilde men weten of ik de massale hulp aan Haïti ook schijnheilig vind. Nee, dat vind ik niet. Ik ben er trots op als moeders taarten bakken en kinderen voor een euro mopjes tappen bij een supermarkt. Zelfs de Bekende Nederlanders die zich voor giro 555 inzetten, vind ik niet schijnheilig.Met deze vriendelijke antwoorden haalde ik de voorpagina niet.”
Oorvijg 2: „De vraag of ontwikkelingshulp werkt, is vooral een Nederlands debatonderwerp. Bij de Engelse conservatieven hoor je er niets over. Zij worden rechts ingehaald door Rutte; laten we de VVD even goed positioneren.”
Oorvijg 3: „De opiniepagina van de Volkskrant is in ultrarechtse handen gekomen. Daar schreef een schijnheilige wetenschapper dat Haïti maar beter wat langer onder koloniaal bestuur had kunnen blijven. Alsof het land zelf schuldig is aan de aardbeving.”
Knuffels
„Nationale geldinzamelingsacties voor slachtoffers van een ramp zijn verworden tot een waar circus”, stelden de organisatoren van het debat. Neem de inzamelingsactie voor Haïti. „Bekende Nederlanders en bedrijven verdrongen zich om hun betrokkenheid en vrijgevigheid te tonen en zo hun eigen imago op te poetsen. Moeten we ons daaraan ergeren? Of moeten we dat allemaal voor lief nemen ter wille van het goede doel? En dan: hoe nuttig is het om geld in te zamelen voor zo’n ramp?”
Heel nuttig, maar de besteding van het geld kan beter, vond Hoebink. „Het is mooi dat Haïti op een eiland ligt. Daardoor kunnen er geen vrachtwagens vol knuffels naartoe rijden. Een Iraanse moeder zei eens dat ze die knuffels niet hoefde: „Wij troosten onze kinderen zelf.”
Ik erger me aan onnadenkend activisme. Hulpverleners moeten eerst nadenken, eerst de behoeften peilen. Probeer spullen lokaal in te kopen, want het transport is ongelofelijk duur. Houd rekening met de plaatselijke cultuur. Witte knuffels sturen is al helemaal niet slim: wit is in bepaalde landen de kleur van de dood, zoals rood de kleur van de erotiek is.”
Precies 25 jaar geleden schreef Hoebink zijn eerste kritische artikel over noodhulp. „Sindsdien is de toestand alleen maar erger geworden. Er zijn tonnen medicijnen vernietigd omdat ze over de houdbaarheidsdatum waren en de bevolking de etiketten niet kon lezen. Er worden huizen gebouwd die niet bij de plaatselijke omstandigheden passen. Na de aardbeving in Mexico-stad arriveerden artsenteams toen er al niemand meer geholpen hoefde te worden, en zonder zich te realiseren dat de stad 6000 werkloze artsen telde. Hulporganisaties proberen soms vooral zelf in beeld te blijven: Artsen zonder Grenzen stuurde na de tsunami een tweede team, hoewel het eerste al nauwelijks werk meer had.”
Corruptie
Antropoloog dr. F. E. Guadeloupe, die eveneens aan de Radboud Universiteit doceert, vond dat wetenschappers en journalisten zich beter in de historie van Haïti moeten verdiepen. „Dat het land een lange schuldengeschiedenis heeft, komt door de enorme schadevergoeding die Haïti aan Frankrijk moest betalen omdat dat land de inkomsten uit slavenarbeid verloor toen Haïti onafhankelijk werd. Niet Frankrijk en de Verenigde Staten, maar Haïti was de eerste republiek waar werkelijk vrijheid, gelijkheid en broederschap heerste. Later hebben dictators het land veel kwaad gedaan.”
Hoebink: „In Zwitserland wordt nu gediscussieerd over de vraag of de 3,75 miljoen euro die voormalig dictator Jean-Claude Duvalier (”Baby Doc”) daar geparkeerd heeft, aan de Haïtiaanse regering moet worden overgedragen.”
Intussen kampt de Haïtiaanse regering met immense problemen. „Ze functioneert niet, en daarin schuilt het gevaar dat de donororganisaties het bewind overnemen”, zei de Nijmeegse hoogleraar. „Hulpverleners moeten erop toezien dat er geen corruptie plaatsheeft. Daar is veel meer oog voor dan vroeger.”