Voltooid leven kille mythe
Het ”voltooide leven”, dat volgens de NVVE een reden zou moeten zijn voor levensbeëindiging, is een kille mythe, vinden dr. R. Seldenrijk en P. Schalk.
IJskoud klonk het: „We hebben er dertig jaar over gedaan om de euthanasiewetgeving voor elkaar te krijgen. We hebben er weer dertig jaar voor over om het recht op levensbeëindiging te regelen.” Zo reageerde mr. Jacob Kohnstamm, toen voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) en Eerste Kamerlid voor D66. Dat was in een gesprek dat we met hem hadden tijdens de behandeling van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, die in 2002 van kracht werd.IJskoud sprak de toenmalig minister van Volksgezondheid (nota bene) over mensen die „zich te pletter vervelen, maar helaas niet dood vervelen.” Volgens minister en arts Els Borst was de pil van Drion een van de oplossingen voor dit schrijnende probleem.
Toen, nog geen tien jaar geleden, is het zaad gestrooid en door de NVVE met zorg omringd. Het idee is ontkiemd. Dezer dagen kondigde de vereniging de Week van het Voltooid Leven aan. De NVVE wil „de omvang en intensiteit van de problematiek van mensen die hun leven voltooid achten in kaart brengen en voor deze groep aandacht vragen door het maatschappelijk debat hierover aan te gaan.”
Vrijheidsdenken
Dat klinkt warm, maar eindigt ijskoud. Want volgens de NVVE maken jaarlijks 400 mensen in ons land op gruwelijke wijze een einde aan hun leven. Dit gebeurt zowel thuis als in verzorgingshuizen. Niet omdat het verzorgingshuis niet alles doet om deze mensen een prettige oude dag te geven. Nee, deze mensen vinden hun leven voltooid, maar niemand kan hen helpen om een humane dood te sterven. Geen ondraaglijk lijden dus, geen onomkeerbaar verlies van menselijke waardigheid. Nee, volgens de NVVE lijden deze mensen aan een voor hen te lang geworden leven dat voor hen zijn zin heeft verloren.
Autonoom vrijheidsdenken (zelfbeschikking) en gelijkheidsstreven behoren tot de koude, de juridische kant van de ethiek. Dan wordt niet geïnvesteerd in de mens. Medelijden bestaat dan uit het behulpzaam aanbieden van de schijnoplossing van de dood. Is dat geen wrede barmhartigheid?
Tot het warmere deel van ons morele spectrum behoren solidariteit, vriendschap, liefde, respect, trouw en zorg. Dan denken we aan palliatieve zorg, pijnbestrijding en aan liefdevolle werkers der barmhartigheid die in hospices een christelijke handreiking willen doen. Of aan ”levenbestendige zorg”, zoals prof. Hans Bekker die introduceerde in zijn humanistische zorginstelling Akropolis in Rotterdam. Daar is geen bezwaar tegen euthanasie, maar sinds Becker in 1999 de levensbestendige zorg opzette, „willen de ouderen al meer dan tien jaar niet meer dood.”
Levensverhaal
We denken ook aan het met ouderen maken van een levensboek, zoals de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) dat met vrijwilligers oppakt. Dan krijgt het verleden waarde voor nu. Oprechte aandacht voor de identiteit en waardigheid van oudere mensen herstelt hun zinervaring. Dat geeft hoop voor de toekomst, zo blijkt uit onderzoek. De mens blijkt nooit klaar met het leven voordat het leven met hem klaar is. Tot hun dood blijven mensen de toekomst van hun geschiedenis. Doet dit allemaal niet meer ter zake?
We hebben het hier over de mythe van de ouderdom en van het voltooide leven. Van Dale omschrijft een mythe als een „als juist aanvaarde, maar ongefundeerde voorstelling over een persoon, zaak of toedracht.” Wellicht zijn alle verhalen uit de doodscultuur van de laatste decennia mythen. Wellicht moet het juiste verhaal over de betekenis van leeftijd en ouderdom naar de nieuwe actualiteit worden herschreven.
Kennis van het levensverhaal kan ook licht werpen op mogelijkheden voor specifieke activiteiten en bezigheden met die oudere. Wie door dementie helemaal uitdooft, beleeft zijn waardigheid en zin van eigen leven niet, maar dan nog blijft de van anderen gekregen zin over. Als die tenminste wordt gegeven door de manier waarop zorgverleners, familieleden en vrienden naar hen kijken, hen aanspreken en aanraken.
Hoe onverwoord ook, de ervaring er te mogen zijn doet bij (hoogbejaarde) hulpbehoevenden de gevoelens van zinloosheid naar de achtergrond verdwijnen. Als de oude mens door dementie alle vermogens verliest, zijn de genoemde omstanders de ultieme bewaarders van zijn of haar identiteit, die is begrepen in het levensverhaal.
Wat een schrijnende tegenstelling met de ijskoude plannen om de dood als uitvlucht aan te bieden. Het is duidelijk dat de Wet levensbeëindigend handelen op verzoek en hulp bij zelfdoding niet het eindstation was. Er zal een nieuwe strijd ontbranden, met ongekende daadkracht, met ongehoorde argumenten. Waar blijven de pleidooien voor de warme zorg voor het leven?
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van het Platform Zorg voor Leven.